Familiegegevens en opleiding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J. van Varelen was met vlagnummer R433 in de periode 1855 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat J.J. van Varelen in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.J. van Varelen met vlagnummer R433 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858, 1859, 1862, 1863 van de bark “Pieter Schoenmakers” 372 last voor P. van den Arend te Rotterdam
Aankomst en vertrek te Amsterdam
Naam kapitein Naam schip Vertrek Aankomst
- van Varelen Pieter Schoenmakers 14 januari 1859 02 mei 1860
Bouma025 vermeldt J.J. van Varelen als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1864 van de bark “Pieter Schoenmakers”, gebouwd in 1856 te Vlaardingen, 703 ton o.m., varend voor P.v/d Arend te Rotterdam. Het schip voer in 1865 voor Arnold & Zn te Alkmaar en was herdoopt in “Tjilingsie”.
Overige bijzonderheden
P.(ieter) Schoenmakers. CSR 439/116: 609 tons. 22 crew. Captain = J.J. van Varelen. Departed Cardiff, Wales on 31 March 1859 with a cargo of coals and arrived at Albany on 13 August 1859. Where intended bound – Batavia. 110.
Familiegegevens en opleiding
Pieter Dirksz Ouwehand is geboren op 07 juli 1817 te Katwijk als zoon van Dirk Willemsz Ouwehand en Dirkje Cornelisd. van den Bergh.
Hij trouwde te Katwijk in 1844 met Niesje Maartensd. Schaap
Hij overleed ter plaatse op 04 augustus 1890.
Hij was gezagvoerder van 1853-1860 op de bark Willem de Clercq, van 1860-1863 op de bark Tjielingsie (ex Willem de Clercq - te Mauritius afgekeurd!), van 1865-1870 op de Tjilingsie (2) (ex Pieter Schoenmaker) en van 1870-1876 op het fregat Jan Pieterszoon Koen (ex Anthonie van Hoboken). Ook in 1877 staat hij nog vermeld als kapitein. Hij voerde de Rotterdamse collegevlag nummer R144 van de “Maarschappij tot Nut der Zeevaart”.
De publicatie bevat een portret van Pieter Dirtksz Ouwehand054-113.
Pieter Ouwehand werd geboren op 07 jul;i 1817 te Katwijk aan Zee als zoon van Dirk Willemsz. Ouwehand, koopvaardijkapitein, en Dirkje van den Bergh.
Hij trouwde in 1844 met Niesje Maartensd. Schaap.
Hij overleed op 04 augustus 1890005
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P. Ouwehand was met vlagnummer R144 in de periode 1857 t/m 1890 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart005
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1890 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1890 is overleden. Hij was toen “trekkend lid”, dwz dat hij een uitkering van de Maatschappij genoot, vanwege ouderdom (>65 jaar) en/of gebreken058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein P.Ouwehand met vlagnummer R144 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1858, 1859 bark “Willem de Clercq” 324 last varend voor Boissevain & Co te Amsterdam
1862 bark “Tji(e)lingsie” 324 last varend voor Arnold & Zoon te Amsterdam
1863, 1864 geen schip en boekhouder vermeld
1865 bark “Tji(e)lingsie” 360 last varend voor Gebr. Arnold (te ?)
1866, 1867 bark “Tji(e)linsie” 360 last varend voor Arnold & Zoon (te ?)
1874 fregat “Jan Pietersz. Koen” 409 last varend voor Boissevain & Co te Amsterdam
1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
P.Ouwehand Tielinsie 08 maart 1860 31 januari 1861
Tielinsie 30 juni 1862 niet vermeld
Bouma vermeldt P.Ouwehand als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1861 op de bark “Willem de Clercq”, gebouwd in 1845 te Zierikzee, 613 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam; (“Op 21 november 1859 werd de bark op een veiling in Amsterdam voor 17.800 gulden verkocht aan rederij Arnold & Zoon. In 1860 werd het schip omgedoopt in Tjielinsie. In 1863 volgde het einde; de bark werd afgekeurd en gesloopt.”074.
