Familiegegevens en opleiding
Meilof werd geboren te Nieuwe Pekela op 15 augustus 1819 als zoon van de schipper Jan Klaassen en Aaltje Meilofs.
Meilof Klaassens trouwde te Nieuwe Pekela als schipper op 09 januari 1844 met Alida Kiers Hagedoorn, geboren te Nieuwe Pekela op 02 november 1817 als dochter van Kier Jans Hagedoorn en Geertje Koerts Dik. Meilof ondertekende zijn huwelijksakte als M.J. Klasen Ook een broer, getuige van het huwelijk, tekende als Klasen.
Alida overleed te Nieuwe Pekela op 08 juli 1907, 89 jaar, weduwe.
Meilof Klaassens overleed op 20 januari 1899 te Nieuwe Pekela, oud 79 jaar, zonder beroep
In Burgerlijke Stand akten in de provincie Groningen wordt Meilof Jans Klaassens/Klasen vermeld als schipper/koopvaardijkapitein in 1844, 1846, 1848, 1851, 1853, 1856, 1858, 1859, 1860, als rentenier in 1872, 1876 en zonder beroep in 1891, 1899.
“Op 6 sept. 1860 is door mij, K.M.Brouwer, ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Nieuwe Pekela, ontvangen van Zijne Excellentie de Heer Minister van Marine, een brief geleidende een akte van overlijden van Geertje Klasen, luidende als volgt: Extract uit het journaal gehouden aan boord van het Nederlandse schoenerschip “Jan Frederik”, gevoerd door Meilof Jans Klasen op een reis van Archangel naar Amsterdam, zeilende op dat moment op de hoogte van 63o24’NB/ 1o22’OL. Op 20 juli 1860 overleed na een kortstondige ziekte Geertje Klasen, geboren 20 dec. 1859, dochter van de gezagvoerder Meilof Jans Klasen en Alida Kiers Hagedoorn, wonende te Nieuwe Pekela.”115.
Lidmaatschap van zeemanscolleges
M.J.Klazen/Klasen was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer46 in de periode 1843 t/m 1850.
M.J.Klasen was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela met vlagnummer 46 in de periode 1852 t/m 1871.
De schepen van de kapitein
* 1847 t/m 1852 van de kof “Vriendschap”, gebouwd in 1827 te Pekela, 128 ton o.m., varend voor J.Klasen te Pekela;
* 1873 t/m 1877 van de schoenerbrik “Jan Frederik”, gebouwd in 1859 te Nieuwendam, 217 ton o.m., varend voor W.& AH Meursing te Amsterdam.
Bouma025 vermeldt N.J.Klaasen (moet zijn M.J Klaassens) als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1844 van de kof “Alida Jantina”, gebouwd in 1826 te Pekela, 93 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Wildervank.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
02 februari 1836, kof “Vriendschap”, kapitein Jan Klaassens, lichtmatroos Meilof Jans Klasen uit Nieuwe Pekela.
30 januari 1837, kof “Vriendschap”, kapitein Klaas J.Klasen, lichtmatroos Meilof J.Klasens uit Nieuwe Pekela
1838, geen datum vermeld, kof “Vriendschap”, kapitein Klaas Jans Klasens, matroos Meilof Jans Klasens uit Nieuwe Pekelr
Overige bijzonderheden
Uit een extract uit het Journaal van de kof “Alida Jantina” onder kapitein Meilof Jans Klasens blijkt dat op 17 oktober 1844 een matroos overboord is gevallen en verdronken.115.
Familiegegevens en opleiding
Andries Gerrit Visser werd geboren op 08 september 1838 op Vlieland als zoon van de zeeman Gerrit Nuttes Visser. Hij monsterde als 46-jarige kapitein op 24 april 1886 te Vlissingen aan op de bark “Lina” bij de rederij de Groof uit Vlissingen. De “Lina”was een houten bark van 469 ton n.m. en gebouwd in 1867 in Medford bij Boston, USA. Tot zijn bemanning behoorde de latere kapitein de 2de stuurman en latere Teunis Pronker, die zijn herinneringen op schrift stelde
“ Kapt.Visser van Vlieland, als men hem daar hoorde spreken zou men denken een zeeman in hart en nieren, maar helaas bleek mij later het tegendeel te zijn”. Er werden twee reizen gemaakt naar Engeland en de Oostzee met kolen en hout. “Wat ik daar zooeven beweerd heb (over Kapt.Visser), werden bij gunstig weer en gelegenheid zeilen vastgemaakt enz. enz., reden waarom wij ook maar twee reizen konden doen, waar in dezelfde tijd en omstandigheden anderen drie zulke reizen deden (in zo’n zomerseizoen op de Oostzeevaart)”.
