|
Groningen, 27 december. De maand november was voor de Nederlandse koopvaardijvloot niet zo noodlottig als oktober; eiste deze 16 van hare bodems, waaronder het prachtige stoomschip KONING DER NEDERLANDEN, in november bleef dit getal tot 7 beperkt; het waren: BARON VAN PALLANDT, kapt. O.D. Duintjer, van Moulmain naar Liverpool, gestrand; BEETHOVEN, kapt. G.J. Woudstra, op de reis van Delfshaven naar Riga met zulke zware averij te Stockholm binnengekomen, dat het daar werd afgekeurd; HENRIETTE ADRIANA, kapt. E.F. Bonjer, van Samarang naar Rotterdam, vermist; JONGE GERRIT, kapt. J.N. Hazewinkel, van Bremen naar Landscrona, gestrand; NEPTUN, kapt. W.J. Keun, van Riga naar Amsterdam, op de Noordzee in zinkende staat door het volk verlaten; VRIENDSCHAP, kapt. H.B. Kruize, van Riga naar Delfzijl, op strand gezet; en WILHELMINA, kapt. J.I. Hazewinkel, van Gallipoli naar Goole, afgekeurd. Delfzijl, 23 december. De hier binnengekomen schepen SINCÉRITÉ, kapt. De Vries, van Koningsbergen, HARMINA kapt. Waterborg, van Moss, en TREKVOGEL, kapt. Freese, van Christiana, hebben allen de deklast verloren; de laatste vooral bekwam zeeschade en was vol water.
|