* 1861 t/m 1863 op de bark “Tjilingsie” ex Willem de Clercq, varend voor Arnold & Co te Amsterdam. Het schip wordt in 1863 afgekeurd te Mauritius;
* 1865 t/m 1869 op de bark “Tjilingsie” ex Pieter Schoenmaker, gebouwd in 1856 te Vlaardingen, 690 ton o.m., varend voor Arnold & Zn te Alkmaar;
* 1870 van hetzelfde schip en dezelfde reeder, maar nu varend vanuit Amsterdam;
* 1871 t/m 1876 op het fregat “Jan Pieterszoon Koen” ex Anthonie van Hoboken, gebouwd in 1861 te Alblasserdam, 754 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
De helft van de scheepsaandelen van de “Willem de Clercq” is in handen van de scheepsbouwmeester Cornelis Smit. Hoewel de uiteindelijke kapiteinsaanstellingen bij de reder Boissevain & Co te Amsterdam bij de rederij ligt wendde Ouwehand zich in 1852 met succes in eerste instantie tot Cornelis Smit om de kapiteinspositie te verwerven050.
Familiegegevens en opleiding
Teen Jaarsma werd op 05 september 1840 te Schiermonnikoog geboren als zoon van Louw Folkerts Jaarsma en Anke Teens Teensma.
Hij trouwde op 19 december 1866 als stuurman te Schiermonnikoog met Martha Alida Teensma, geboren te Schiermonnikoog op 12 januari 1844 als dochter van Gerrit Jans Teensma en Neeltje Haikes Zeilinga. Zij overleed op 21 juni 1914 te Den Helder. Het overlijden werd op 20 juli 1914 eveneens aangegeven te Schiermonnikoog.
Teen overleed te Soerabaya op 20 oktober 1886.
Java Bode 25 oktober 1886
De Soerabaija Courant meldt het volgende treffende geval van overlijden van kapt. Jaarsma van de WILLEM EGGERTS, die de 19e j.l. nog gezond en wel was te midden zijner collega’s, de nacht daaraanvolgende naar het hospitaal werd gebracht en de 20e j.l. een lijk was. Hij was onvoorzichtig geweest met het gebruik van veel ijswater toen hij sterk bezweet was. Deze zeeman was overigens een bedaard mens, die waarlijk geen gekheden deed. De ongelukkige laat een weduwe met kinderen na
Het echtpaar kreeg als kinderen:
* Louw Jaarsma, geboren 29 oktober 1867 te Schiermonnikoog. Deze huwde te Schiermonnikoog op 14 juni 1898 met Aukje Wiebes, dochter van Jacob Martens Wiebes en Aafke Jeppes Teensma. Overlijdensgegevens van Louw niet in Friesland teruggevonden. (opm) Louw overleed op 20.10.1908 te Livorno als kapitein van het s.s. LEDA.
* Gerrit Jaarsma, geboren 11 augustus 1875 te Schiermonnikoog. Hij overleed te Schiermonnikoog op 29 april 1892.
Bron: Tresoar
In de Bevolkigsregisters 1870-1880 en 1880-1917 te Den Helder komt geen T. Jaarsma voor.
Portretten van Teen Louwsz Jaarsma en Martha Alida Teensma staan op p. 73 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.L.Jaarsma was met vlagnummer 83 in de periode 1867 t/m 1886 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. (werd in de ledenlijst van 1867 aangeduid als T.S. Jaarsma).
Hij was met vlagnummer 10 in de periode 1877 t/m 1886 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.
Er is in de ledenlijsten uit de Almanak van Sweys en de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart enige verwarring omtrent de initialen, die met zowel T.J. als T.L zijn aangeduid. Er is aangenomen, mede op grond van de vermelding van schepen, dat in alle gevallen van T.L.Jaarsma sprake is.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt T.L.Jaarsma als gezagvoerder gedurende:
* 1868 t/m 1870 van de 2/msch “Zwaluw” ex Jantje Meijer, gebouwd in 1856 te Groningen, 191 ton o.m., varend voor de Gebr. Middelhof te Purmerend,
Bouma025 , Sweijs021 en ook van Sluijs013 vermelden C.W.Jaarsma als gezagvoerder in:
* 1871 t/m 1875 op de bark “Tjilingsie” ex Pieter Schoenmaker, gebouwd in 1856 te Vlaardingen, 690 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend.
Ik neem aan dat hier sprake is van foutieve initialen en dat het ook hier gaat om Teen Louwz Jaarsma
* 1876 t/m 1880 op de bark “Tjilingsie” ex Pieter Schoenmaker, gebouwd in 1856 te Vlaardingen, 690 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1881 t/m 1885 van de bark “Zwerver” ex Strathdon, gebouwd in 1860 te Aberdeen, 1010 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend.
