|
Amsterdam, 26 augustus. In de maand mei werden de volgende Nederlandse schepen uit de vaart gerukt. De Wildervankster schoener CATHARINA, kapt. P.J. Bekkering, van Porto Plata naar Falmouth, wordt vermist; de te Pekela te huis behorende schoenerbrik HELENA ANNA, kapt. H. Hokkelman, van Cardiff naar Tampico, is afgekeurd; de Groninger kof JANTINA CATRINA, kapt. J. van Dijk, van Leven naar Thisted, wordt vermist; de te Pekela te huis behorende schoener MARIA, kapt. L. Meijering, van Delfzijl naar Laurvig, wordt eveneens vermist; de Groninger tjalk REMKE KLEIN, kapt. Dost, van Antwerpen naar Hamburg, is in averij verkocht; de Amsterdammer brik VRIJHEID, kapt. C. Nadost, van de Sangir-Eilanden naar Amsterdam, is gezonken. – De schoener ANNA, vroeger bevaren door kapt. A.M. de Jonge, heeft thans tot gezagvoerder kapt. B.B. Höster; de bark EENDRACHT, gevoerd geweest door kapt. J.G. Garst, staat thans onder het gezag van kapt. J. Berkhout.
|