Van een reis die eindigde in een schipbreuk verhaalde Teunis Pronker a.h.v. “… Van Kroonstad eind October vertrokken, kwamen wij eerst begin December in het Skagerak en geraakten door harde wind uit het Zuid-Westen onder de kust van Noorwegen. Kregen daar een zware storm met hagel en sneeuwbuien uit ’t Zuid-Oost, plat lager wal, in de nacht van 9 op 10 December … was ons einde daar onherroepelijk. Kapt.Visser was verlamd door vrees en paniek. De eerste stuurman, een flinke vent, en ik gaven elkaar ’s avonds omstreeks tien uur de hand, zeggende wij zullen het daglicht niet meer zien en staken alle kleinigheden, waaraan wij gehecht waren tussen onze kleding. Wij respecteerden de Kapitein echter evengoed en deden niets zonder zijn voorkennis hoewel hij ons niet eens ten antwoord stond. Na twaalf uur waren wij de Kust zoo digt genaderd dat wij de branding konden zien tegen de rotsen in het maanlicht, en besloten toen om te trachten onze reddingboot buiten boord te krijgen. Denkende waar het schip tegen de rotsen verbrijzelen zou, wij kans hadden er met een reddingboot overheen te slaan. Het gelukte ons de reddingboot zonder averij buitenboord te krijgen en sprongen hals over kop twaalf man equipage, de Kapitein met ons meesleurend erin, en de vanglijn doorgesneden vrij van het schip te komen, hoewel roeiende zoo goed als ging met die hooge zee zonder te weten waarheen, werden wij door de hooge zee tussen de branding doorgeslagen in een fjord op vlak water terecht en wonder boven wonder waren wij daardoor gered en landden aan bij een geleide-vuurtorenwachter in de fjord omstreeks twee uur in de nacht, waar wij allervriendelijkst werden ontvangen …”. Pronker verteld verder van de verzorging door de vuurtorenwachter en de reis terug naar Vlissingen, waar de ontvangst door de reder niet al te vriendelijk was, omdat het schip niet verzekerd was geweest. Kapitein Visser was daar niet bij omdat hij achterbleef om nog het één en ander te regelen inzake wrak en lading. Maar er zijn ook aanwijzingen dat hij psychisch in niet al te beste toestand verkeerde zodat hij “ongesteld” moest achterblijven. Verslagen van de ramp, die zich bij Krageroe, Noorwegen voordeed, kwamen uitgebreid in de Middelburgsche Courant , mede op grond van mondelinge mededelingen van de 1ste stuurmam Bernhardus Evers.
“Kapt. Visser kreeg van de reederij nog een kans; in 1888 voerde hij nog even de … driemastschoener “Margaretha” voor hen, voordat die gesloopt werd. In datzelfde jaar zette De Groof, Kapt.Visser op de juist aangekochte, 37 (29?) jaar oude, slechts 181 ton metende schoenerbrik “Jan Frederik”. Echter nauwelijks uit Vlissingen vertrokken, sprong het schip lek en zonk op de Noordzee. De bemanning werd gered, maar het betekende het einde van Kapt. Visser’s zeemansloopbaan”052
De schepen van de kapitein
Zie ook hiervoor
Bouma025 vermeldt A.G.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1886 t/m 1887 van de bark “Lina” ex Lizzie, gebouwd in 1867 bij Short te Sunderland, 468 ton o.m., varend voor de Groof & Co te Vlissingen. Het schip kwam in 1887 vol water te Kragerø binnen en werd afgekeurd;
* 1888 van de schoenerbrik “Jan Frederik”, gebouwd in 1859 te Nieuwendam, 217 ton o.m., varend voor de Groof & Co te Vlissingen. Het schip is in 1888 in de Noordzee gezonken;
* 1888 op de 3/mastschoener “Margaretha” ex Margareth, gebouwd in 1857 te Dundee, 120 ton o.m., varend voor C.de Groof te Vlissingen. Het schip werd in 1888 verkocht aan J.Kleijn te Nieuwediep voor de sloop.