In navolgend verslag in het tijdschrift “De Zee” wordt als bouwjaar opgegeven “1859 te Aberdeen, welke plaats gerenommeerd is voor bizonder goeden bouw; … “
* 1885 t/m 1886 van de ijzeren bark “Willem Eggerts”, gebouwd in 1885 te Paisley, 1535 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend.
T.L.Jaarsma was in 1885/1886 kapitein van de ijzeren bark “Willem Eggerts”, gebouwd in 1885 bij McIntyre, Paisly, Clyde, Schotland, 1298 ton, varend voor rederij N.Brantjes te Purmerend052.
Een afbeelding van de ijzeren bark “Willem Eggerts” staat op p.64 Het portret is in bezit van W. Maris-Faber te Schiermonnikoog.
Een afbeelding van de bark “Zwerver”staat op p. 72 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het portret hangt in hotel van der Werff te Schiermonnikoog
Overige bijzonderheden
In een artikeltje in het Noord-Hollands tijdschrift “De Speelwagen” uit 1951, 6de Jg. p.38-40 staat een herinnering van C.Oud uit Purmerend onder de titel “`Zeilschepen te Purmerend op het eind van de 19de eeuw”.
“De firma Brantjes (een houthandel in Purmerend) had zelf ook zeilschepen, waarvan ik mij nog de barken “Christoforos” en “Koophandel” en de brik “Marie” herinner. De “Koophandel” is in de Oostzee gestrand en verlaten, en de “Marie” na aanvaring in de Oostzee voor sloop verkocht.
“…De firma Brantjes had ook nog een mooi ijzeren zeilschip, de “Willem Eggerts”, een schip, dat nooit in Purmerend kwam, in tegenstelling met de “Koophandel” en de “Marie”, die als regel in Purmerend overwinterden.”
In (vermoedelijk) de Nieuwe Dokkummer Courant, waarvan ik de aflevering plus jaar niet heb gekregen, staat een rubriek “Uit de oude foto-doos” door Bram Spier. Daarin een brief van ene Epke van der Geest (85 jaar) uit Ameland, die zegt zich te herinneren dat ene Douwe Borsch in het laatst van de vorige eeuw (dus de 19e eeuw) heeft gevaren op de “Willem Eggerts” onder kapitein Janneke Grilk. “In 1940 zag Dirk Borsch (de zoon van Douwe Borsch) op een wandeling door Amsterdam bij een kunsthandelaar of antiquair een olieverfschilderij hangen waarop de “Willem Eggerts” was afgebeeld. … Hij heeft er f200,- voor betaald. … Tegenwoordig is het schilderij in het bezit van een dochter van Dirk Borsch die in Alkmaar woont. …
Na deze telefonische informatie die we vanaf Ameland ontvingen, bracht de post ons een brief van de heer H.KONING van Schiermonnikoog, die ons het volgende berichtte: Er bestaat nog een schilderij van de ‘Willem Eggerts’ nl één uit 1885, van de hand van de her JAARSMA. Dit schilderij hing omstreeks 1912 in de zeevaartschool. … Toen ik in 1957 benoemd werd aan de openbare lagere school op het eiland hing daar in de klas hetzelfde schilderij als in de zeevaartschool. …
Het bijzondere van de ‘Willem Eggerts’ is toch wel geweest dat in de 25 jaar dat het schip onder de Nederlandse vlag gevaren heeft steeds onder commando is geweest van een kapitein van Schiermonnikoog: TEUNIS JAARSMA 1885-1886; FEYE KARST 1887; JANNEKE GRILK 1888-1899; HENDRIK FEYES 1899-1910. Het schip werd daarna verkocht naar Natal.”
Een journaal van een reis van de “Willem Eggerts” bevind zich in het archief van het Bezoekerscentrum op Schiermonnikoog. Het behandelt c. 1905 een reis onder kapitein Feyes naar NOI.
In het tijdschrift “De Zee”, jg.1881, p.201-216 en 281-330 staat een uitvoerige briefwisseling tussen de rederij Brantjes te Purmerend resp. Permanente Commissie uit de Amsterdamsche Reederijen met de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren. De laatste verstrekt certificaten van zeewaardigheid die voor het Ministerie van Koloniën redenen zijn om schepen al of niet een bevrachtingsopdracht naar NOI te verstrekken. De correspondentie van reder Brantjes vindt zijn aanleiding in het eisenpakket voor reparatie van de assurantiemaatschappij voor het schip “Zwerver” onder kapitein T.L.Jaarsma. Brantjes vindt deze eisen absurd en wijt dit mede aan de onoordeelkundigheid van de inspecteurs van de assuradeur.
