Inloggen
CORNELIA - ID 16029


Kroniekberichten

Datum 17 juli 1864
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Advertentie. Heden de 11e juli 1864 heb ik, Willem Zoeller, deurwaarder bij de Arrondissements Rechtbank te Middelburg, ten verzoeke van Antje Johansen, wonende te Middelburg, gedagvaard Johannes Johansen, koopvaardijkapitein, en Engeltje Gijselaar, echtgenote van genoemde Johannes Johansen, beiden gewoond hebbende te Middelburg, op op 26 oktober 1864 te verschijnen ter terechtzitting van de Arrondissements Rechtbank te Middelburg, ten einde:
-       Aangezien de eiseresse is de enige dochter en tevens enig kind en alzo ook de enige erfgename van haar genoemde ouders.
-       Aangezien beide haar gezegde ouders in de loop van de zomer van het jaar 1860 met de schoener LOUISA, rederij Boom & Co te Middelburg, van Amsterdam naar Riga zijn vertrokken, werwaarts bedoeld schip door genoemde rederij bevracht was, en welke reis alstoen door de ouders der eiseresse, benevens de overige equipage, bestaande uit Jacob Verburg, eerste stuurman, wonend te Ridderkerk, F.C. de Bruijn, tweede stuurman, wonend te Middelburg, F.A. Dunes, kok, wonend te Vlissingen, W.W. Klassouw en P.A. Brandt als matrozen, de laatstgenoemde mede van Vlissingen, J.A. Oltmans als lichtmatroos, wonend te Amsterdam, en J.C. Hamilton, als lichtmatroos, mede van Vlissingen, is ondernomen in het vooruitzicht om in de maand oktober daaraanvolgende terug te keren.
-       Dat echter naar de terugkomst van gemeld schip te vergeefs is uitgezien, zijnde het uit de laatst ontvangen brief van de vader der eiseresse aan de heren Boom & Co. van Elseneur van de 30e september 1860 gebleken, dat gemeld schip met een harde oostenwind genoemde plaats was gepasseerd.
-       Aangezien sedert dat bericht verder niets meer van gemeld schip en de zich daarop bevindende equipage vernomen is, gelijk ook nog blijken kan uit de brief van A.J. Oltmans, gezagvoerder van het schip CORNELIA, in dato Rotterdam 11 november 1860 aan de heren Boom & Co gericht, waarbij deze inlichtingen vraagt nopens het schip LOUISA, kapt. Johansen, waarop zijn zoon J.A. Oltmans zich bevond, welk schip reeds de 28e september 1860 uit de Bolderaa was vertrokken en zich daarom om het lot van zijn zoon zeer verontrustte.
-       Aangezien dus hier aan het verongelukken of vergaan van bedoeld schip moet gedacht worden, waardoor de gehele equipage in zee is omgekomen, en dit te meer, wanneer men in aanmerking neemt, dat in het begin der maand oktober 1860 hevige stormen hebben gewoed ten gevolge waarvan vele schepen zijn vergaan.
-       Aangezien de eiseresse dus belang heeft als enig erfgename harer gezegde ouders in het bezit te kunnen geraken van de gelden en goederen, tot de boedel harer ouders behorende, dat deze hare ouders als vermoedelijk overleden worden verklaard, enz.
Middelburg, 11 juli 1864, Zoeller, deurwaarder.
(opm: zeer sterk bekort)

Afbeelding