Familiegegevens en opleiding
Volgens de inschrijving als lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” was Klaas Bakker in 1866 dertig jaar. Dit duidt op een geboortejaar 1835 of 1836. In Tresoar wordt te Terschelling op 18 mei 1835 de geboorte gemeld van een Klaas Lucasz. Bakker als zoon van Lucas Popsz. Bakker en Antje Sikkes Pals.
In Schoterland wordt op 2 januari 1836 de geboorte gemeld van een Klaas Bakker als zoon van Jelle Klazes Bakker en Jantje Pieters Sneekstra.
Wij hebben geen relevante gegevens op Schiermonnikoog omtrent een Klaas Bakker gevonden via Tresoar.
In de Burgerlijke Standgegevens te Amsterdam is in de periode 1863 t/m 1882 geen huwelijk van een zeeman Klaas Bakker gevonden, wel van een huisbediende en een venter. De naamscombinatie van Klaas en Bakker blijkt vaak voor te komen.
In het Gemeentearchief van Rotterdam is diverse malen in de jaren 1878 t/m 1892 sprake van de geboorte van een kind met de naam Klaas Bakker, als nazaat van schipper Klaas Bakker en Pietje Hoff. Beide ouders zijn afkomstig uit Friesland. In twee gevallen vindt de geboorte plaats aan boord van een schip dat ligt aan de Goudsche Vest resp. Goudsche Singel in Rotterdam. Deze ligplaats duidt op een binnenschip en niet op een zeewaardig vaartuig.
Geen huwelijk gevonden van een zeeman Klaas Bakker vermeld in de tienjarentafels van 1863-1882 van Krommenie. En ook geen overlijden in de tienjarentafels t/m 1932 van Schiedam. Beide plaatsen zijn thuishavens van Klaas Bakker geweest.
Vooralsnog blijft de identiteit van kapitein Klaas Bakker dus onzeker en wellicht is hij buiten Friesland geboren Vanwege de algemeenheid van de geslachts- en vóórnaam niet na te gaan.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.Bakker werd met nr.834 effectief lid van Zeemanshoop op 29 mei 1866 op voorspraak van F.de Winter. Zijn schip was de “Generaal(sic) Lincoln”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 22/29 mei 1866 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Bakker, oud 30 jaar, voerend de brik “Generaal (sic) Lincoln”, voor rekening van B.W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie, op voordracht van kapitein F. de Winter.023.
K.Bakker was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1866 t/m (wellicht) 1878 met vlagnummer 834.
K.Bakker werd vermoedelijk januari 1869 met vlagnummer 23 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd aangeduid als “vlaggelid 1e kl.”, dus gezagvoerder. Zijn schip was de “Anna”, boekhouder S.Fontein Fz. Verdere gegevens ontbreken028-fol.123.
Vanwege de overeenkomst in scheepsnaam (Anna Maria resp. Anna) en de overeenkomst in boekhouder in 1869 heb ik aangenomen dat het hier om dezelfde K.Bakker gaat als die van “Zeemanshoop”. Bovendien vermeldt Bouma025 geen kapitein K.Bakker bij de lijst van “Anna”’s.
K.Bakker was van 1868-1873 lid van het College “Zeemansvoorzorg”034.
