|
Harlingen, 25 juli. Na het onweder van heden nacht ontstond er een stevige koelte, die allengs tot harde wind en op de middag tot storm aangroeide, waardoor enige bomen ontworteld en verscheidene daken en schoorstenen beschadigd werden. Gelukkig kwam de stoomboot HARLINGEN binnen, ofschoon de zee voor de haven zeer hol stond. Mede mocht het aan het kofschip NICOLAAS (opm: JONGE NICOLAAS, zie ook NRC 270758), kapitein A. van Assen, in de namiddag gelukken vliegende binnen te komen, die, na gisteren de haven hebben verlaten, voor de beide ankers weggeslagen was. Minder gelukkig was het Noorse brikschip FREIA (opm: FREYA), kapitein A.M. Gündersen, met hout van Fredrikstadt. Na in de morgen één anker met ketting te hebben verloren, zette hij koers op de haven, maar dit mislukte door hard, noordgaand getij. Hierdoor geraakte hij aan de grond, en ofschoon eerst de Harlinger en later de Vlielander loodsboot alle pogingen in het werk stelden, om assistentie te bieden, zo konden zij noch het vaartuig bereiken noch de haven weder binnen komen en waren dus genoodzaakt elders veiligheid te zoeken. De FREIA geraakte intussen door de storm over de zandplaat, en tegen de avond, al voor het anker afzakkende, op de stenen aan de zeedijk bij de lijnbaan. Door middel van een uitgeworpen tros mocht het aan de grote menigte van hulpvaardige handen gelukken de gehele bemanning, met de Rijks commies in dienst van dat vaartuig, enige goederen behouden aan wal te brengen. Gelukkig dat de brik juist op die plaats strandde, want aan de nieuwe daar aangelegde steenglooiing is het wellicht te danken, dat er hulp te bieden was en wenselijk zou het daarom zijn, dat de gehele Friese kust op die wijze beglooid was. Van den 26e. Ofschoon het brikschip FREIA de gehele nacht geweldig op de stenen heeft gestoten is het niet uit elkander geslagen en dus de lading behouden, die men heden hoopt te bergen. (opm: zie ook NRC 270758, 240858 en LC 130858)
|