Familiegegevens en opleiding
David Forbes Browning werd geboren op 14 augustus 1819 te Folkstone als zoon van de Nederlands Hervormde David Browning en Leuntje Cars, particuliere te Middelburg. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Herderstraat Wijk 3 nr. 411 (nieuw nr. 20). Hij vertrok naar Voorburg. Hij vestigde zich op 03 mei 1879 opnieuw te Rotterdam aan de Kruiskade nr. 322, komende van Apeldoorn.
Hij huwde op 08 januari 1851 te Rotterdam met Anna de Decker, geboren op 03 november 1828 te Antwerpen, particulier, als dochter van Guihelmes de Decker, leverancier, en Susanna Johanna Schuppens005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.F.Browning was met vlagnummer R308 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein D.F.Browning met vlagnummer R308 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1851 bark “Hoop van Capelle” 304 last Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam
-
1855 bark “Zuidbeveland” 300 last S.Smits te Lekkerkerk
-
1858 bark “Antonia Geertruida” 367 last van den Arend te Rotterdam
-
1859, 1862, 1863 fregat “Remigius Adolfus” 398 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1864 geen vermelding van schip en reeder
-
1865 fregat “Minister Fransen van de Putte” 828 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1866, 1867 bark “Huydekoper” 399 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
Bouma025 vermeldt D. Forbes Browning als gezagvoerder gedurende:
-
1851 t/m 1854 op de bark “Hoop van Capelle”, gebouwd in 1851 te Capelle aan de IJssel, 576 ton o.m., varend voor Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam;
-
Bouma vermeldt géén kapitein D.Forbes Brownning op de schepen “Zuidbeveland” en “Zwerver”;
-
1858 t/m 1859 op de bark “Antonia Geertruida”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 694 ton o.m., varend voor P.v.d. Arend te Rotterdam;
-
1860 t/m 1863 op het fregat “Remigius Adolphus”, ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1865 t/m 1866 op het 3m schip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
-
1867 t/m 1869 op het fregat “Huydekoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Ook van Sluijs013 vermeldt in de kapiteinslijst geen Browning als kapitein van een “Zuidbeveland” en een “Zwerver”, wel op de “Hoop van Capelle” (1849-1854), “Antoina Geertruida” (1856-1859) en “Remigius Adolphus” (1859-1864).
David Forbes Browning maakte de volgende reizen005:
-
de Hoop van Capelle 1854 Akyab - Rotterdam rijst
-
Zwerver 1857 Rotterdam - Cardif - Hongkong ballast
-
Antonia Geertruida 1858 Rotterdam - Batavia diversen
-
Remigius Adolphus 1860 Rotterdam - Cardif - Hongkong
1863 Rotterdam - New Castle ballast
-
Huydecoper 1867 Rotterdam - Batavia diversen
Overige bijzonderheden
Dutch barque “Hoop Van Capelle” of Rotterdam, arrived at Albany on 14 November 1852, having left England on 14 August 1852. Master = Browning. Tonnage = 400. Cargo = coals for the P. & O. Company.
The Inquirer newspaper at Perth wrote the following story about the Hoop van Capelle in its “Shipping Intelligence” section on 1 December 1852:
“King George’s Sound: Arrivals On the 14th instant, the Dutch ship Hope van Capelle, of Rotterdam, Browning master. She left England on the 15th August for this port, with a cargo of patent fuel for the P. & O. Steam Company. On the night of the 5th instant, she shipped a heavy sea, which carried the captain & the first mate overboard. The captain had hold of some of the braces and got into the ship again, but with one of his legs broken: but the mate was lost. As there was no doctor on-board, the carpenter set the captain’s leg. They were obliged to carry him every day upon the deck to take observations, as there was no other person on board upon whom he could depend to navigate the vessel. The sea carried away a portion of the bulwarks, and some livestock and other things which were not well secured.” 105
NRC 03 april 1851
Rotterdam, 2 april. Heden morgen ten 7 ure is van de werf van de scheepsbouwmeester P. Bakhuizen te Capelle a.d. IJssel met het beste gevolg te water gelopen het barkschip de HOOP VAN CAPPELLE, groot ongeveer 300 gemeten lasten, gebouwd voor een rederij onder directie van Reuchlin, Moll & Dutilh, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. David Forbes Browning.