Klaas Bakker was met vlagnummer 79 van 1866 t/m 1878 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Het laatste vaarjaar van kapitein Klaas Bakker was 1878 (zie hierna). Wellicht dat bij de Colleges van Schiermonnikoog en Harlingen het eindjaar van lidmaatschap 1878 is geweest.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 21 december 1876 bedankt kapitein K.Bakker voor het effectieve lidmaatschap en vraagt ontheffing van contributiebetaling. Dat laatste wordt afgewezen.042.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
834 1864-1867 brik President Lincoln B.W.Kaars Sijpestein te Krommenie
1868 brik Anna Maria geen opgave
1869-1873 brik Anna Maria S.Fontein Fz te Harlingen
1874-1876 brik Amalia P.H.Kaars Sijpestein te Krommenie
1877 glj Najaden (ex Amalia) F.W.v.d.Elst & Co, Schiedam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
K.Bakker President Lincoln 08 december 1867 21 juli 1868
Bouma025 vermeldt K.Bakker als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t.m 1868 van de brik “President Lincoln”, gebouwd in 1866 te Muntendam, 220 ton o.m., varend voor B.W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie. Het schip werd in 1869 gereed door S.Fonteyn Fz te Harlingen en was herdoopt in “Anna Maria”;
* 1869 t/m 1873 van de brik “Anna Maria” ex President Lincoln, gebouwd in 1866 te Muntendam, 221 ton o.m., varend voor S.Fontein Fz te Harlingen;
* 1874 t/m 1878 van de galjoot “Amalia”, gebouwd in 1862 te Hoogezand, 163 ton o.m., varend voor B.W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie. Het schip ging in 1878 over naar F.W.v/d Elst te Schiedam en herdoopt in “Najaden”;
* 1878 van de galjoot “Najaden”, ex Amalia, gebouwd in 1862 te Hoogezand, 163 ton o.m., varend voor F.W.v/d Elst te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen,
Familiegegevens en opleiding
Jacob Geertsz Carst werd op 08 februari 1845 te Schiermonnikoog geboren als zoon van Geert Hendriks Karst en Elisabeth Benjamins Jaski. Hij was een broer van kapitein Teunis Mellema Geerts Karst.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 30 januari 1873 als schipper met Lollina Jans Jaski geboren op 22 mei 1848 te Schiermonnikoog als dochter van Jan Benjamins Jaski en Anneke Reinders Mellema. Zij overleed te IJmuiden op 25 november 1917.
Tot 1888 woonde het gezin in Amsterdam en verhuisde daarna naar Zaandam. Daar exploteerde Jacob Geerts samen met zijn vrouw een logement aan de Zaandamse haven, speciaal voor zeelieden. Aan deze activiteit kwam bij het overlijden van Jacob Geerts in 1906 een einde.
Jacob Geerts was in 1885 één van de eerste leden van de pas opgerichte zeilvereniging “Het IJ” te Amsterdam.
Jacob Geert overleed op 07 mei 1900 op Rustenburg 107 te Zaandam. In de overlijdensakte staat hij te boek als “makelaar voor de zeevaart”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.G.Carst was met vlagnummer 3 in de periode 1868 t/m 1873 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Hij voerde het vlagnummer 19 in de periode 1874 t/m 1900.
Hij was met vlagnummer H23 in de periode 1874 t/m 1883 lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Hij werd niet ingeschreven in de Inschrijfregisters maar de gegevens zijn ontleend aan de ledenlijsten in "Sweijs"034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Register van Uitgaande Brieven van het College Zeemanhoop te Amsterdam bevat brieven van februari 1879 en 1880 gericht aan J.G.Karst te Terschelling033.
De schepen van de kapitein
lid van college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H23 1873-1876 brik Anna Maria (ex President Lincoln) S.Fontein Fz, Harlingen
op de baai van Camavarros (Bahia) vastgeraakt en wrak
1878-1881 bark Laura (ex Windsbraut) B.J.Carst & Co, Amsterdam
1882 bark Eendragt (ex Professor van der Boom Mesch) H.J.Plant & Co, Schiedam
J.G.Carst was van 1879-1882 kapitein van de houten schoenerbark “Laura” (ex Golden West, ex-Windbraut), in 1867 gebouwd in Meteghan aan de oostkust van Nova Scotia, 406/342 (328) ton, varend voor de rederij B.J.Carst & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1882 via A.Vinke verkocht aan houthandel Hubert Jans & Co te Harlingen052.
Bouma025 vermeldt J.G.Carst als gezagvoerder gedurende:
* 1874 t/m 1877 van de brik “Anna Maria` ex President Lincoln, gebouwd in 1866 te Muntendam, 221 ton o.m., varend voor S.Fontein Fz te Harlingen. Het schip is in 1877 op de baar van Camavarros )Bahia’ gestrand en wrak geraakt;
* 1879 t/m 1882 van de bark “Laura” ex Windsbraut, ex Golden West, gebouwd in 1867 te Methegan, 406 ton; varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam;
* 1882 t/m 1884 van de bark “Eendragt”, ex Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 te Amsterdam, 632 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam.
