Familiegegevens en opleiding
J.Admiraal is overleden in 1867.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Admiraal was met vlagnummer R68 in de periode 1853 t/m 1858 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Van 1859 t/m 1867 staat onder dit nummer ingeschreven J.Admiraal Jz 058.
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat het lid voor de vlag J.Admiraal (dus zonder Jz) in 1867 is overleden058. In de ledenlijsten uit de zeemansalmanakken001 en 021 wordt hij konsekwent als effectief lid aangeduid, maar in de beschikbare Jaarverslagen wordt in 1864 J. Admiraal en in 1865 en 1866 J.Admiraal Jz als lid voor de vlag vermeld. (een vlaggelid mocht wèl de Maatschappijvlag voeren, maar had geen aanspraak op financiële tegemoetkomingen).
Uit deze informatie komt de vraag naar voren of er onder vlagnummer R68 geen vader en zoon J.Admiraal schuil gaan, waarbij dan de zoon J.Admiraal Jz in 1859 het commando over de bark “Per Aspera ad Astra” heeft overgenomen. Ook zou de zoon dan het effectief lidmaatschap hebben omgezet in een lidmaatschap voor de vlag. Maar zekerheid kan alleen nader genealogisch onderzoek geven.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.Admiraal (Jz.) met vlagnummer R68 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858, 1859 bark “Per Aspera ad Astra” 235 last varend voor F.S.Sparnaay & Zoon te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 bark “Luconia” 319 last varend voor Bonke & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.Admiraal Jz als gezagvoerder gedurende:
* 1854 van de bark “Per Aspera ad Adstra”, gebouwd in 1845 te Capelle aan de IJssel, 480 ton o.m., varend voor F.Sparnaay & Zn te Rotterdam;
* 1855 t/m 1862 van de bark “Per Aspera ad Astra”, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor F.S.Sparnaaij & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1862 voor Batenburg & Co te Rotterdam en was herdoopt in “Johannes Martinus”;
* 1862 van de bark “Nederwaard”, gebouwd in 1836 te Alblasserdam, 576 ton o.m., varend voor Bonke & Co teRotterdam. Bouma vermeldt deze kapitein qq, en dat betekent dat hij in dat jaar het gezag overnam van kapitein D.Kwakkelstein, die vermoedelijk niet in staat was zijn functie uit te oefenen;
* 1863 t/m 1867 van de bark “Luconia”, gebouwd in 1849 te Schiedam, 604 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.G.J.van Leent was met vlagnummer R172 in de periode 1861 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat.F.G.J. van Leent in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1862 en 1863 van de Maatschappij staat kapitein F.G.J. van Leent met vlagnummer R172 in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en boekhouder058.
Bouma025 vermeldt F.G.J. van Lent als gezagvoerder gedurende:
* 1862 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Jan Kooy werd geboren te Monnikendam op 31 december 1807.
Hij was getrouwd met Catharina Theresia Velthuis, geboren te Amsterdam op 15 januari 1806.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kooy werd per 20 juni 1848 op voordracht van S.Veenstra en met vlagnummer 768 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Sara Maria". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Kooy en zijn vrouw 40 resp. 42 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1849 en 1 dochter uit 1844002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 juni 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Kooy, oud 40 jaar, voerend de bark “Sara Maria”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 juni 1848. Bedankt in 1870003.
J.Kooy was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1848 t/m 1870 met de vlagnummers 768 (1848-1854) en 384 (1854-1870).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
768 1848 bark Sara Maria Gebr.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Pollux Gebr.Hartsen
384 1854-1857 bark Magdalena idem
1857-1861 bark Magdalena idem
1862-1863 bark Johannes Martinus Batenburg & Co, Rotterdam
1864-1870 bark Sindbad Pfister, Wurfbain & Co
Bouma025 vermeldt J.Kooy als gezagvoerder gedurende:
* 1848 van de bark “Sara & Maria”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 374 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1849 voor C.F.Kopersmit te Amsterdam en was herdoopt in “Bantam”;
* 1851 t/m 1858 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1858 t/m 1862 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1863 voor kapitein/eigenaar P.Flens Jz te Texel en was herdoopt in “Elisabeth & Maria”;
* 1863 t/m 1864 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam;
* 1865 t/m 1872 van de bark “Sindbad” ex Johannes Christiaam, gebouwd in 1858 te Zwolle, 482 ton o.m., varend voor Pfister, Wurfbain & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1873 voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam en was herdoopt in “Professor Simon Thomas”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Kooy Magdalena 26 juli 1860 02 juni 1861
Magdalena 20 augustus 1861 21 juli 1862
Magdalena 22 september 1862 09 december 1862
Johannes Martinus geen melding 19 november 1863
Sindbad 07 augustus 1864 18 oktober 1865
Sindbad 20 februari 1866 21 november 1866
Sindbad 03 juni 1867 19 maart 1868
Sindbad 01 juli 1868 geen melding
Overige bijzonderheden
Marten Lucas werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam 2 maal geplaats op de Pollux onder kapitein Kooij. De eerste keer als jongen per 04 april 1851 voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Terugkeer niet gemeld. De tweede keer als ligtmatroos per 10 januari 1852 voor een reis van Amsterdam naar Batavia, waarna hij zich weer bij de school meldde op 22 februari 1853004(533/2162).