Overige bijzonderheden
Zierikzeesch Nieuwsblad 28 juli 1885
Vlissingen, 24 juli. Dezer dagen is hier van Antwerpen aangekomen de Ned. bark LINA, kapt. Bruijn, welk schip door de heren De Groof & Co. alhier is aangekocht en door de firma na het ondergaan van enige voorzieningen, in de vaart zal worden gebracht.
Middelburgsche Courant 28 april 1886
Vlissingen, 26 april. Vertrokken de Nederlandse bark LINA, gezv. Visser, van Middelburg naar Leith.
Middelburgsche Courant 13 december 1886
De Nederlandse bark LINA, kapt. Visser, (rederij van de heren De Groof & Co. te Vlissingen) is volgens telegram van de gezagvoerder op de 9e dezer op de rotsen bij Krageroe (Noorwegen) gestrand; de bemanning werd gered. Volgens later bericht is het schip te Krageroe vol water binnengebracht. De LINA was op 6 november 1886 met hout van Kroonstad naar Amsterdam vertrokken.
Middelburgsche Courant 29 december 1886
Men schrijft ons: De Vlissingse bark LINA, gezv. Visser, Van Kroonstad met planken naar Amsterdam bestemd, die voor enige tijd te Krageroe zwaar lek binnengesleept werd, na op de rotsen bij Korset gezeten te hebben, is zo zwaar beschadigd, dat de reparatiekosten en het bergloon, enz. de waarde van het schip te boven gaan en het derhalve verkocht zal worden.
De eerste stuurman van bovengenoemde LINA, die te Harlingen logeerde, deelde omtrent de stranding de volgende bijzonderheden mee:
Als door een godswonder zijn wij met de boot aan land gekomen; het was niet onze bekwaamheid dat wij onder vliegende storm en van achter oplopende zeeën tussen de rotsen door het strand bereikten en bij het landen niet te pletter sloegen. De kustbewoners, die het schip verlaten zagen, zochten rond naar de lijken, toen wij te Krageroe aankwamen. Intussen moet gezegd worden, dat wij kalm en volkomen nuchteren waren, iets wat bij landing en schipbreuk niet altijd het geval is. De behandeling, door de wachter van de vuurtoren en de Nederlandse consul te Krageroe is zo uitstekend geweest, dat de reder zich genoopt vond de aandacht van onze regering daarop te vestigen. Met een stoomboot werd de bemanning vervoerd naar Antwerpen, onder geleide van de eerste stuurman, daar de kapitein ongesteld achterbleef. Te Antwerpen gearriveerd in de avond, spoedde men zich om hulp naar de Nederlandse consul; doch deze liet door de meid weten, dat hij de volgende dag tussen 10 en 12 uur te spreken was, een behandeling, zeker zeldzaam voorkomende in de annalen van de scheepvaart. De stuurman had nog een klokje bij zich dat hij voor 12 francs verkocht en waardoor men, 10 man sterk, althans logies kon krijgen, al was het min. De volgende morgen leende de stuurman van de Nederlandse loodscommissaris, die toonde hart te hebben voor de zeelieden, 40 francs. Nu kon men zich zo wat redden. In de loop van de dag konden de nodige schikkingen worden gemaakt om te Vlissingen te komen, waar de rederij voor haar volk het nodige deed.
Vlissingsche Courant 15 februari 1888
Vlissingen, 14 februari. Door rederij De Groof & Co. alhier is aangekocht het Nederlandse schoenerschip JAN FREDERIK, groot 181 ton, die zal worden gevoerd door kapt. Visser.
Middelburgsche Courant 29 september 1888
Vlissingen, 28 september. Heden vertrokken de Ned. schoener JAN FREDERIK, gezagv. A.G. Visser, van Middelburg naar Libau.
Vlissingsche Courant 05 oktober 1888 - Zeetijdingen 4 okt. : Uit een telegram van Dover van eergisteren blijkt dat de Vlissingse schoener JAN FREDERIK in de Noordzee is vergaan. De bemanning redde zich in de boten en werden opgenomen door het s.s. HARALD en te Dover aan wal gebracht.