|
Rotterdam, 15 december. Van Vlissingen wordt van den 9 gemeld: Heden is alhier binnengekomen het Nederlands galjasschip, genaamd de MARIA VAN ANTWERPEN (opm: galjoot VROUW MARIA, thuishaven Antwerpen), kapt. A. Schepman, komende van Malaga, geladen met fruiten en gedestineerd naar Antwerpen; zijnde op den 23 november, des avonds, 20 mijlen bewesten Kaap Finisterre, met een sterke zuid-westen wind, door een zware donderbui overvallen, die hem zijn steng van de grote mast, alsmede de bezaanmast, met touwen en zeilen, heeft weggeslagen. De matroos Aijke Evers, van Antwerpen, is door de bliksem gedood, en een ander matroos mede door denzelven getroffen en gekwetst. Den 8 zijn, voor Antwerpen bestemd, ter rede gekomen de schepen the ROBERT, K. Jones, van Triƫst; la VIRGINIE, J. Dobbelaar (opm: brik, kapt. Jan Dobbelaere, thuishaven Oostende), van Marseille; GANGES, E. Braij, van Batavia, DUEN, J.M. Nielsen, van Lissabon; TRIJPHEMA, J. Gauntlet, van Xanten (opm: haven aan de Rijn, nabij Wesel); de VRIENDSCHAP (opm: smak), C.H. Duijnmeijer, van Marseille; SARA MARIA, S.H. Hegge, van Livorno; IDUNA, P.M. Schmutz, en la JEUNE COLETTE (opm: hoeker, thuishaven Oostende), G. Neijrink, van Malaga, en ERICHISE CATHARINA, H. Richelsen, van Gallipoli.
|