J.G.Karst was gezagvoerder van025:
* 1869 t/m 1874 van de kof “Elisabeth Lollina”, gebouwd in 1850 te Hoogezand, 112 ton, varend voor G.H.Carst te Schiermonnikoog (Bouma spreekt hier van J.H. Carst);
* 1874 t/m 1877 op de brik “Anna Maria” ex-President Lincoln, gebouwd in 1866 bij Drenth & Sinnighe te Muntendam, 221 ton, varend voor S.Fontein Fz te Harlingen.
Zeetijdingen 07 februari 1877: “Op de baar van Camavarros (Bahia) vastger. en wrak” (Sweys);
* 1879 t/m 1882 op de bark “Laura” ex Golden West, ex-Windsbraut, gebouwd in 1867 te Mitigan/Methegan, 406 ton, varend voor B.J.Carst & Co te Amsterdam. Het schip werd op 20 september 1882 te Harlingen verkocht aan rederij Hubert Jans & Co voor f 12.000,-.
* 1883 t/m 1884 op de bark “Eendragt” ex-Professor v/d Boon Mesch, gebouwd in 1864 bij Meursing & Huygens te Amsterdam, 632 ton, varend voor H.J.Plant & Co te Amsterdam.
“De diverse bronnen (scheepvaartregister, de Groot en Houter) vermelden alle dat de driemast-bark Laura in 1867 in Duitsland werd gebouwd en als Windsbraut werd gedoopt. Inmiddels is dank zij speurwerk in het Registre Véritas door de Hr Bouma, bibliothecaris van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, bekend geworden dat het schip gebouwd is door J.Thibido in Meteghan (Nova Scotia, Canada). Onder de naam Golden West voer het, als bark getuigde schip, voor rederij G.G. Durkee & Co met Yarmouth als thuishaven. Van 1867 tot 1873 onder bevel van kapitein H.H. Brown, en van 1873 tot 1875 onder kapitein J. Kenealy.
In 1875 werd het schip verkocht aan de rederij Hespe & Co in Brake, aan de Weser nabij Bremen in Duitsland. In die periode voert kapitein J.J. Hoffmann het bevel over het schip, dat dan omgedoopt is in Windsbraut.
Leclerc beschrijft in zijn boek: “De laatste Nederlandse zeilschepen”, dat in 1875 225 schepen werden bevracht, waarvan 206 zeilschepen en daarvan waren er 192 van hout gebouwd. " De meer ondernemende rederijen hadden grotere schepen nodig om het hoofd boven water te houden; deze konden in Amerika en Canada sneller en goedkoper gebouwd worden, zij het dan minder solide."
In 1878 werd het 369 ton grote schip gekocht door de firma B.J. Carst & Co in Amsterdam. Volgens het scheepvaartregister van 1880 was J.G. Carst uit Schiermonnikoog kapitein op het schip. Uit die periode is een foto bewaard gebleven van de Laura in de IJ-gracht in Amsterdam. Het schip ligt ter hoogte van het huidige scheepvaartmuseum. Deze foto is door de Groot gebruikt als omslag voor zijn boek "De glorietijd van het zeilschip".
In het register van de havenmeester van Amsterdam lezen wij dat op 4 juli 1878 in Amsterdam de, onder Duitse vlag varende, Windsbraut zonder lading binnenloopt in de houthaven onder gezag van kapitein J.G. Carst. Het schip is in Oldenbourg gemeten op 20 november 1874 en heeft een tonnage van 1046 (!) ton.
Op 27 december 1878 vertrekt het op haar eerste reis onder Nederlandse vlag met stukgoed naar Macassar voor de rederij B.J. Carst en Co.
In 1882 kreeg het schip een andere spiegel en ging naar de houthandelaars Hubert Jans & Co in Harlingen. T.A. Koster Hz werd kapitein op de Laura.”
Gegevens via de heer W.G.Koster te Eindhoven, dd maart 2007
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Binnengekomen.
“Antwerpen 5 Dec. Anna Maria, J.G.Carst, Söderham.”