|
Aan een brief uit Amsterdam ontlenen wij : Een mijner vrienden deelde mij mede dat hij maandag 22 september op hoogst aangename wijze kennis had gemaakt met een van de nieuwe paketboten die in het volgend jaar de dienst in de Oost-Indische Archipel zullen overnemen en hoewel de couranten hier te lande van die proeftocht geen melding hebben gemaakt, zo meen ik geen indiscretie te begaan met u het een en ander te berichten omtrent de nieuwe onderneming die zoveel tot verlevendiging van het verkeer ten uwent kan bijdragen. Het stoomschip de CARPENTIER is gebouwd op Fijenoord en lag op de Maas met de sierlijke kroonvlag in top om de gasten te ontvangen. De ministers van koloniën, van marine en van justitie, de president van de Tweede Kamer, de hoofddirecteur van de posterijen, de secretaris-generaal van waterstaat,handel en nijverheid, de commissaris van de koning in Noord-Holland, de president van de kamers van koophandel te Amsterdam en Rotterdam en meer anderen hadden van de uitnodiging gebruik gemaakt, terwijl het bestuur van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij bijna voltallig aanwezig was, evenals de heer Croll, directeur van Feijenoord en het technische personeel dat bij de bouw toezicht had uitgeoefend. Tegen 11 uur begon de tocht naar de Maasmond langs de rivier en de Nieuwe Waterweg, begunstigd door het schoonste weer. Het is een uniek schouwspel - die Maas met zijn drukke scheepvaart, de grootste zeestoomschepen aan het laden of lossen, de menigte riviervaartuigen, de etablissementen van de stoomvaartmaatschappijen, de droogdokken van de gemeente, de petroleumbergplaatsen met een nieuwe tankstomer, die er zijn lading lost. De CARPENTIER loopt goed en stuurt voortreffelijk. Het is trouwens een gemakkelijk werk, want met het stoomroer kan men het rad met de pink verzetten. Maassluis is binnen het uur bereikt, de ondiepte, waar de SPAARNDAM in de vorige week drie kostbare dagen heeft vastgezeten tot schrik en ontsteltenis van de tabakshandel, die het oponthoud miljoenen kon kosten, is gelukkig gepasseerd, de zeeloods komt aan boord, het stoomschip beweegt zich tussen de leidammen en weldra is de Noordzee bereikt. Aantrekkelijk ziet zij er uit, in de verlichting van een warme septemberzon. Bijna zonder golven, slechts met zachte deining. De koers wordt gesteld op Scheveningen en langs de liefelijke Nederlandse kust, Monster, Ter Heiden, nadert men de badplaats en kan het sierlijke Kurhaus, dat uit zee een zeer goed effect maakt en de andere gebouwen onderscheiden. De stoomboot wisselt seinen met de vuurtoren, passagiers en badgasten wuiven elkander toe en de terugtocht wordt aanvaard. Nu laat de kapitein het stoomschip lopen, een elegant Engels stoomjacht wordt gepasseerd, de CARPENTIER haalt zijn 12 mijlen met gemak en ieder is er over uit, zo rustig het schip op het water ligt, zo weinig het trilt, zo stil de machine werkt. Ruim, luchtig, goed voor Indië geschikt, was de algemene indruk aan boord. Het schip lijkt veel groter dan het is, was de karakteristieke opmerking van een deskundige. Op de terugtocht zat men aan, en kon men het salon ook als eetzaal waarderen. De gasten werden aan tafel verwelkomd door de voorzitter van het bestuur, de heer Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, die deed uitkomen hoe het werk was tot stand gekomen, waarvan men thans een resultaat aanschouwde. Hij herdacht de vaderlandslievende gezindheid bij de organen van nijverheid en handel, die de eerste stoot had gegeven, de doeltreffende voorbereiding en uitwerking van het wetsvoorstel door de Nederlandse regering, de zeldzame eenstemmigheid waarmee de Staten Generaal het hadden goedgekeurd - eindelijk de samenwerking van het Nederlandse kapitaal, de Nederlandse ondernemingsgeest en de Nederlandse nijverheid, om de zaak op de aangegeven grondslagen te vestigen. Hij beval de onderneming aan in aller voortdurende steun en verklaarde dat het bestuur zou trachten om haar te doen worden wat ieder van haar wenste te maken: een bron van voorspoed voor Nederlands-Indië. De minister van koloniën, baron Mackay, beantwoordde deze dronk met de verzekering dat de regering van het hoogste nationale belang van deze onderneming overtuigd was en vertrouwde, dat als op deze weg werd voortgegaan het doel zou worden bereikt, terwijl de president van de Tweede Kamer, jhr. Beelaerts van Blokland, in een geestige rede deed uitkomen dat de Staten Generaal niet zo boos waren als zij wel eens waren voorgesteld en er een eer in stelden om te mogen meewerken tot de voorspoed van Nederlands-Indië, als de ontwerpen, die hen bereikten, zo grondig en duidelijk als dit het nut en de noodzakelijkheid van de voorgestelde maatregel aantoonden. De minister van justitie, jhr Ruys de Beerenbroek, wenste de Nederlandse nijverheid geluk met de gelegenheid die haar gegeven werd om de degelijkheid van haar arbeid te tonen op zodanige wijze als met dit stoomschip was geschied. Later nam de minister van koloniën nog het woord om de gezondheid in te stellen van de heer Op ten Noort, de hoofdagent van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Nederlands-Indië, die thans aldaar op zijn inspectiereis is. Zijne excellentie verklaarde de heer Op ten Noort sedert jaren te kennen en overtuigd te zijn dat hij in deze zaak, evenals in alle, waaraan hij hem zijn krachten had zien wijden, zou tonen, dat hij met geheel zijn hart en ziel en met gebruikmaking van de gelukkige gaven, die hem geschonken zijn, haar bloei en haar ontwikkeling zou bevorderen. Deze toast werd met grote geestdrift ontvangen en evenzeer was dit het geval toen de president van de Nederlandse Handel-Maatschappij, de heer Alting Mees, in herinnering bracht de nagedachtenis van Cores de Vries, de pionier van de stoomvaart in Nederlands-Indië, op een van wiens stoomschepen, de AMBON, hij 40 jaren geleden een dergelijke tocht had gemaakt. De terugkomst in Rotterdam had plaats bij avond, terwijl het elektrisch licht het verblijf in salon en op dek hoogst gezellig bleef maken en mijn vriend verzekerde mij, dat deze tocht bij de aanwezigen de aangenaamste herinneringen had achtergelaten, ook doordat een aantal mannen, die zich in verschillende kringen in ons vaderland bewegen in de gelegenheid waren geweest hun belangstelling te vermeerderen in een zaak die voor Nederlands-Indië veel schijnt te beloven.
|