Op 19 mei 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.
AH 260530
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Elseneur en Riga. Het Nederlands kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Jan Salings Okkes. Adres bij Coopman en De Witt & Lenaertz.
1831
AH 080231
29 Januari. Gepraaide schepen. Het kofschip DE VROUW MARTHA, kapt. P.J. Hoster, van Alexandria naar Amsterdam, 7 weken reis, den 2 januari op 38 gr. 43 min. noorderbreedte 05 gr. 15 min. lengte van Greenwich en de ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes van Marennes naar Amsterdam den 13 dito beide in goede staat door kapt. G.J. Meeuw van Smyrna te Hellevoetsluis binnen.
RC 100231
Amsterdam, 8 februari. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes, om order, is op 31 januari te Harwich binnengelopen.
AH 190231
Texel, 16 februari. Binnengekomen: IDA ALEYDA, kapt. J. Sipkes, van Batavia; HULL, kapt. W. Cornwell, van Alexandrië (Virginië), is na visitatie van de quarantaine ontslagen; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes.
AH 170531
Texel. 14 mei. Vertrokken: DIANA, kapt. H. Visman, naar Bilbao; ELISABETH MARIA, kapt. Okkes, naar Riga.
AH 210731
Texel, 18 juli. Binnengekomen: ANNA CATHARINA, kapt. Veer, van Batavia; DE GOEDE VERWAGTING, kapt. Bodeman, van Suriname; UNDINE, kapt. Smith, van Londen; ACTIVE, kapt. Forbes, van Sunderland; SUPPLY, kapt. Metcalf, van Sunderland; TROMP, kapt. Nolles, van St. Petersburg; DE JONGE JAN, kapt. Van der Zee, van St. Petersburg; FAMILIENS HOAB, kapt. Jacobsen, van Nerva; ST. PETER, kapt. Pedersen, van Nerva; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Riga; GREV. WEDEL JARLSBERG, kapt. J. Woxwold, van Riga;
AH 060931
Texel, 2 september. Niets binnen. Wegens de harde wind geen postschuit gevaren.
3 en 4 September. Niets binnen. Van de quarantaine zijn ontslagen: ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes; CECILIA MARGARETHA, kapt. C. Schielberg van Riga; ter rede ORVAR ODD, kapt. J.G. Oijen, van Drontheim; HOPPET, kapt. J. Jacobs, uit Noorwegen en in de Balg DE DANKBAARHEID, kapt. H.C. Meijer, van St. Petersburg; PROVIDENTIA, kapt. J.H. Johnson, van Riga.
Op 21 oktober 1831 werd een Turkse Pas verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.
AH 291131
Texel, 27 november. Vertrokken: DE ADMIRAAL DE RUITER, kapt. P. Kraay, naar Batavia; HANDEL MAATSCHAPPIJ, kapt. P.H. Millers, naar Batavia; WILHELMINA MARIA, kapt. J.J. Bart, naar Suriname; ANNA EN LOUISA, kapt. J.K. de Jong, naar Suriname; NICOLAAS WITSEN, kapt. L. Wildschut, naar Suriname; AURORA, kapt. J.A. de Haas, naar Suriname; GUIJANA, kapt. D.G. Visser, naar Suriname; DE FAAM, kapt. J. Andresen, naar Suriname; WILHELMINA, kapt. J.N. Klint, naar Suriname; DE ZORGVULDIGHEID, kapt. E.D. Dekker, naar Curaçao en Suriname; LOUISA, kapt. N. Brewer?, naar New York; OAK, kapt. E. Sears, naar Boston; FOREST, kapt. W. Laurence, van Bremen naar Philadelphia; GEERTRUIDA, kapt. N. van Santen, naar Genua en Livorno; ADRIANA JACOBA, kapt. T.J. Rens, naar Cette; DE TROMP, kapt. R.T. Nolles, naar Cette; ONDERNEMING, kapt. G.B. Flik (opm: Flick), naar Cadiz en Gibraltar; BALTICUM, kapt. A.K. Voigt, naar Lissabon; GOEDE HOOP, kapt. H.F. Kleijn, naar Bordeaux; CONCORDIA, kapt. E.K. de Wilde, naar Bordeaux; WAAKZAAMHEID, kapt. J.C. Praater, naar Duinkerken; MARY, kapt. W. Soannes, naar Duinkerken; UNDINE, kapt. O. Smith, naar Londen; DE VISSCHERIJ, kapt. P.J. Jelsma, naar Londen; DE VROUW DIEUWKE, kapt. R.L. Bovenkamp, naar Londen; CIGNET, kapt. T. White, naar Yarmouth; ANNA SOPHIA, kapt. S.O. Visser, naar Leith; DE JONGE MARIA, kapt. B. Ponstijn, naar Hull; HERRIBERTUS STARMANUS, kapt. H.H. Rieke, op avontuur; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.