Familiegegevens en opleiding
Charles Albert Maximilien Virgile Dalloyaux werd geboren te Barbencon in België op 06 mei 1833 als zoon van de kok Pierre Charles Albert Dalloyaux en Engelina Petronella Castelijns. Hij ondertrouwde/trouwde op 17 februari/03 maart 1859 te Amsterdam met Geertruida Elisabeth op de Macks, geboren te Amsterdam op 28 deccember 1833 als dochter van Jan Andreas op de Macks en Wilhelmina Margretha Thuring. Charles overleed op 03 maart 1871op de reede van Brouwershaven aan boord van zijn schip de “Anna & Johanna” terugkomend van Batavia naar Rotterdam. Uit krantenberichten van 1871 blijkt dat de “Anna & Johanna” al op 05 februari 1871 was te Brouwershaven was gearriveerd, maar dat de rivieren naar Rotterdam waren dichtgevroren, waardoor een reeks van schepen op de reede van Brouwershaven moesten blijven liggen. Charles liet een weduwe en vier jonge kinderen achter. Zijn vrouw had hem nog enkele dagen voor zijn dood opgezocht. Hij werd te Rotterdam begraven op 08 maart 1871. Zijn vrouw Geertruida overleed te Amsterdam op 10 augustus 1905 en werd begraven te Buitenveldert op 14 augustus 1905.
Charles Dalloyaux woonde in Amsterdam. In mei 1854 verhuisde hij van de Oude Schans 168 naar de Kerkstraat 127 en op 03 december 1857 naar de Kerkstraat 590. Hierna woonde hij enige tijd in het “`Zeemanshuis” op het Kadijksplein 18. In maart 1859, dus na zijn huwelijk, trok hij in bij de familie Wagner op de Schippersgracht 423. Gerrit A.Wagner, een zwager van Charles, was eveneens gezagvoerder (zie aldaar) In mei 1861 woonde hij op de Schippersgracht 422 (later hernummerd in nr. 3) en in mei 1868 op 418 (later 7).
Charles Dalloyaux was gezagvoerder van de “Johannes Martinus” (1864-1869) en van de “Anna & Johanna” (1869-1871). Hij voer voor de rederij Batenburg & Co uit Rotterdam en was lid van het Rotterdamse zeemanscollege met nr. R98.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Dalloyaux was met vlagnummer R98 in de periode 1869 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt C.Dalloyaux als gezagvoerder gedurende:
* 1865 t/m 1869 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1870 voor C.Smit te Barsingerhorn en was herdoopt in “West Vriesland;
* 1870 t/m 1871 van de bark “Anna & Johanna” ex Jacob, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 593 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Maarten Thomas werd geboren op 21 juni 1842 te Zijpe als zoon van Cornelis Thomasz, landman, en Antje Blom.
Hij trouwde te Den Helder op 18 juni 1869 (akte nr. 65) als scheepsgezagvoerder met Soutje van Hoolwerff, geboren 01 januari 1845 te den Helder als dochter van Gerard Johan van Hoolwerff, banketbakker, en Elisabeth Pastoor. Zij overleed op 18 september 1923 voormiddags 08 uur in de Bach en Vaartrstraat 19 te Heemstede als weduwe van Maarten Thomasz.
In de overlijdensakte dd 30 augustus 1880 te Den Helder staat vermeld dat Maarten Thomasz op 28 augustus 1880 om half acht “in de Noordzee is overboord geslagen en verdronken, oud 38 jaar en van beroep cargadoor.
In een advertentie in de collectie van het Centraal Bureau voor Genealogie staat het volgende:
“Die te vorderen heeft – schuldig is aan – of papieren onder zich mocht hebben, toebehoorende tot de nalatenschap van den Heer M.THOMASZ gewoond hebbende te Helder en den 28sten Augustus 1880 overleden worden verzocht daarvan opgaaf, betaling en afgifte te doen voor den 1sten October a.s. ten kantore van den Notaris P.S.HORDIJK te Helder.”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Thomasz was met vlagnummer 3 in de periode 1877 t/m 1879 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt M.Thomasz als gezagvoerder gedurende:
* 1870 t/m 1876 van de bark “West Vriesland” ex Johannes Martinus, ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor C.Smit te Barsingerhorn.
Overige bijzonderheden
Geen
|