Omdat een dergelijk geval zich ook heeft voorgedaan bij een beoordeling van het schip “Admiraal de Ruiter” van reeder F.R.P.Victor (kapitein G.H.Timmerman) veralgemeniseert de Permanente Commissie de discussie tot de werkwijze van de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren. met af en toe referentie naar de strijdpunten omtrent de “Zwerver” en de “Admiraal de Ruiter”. De correspondentie is af en toe behoorlijk fel en verzandt, vooral door de opstelling van de Assuradeuren, (mening van Parma) tot een wellis-nietes discussie, zonder dat er een compromis wordt bereikt.
Tijdschrift staat op zaal in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
Tjalf Anes Ruyg werd geboren op Terschelling op 19 november 1849 als zoon van Ane Tjalfs Ruyg en Teuntje Jacobs Boon.
Hij huwde te Terschelling op 02 oktober 1873 met Hiltje Kooyman, geboren te 12 december 1851 als dochter van Iemke Jorts Kooyman en Aaltje Ariens de Boer. Zij overleed op Terschelling op 17 december 1836.
Tjalf overleed in 1892 in Götenburg door een ongeval (zie hieronder)
Gegevens uit Tresoar.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.A.Ruyg/Ruig was met vlagnummer 33 in de periode 1878 t/m 1892 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt T.A.Ruig (sic) als gezagvoerder gedurende:
* 1879 t/m 1883 van de bark “Schagen”, ex Batavia, ex Anna & Justitia, gebouwd in 1855 te Amsterdam, 464 ton o.m., varend voor A.Brand te Purmerend;
* 1884 van hetzelfde schip maar nu voor N.Brantjes te Purmeren. Het schip werd in 1884 gesloopt;
* 1886 t/m 1887 op de bark “Tjilingsie” ex Pieter Schoenmaker, gebouwd in 1856 te Vlaardingen, 690 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend. Het schip werd in 1887 verrkocht en gesloopt;
* 1888 t/m 1892 van de bark “A.R.Falck”, gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 651 ton o.m., varend voor N.Brantjes te Purmerend. In 1892 gesloopt door J.N.Prins te Nieuwediep;
Overige bijzonderheden
In: De Buul. 400 jaar zeeverzekering op Terschelling. 1587-1987” onder redactie van W.Smit, Uitg. Smit & Wytzes, Urk-Terschelling, 1987, 92 pp.. Hierin het artikel door W.Smit het artikel: “Scheepsjournaal van een buullid uit de vorige eeuw” p.85-89.
Het Journaal werd bijgehouden door stuurman A.W.Smit en is nog in de familie aanwezig. “Het betreft een aantal reizen van de houten bark A.R.FALCK.” Op het titelblad van het journaal is vermeld dat het schip onder gezag stond van kapitein T.A.Ruijg. “op reis van Nieuwediep naar Sundsvall. Den 4de Juli 1891”.“Het nagelaten journaal begint op 22 mei 1891 met een havenjournaal te Aland, Hernösand distrikt, gevolgd door afwisselend stukken zeejournaal en havenjournaal tot 19 november van datzelfde jaar in Nieuwediep, kennelijk de thuishaven, het journaal sluit en het schip de winterslaap in gaat. Op 4 april 1892 begint het havenjournaal met het opkalefateren, laden en zeeklaar maken van het schip, tot het op 30 april vertrekt. Op 1 mei is het zeejournaal nog bijgehouden; de rest van het voorgedrukte boek is onbeschreven. …
Een bemanningslijst dd 30 juni 1891 vermeldt 13 bemanningsleden incl. de kapitein T.A.Ruijg.
Voorts is vermeld: “Kapitein T.A.Ruijg komt in 1892 aan boord te vallen en overlijdt, volgens de arts van de Domkerkparochie in Götenborg, aan een hersenbloeding.”
Uit de tekst is op te maken dat er sprake was van verslaglegging van een aantal reizen van de “A.R.Falck”, vermoedelijk vooral houtvaart op Zweden.
|