NRC 23 mei 1851
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het nieuw gebouwd snelzeilend barkschip DE HOOP VAN CAPPELLE, kapt. D.F. Browning, hebbende geschikte inrichtingen voor passagiers. Adres ten kantore van de cargadoor Vlierboom & Suermondt alhier.
NRC 21 januari 1853
Albany (King George Sound) (opm: West-Australië), 25 november 1852. Het Nederlandse barkschip de HOOP VAN CAPELLE, kapt. Browning, heeft de 15e dezer bij het naar binnen zeilen, alhier op een rots gestoten, doch heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen.
NRC 17 september 1853
Cork, 12 september. Het alhier van Akyab gearriveerde Nederlandse barkschip HOOP VAN CAPELLE, kapt. Forbes Browning, is lek en lost de lading om te repareren.
In de Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr staat de volgende melding109:
23 februari 1843. Vertrek vanuit Zierikzee naar Nederlands Oost Indië met “De Zeeuw”:
“Ik had deze reis evenals de vorige de zoon van mijn Patroon A.Luteijn tot opperstuurman. D.F.Browning 2e stuurman en A.Verhulst als 3e.”
Familiegegevens en opleiding
Jan Bouwmeester werd geboren op 16 maart 1827 te Schiedam als zoon van de Nederlands Hervormde Johan Fredrik Maurits Bouwmeester en Anna Maria Voogd. Hij woonde te Katendrecht en later te Rotterdam o.a. aan de Binnenweg nr. 406 (april 1892). Hij behaalde op 27 februari 1857 het diploma voor 2e stuurman en op 27 oktober 1860 voor 1e stuurman op de grote vaart. Hij huwde op 02 januari 1862 te Rotterdam met Maartje van Galen, geboren op 15 maart 1841 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Arie van Galen en Geertruida Johanna de Haan. Hij overleed aan de Mauritsstraat te Rotterdam op 17 november 1900005.
Er wordt gesproken over de tijd dat het duurt voordat een zeeman kapitein wordt: “Jan Bouwmeester … had in 1857, toen hij het diploma voor 2e stuurman behaalde al 11 reizen op de grote vaart achter de rug. Het zou nog tot ongeveer 1863 duren voordat hij een aanstelling als kapitein kreeg”005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Bouwmeester was met vlagnummer R50 van 1863 t/m 1872 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut van de Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Bouwmeester met vlagnummer R50 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1863 t/m 1865 bark “Nederland & Oranje” 399 last varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam
-
1866, 1867 fregat “Min. Fransen van Putte” 825 last varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam
J.Bouwmeester vertrok per 30 april 1863 van Brouwershaven met de “Nederland en Oranje”. Hij arriveerde te Batavia op 03 augustus 1863 na een reis van 95 dagen.
Op 26 september 1865 vertrok hij van Zierikzee met de “Nederland en Oranje” en 2 landmachtsoldaten. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1866 na een reis van 102 dagen065.
Bouma025 vermeldt J.Bouwmeester als gezagvoerder gedurende:
-
1864 t/m 1866 van de bark “Nederland & Oranje”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam;
-
1867 t/m 1872 van het 3/mschip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Zierikzeesche Courant 27 februari 1864
Op 24 februari 1864 is te Brouwershaven gearriveerd de “Nederland en Oranje”, kapt. J.Bouwmeester, komend van Batavia op weg naar Dordrecht. Aan boord waren als passagiers de heer van Velzen, machinist der marine en 10 gepasp. Militairen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Osterräth was met vlagnummer R50 in de periode 1872 t/m 1881 lid van de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij mag derhalve de Maatschappijvlag voeren, maar heeft geen recht op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1881 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar voor het vlaglidmaatschap heeft bedankt058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.Osterräth met vlagnummer R50 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
- 1874 fregat “Min.Fransen van de Putte” 771 last varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam
- 1877 fregat “Min. Fransen van de Putte” 1459 ton o.m. varend voo van Zeijle & Decker te Rotterdam
- 1878 fregat “Min Fransen van de Putte” 1205 ton n.m. varend voor F.H. van Leeuwen & Co te Rotterdam
- 1880 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.Osterräth als gezagvoerder gedurende:
* 1873 t/m 1878 van het 3/mschip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam;
* 1879 t/m 1880 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. van Leeuwen & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1880 verkocht naar Bremerhaven en herdoopt in “Präsident Simson”.
Overige bijzonderheden
Geen