|
Vlissingen, 12 juni. Eergisteren is alhier ter rede gekomen JEANNETTE, kapt. H.G. Winter, van Riga naar Duinkerken gedestineerd, met raapzaad en rogge. Sedert den 9 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: WOLWORTH CASTLE, kapt. R.B. Wrentman, van Cádiz, met tabak, lood en suiker; ANNA CATHARINA MARGARETHA, kapt. J.H. Busseler, van Delfzijl, met stokvis; AGNES, kapt. E. Hardig, van Mantanzas, met suiker; AMASIS, kapt. T.E. Tisser, van Riga, met hout; FRIEDRICH, kapt. J. Bunning, van Libau, met rogge; TRENGEL, kapt. J. Williamson, van Londen, met tarwe; WILLEM LODEWIJK, kapt. J.C. Nieschwager en ANGELINA, kapt. D. Stinze, beide van Liverpool, met klipzout; deze drie moeten quarantaine houden; LA CAUDINE, kapt. P. Prevot, van Rio de Janeiro, met suiker; la CLÉMENCE, kapt. R.R. de Haan, van Marseille, met stukgoederen; DE SIX SODSKENDE, kapt. J. Clausen, van Kopenhagen, met rogge en haver; PRIVAT BANKE, kapt. C. Lindeman, van Riga, met tarwe; GUTE HOFFNUNG, kapt. J. Lademacher, van Memel, met lijnzaad; NORTSKE KLIPPE, kapt. P. Rolssen, van Pernau, met rogge; DIE FRAU TINA, kapt. F. Ulrichs, van Norden, met haver; AURECO, kapt. C. Artolse, van Prieste, met stukgoederen; DE VERWACHTING, kapt. E.E. Valk, van Koningsbergen, met koorn; MINERVA, kapt. H.H. Albers, van Emden, met haver en bonen; HEINRICH THEODOOR, kapt. A. Voss; THE STAR, kapt. E. Wood; ALDER, kapt. N.J. Bradhering; DIE TUGEND, kapt. P.H. Zeplien; FRANTZ, kapt. H.H. Zeplien; CASTOR EN POLLUX, kapt. K. Horn; INDUSTRIE, kapt. J. Ulfers en de CERES, kapt. N. Haarted, alle acht van Riga, met rogge; de FLORA, kapt. H.A. Klein, van Emden, met bonen en haver; WOHLFART, kapt. J. Grawert, van Breested en de FLORA, kapt. P. Michelsen, van Sywesthionun, beide met haver; DE VIER ZUSTERS, kapt. N.H. Dag, van Kopenhagen, met gerst; DE VIER GEBROEDERS, kapt. L. Sietje, van Rostock, met rogge; EENIGHEDEN, kapt. P.A. Falckenberg, van Gotenburg, met houtwaren; HELENA GERTRUDA, kapt. C. Roskamp, van Koningsbergen, met rogge; CAROLINA, kapt. J.P. Strandberg, van Bremen, met stukgoederen; NEMESIS, kapt. H.F. Pedevien, van Memel, met rogge; JULIANA, kapt. J.J. Boomgaard, van Norden, met haver; DE JONGE JOHAN VAN LETTEN, kapt. J. Damster, van Danzig, met houtwaren; SORDENSKIOLD, kapt. J. Sylaid en DAEDALUS, kapt. B.H. Holweder, beide van Emden, met haver. Ook zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en den 9 en 11 dezer van onze rede naar zee gezeild: de CERES, kapt. S. Lundt, naar Finland en HELENA, kapt. F. Buck, naar Elseneur, beide met ballast; LAMBERTUS, kapt. G.C. Lindeboom, met stukgoederen en FELIX, kapt. J. Rening, met ballast; beide naar Emden; CATHARINE, kapt. J. Wilson, naar Newcastle, met ballast; PHILOMELE, kapt. F. Kuiper, naar Hamburg, met stukgoederen; DIE HOFFNUNG, kapt. J. Schlohlohm, naar Petersburg, met suiker; ANNA SOPHIA, kapt. J.H. Lange, naar Bergen, met steen; de JAN JOSEPH, kapt. H. Heuvel, naar de Middellandse Zee; THE PARAGON, kapt. J. Saint, naar Newcastle en CRAWFURD DAVIDSON, kapt. J. Sandfort, naar Guernsey, alle drie met ballast.
|