1832
AH 240332
Texel, 22 maart. Binnengekomen: JONGE EVERT, kapt. J.J. Kiers, van Suriname; LOUISA BARBARA, kapt. F.H. Zeylstra, van Suriname; EUROPE, kapt. W. Baxtel, van Newcastle; JACOBINE, kapt. R.J. Klunder, van Sunderland, de laatste 2 liggen in quarantaine; ELISABETH MARIA, kapt. J.J. Okkes, van Cette; HERSTELLING, kapt. W.A. Smit, van Sunderland, ligt in quarantaine.
AH 250432
Vlie, 22 april. Vertrokken: GOEDE VERWACHTING, kapt. B.J. Stoffels, naar Riga; MARIA HENRIETTA, kapt. M.A. de Boer, naar Pillau; CAROLINA, kapt. J.G. Klem, naar Drammen; HARMONIE, kapt. H. Jans, naar Christiaansand; ZEERIDDEREN, kapt. G. Wibe, naar Arendahl; CHRISTINA, kapt. J. Guttormsen, naar Kragerø; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. W.B. Bakker, op avontuur; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur; JONGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe, op avontuur.
Op 15 juni 1832 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Lambertus Bouman, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein.
GRC 201132
Lijst van Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
Den 6 nov. H.H. Bakker, CATHARINA (Amsterdam), van Riga naar Amsterdam.
Den 7 nov. D.H. van Wijk, CONCORDIA (Pekela), van Memel naar Amsterdam.
Den 8 nov. J.S. Okkes, ELISABETH MARIA (Amsterdam), van Riga naar Bayonne,
J.J. Ahrents Jr, WIARDUS (Pekela), van Danzig naar Amsterdam.
D.P. Smith, DE GOEDE HOOP (Schiedam), van Arensburg naar de Maas.
Elseneur, den 9 november 1832 Van Aller & Co
1833
AH 040733
Scheepstijdingen. Binnengekomen:
Texel, 2 juli. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Marennes; JEANNETTE, kapt. I.H. Muggeborg, van Bordeaux.
1834
AH 180434
Texel, 15 april. HOLLAND, kapt. G.W. van Barneveld Kooy, naar Batavia; MONNIKENDAM, kapt. D.H. Kramer, naar Rio-Janeiro; JONGVROUW MARIA, kapt. J.J. Giersoe, naar Drammen; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.
AH 100634
Binnengekomen:
Texel, 8 juni. CHRISTINA MARIA, kapt. C.N. Rasmussen, van Kopenhagen. Gisteren nog: ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Liverpool.
Op 13 juni 1834 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Uylenborg en Co, Amsterdam, voor J.S. Okkes als kapitein
AH 240634
Uitgezeild:
Texel, 22 juni. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, op avontuur.
AH 081034
Binnengekomen:
Vlie, 5 oktober. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Archangel; EENDRAGT, kapt. P.C. Koops, van Petersburg; AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Memel; HOOP, kapt. S.E. Scherpbier, van Dantzig; CATHARINA, kapt. H.R. Veling, van Wismar; VRIENDSCHAP, kapt. P.N. Huizing, van Stockholm; VROUW ANNA REBEKKA, kapt. B. Molenaar, van Stralsund; GOUDVISCH, kapt. J.H. Scholtens en HENDRIKA, kapt. O.G. Sap van Kiel; GEERTRUIDA, kapt. H.A. Hansen, van Faborg; MARIA SOPHIA, kapt. J. Pietersen, beide van Stege; VROUW BARBARA, kapt. R.J. Jonker, van ….?
1835
AH 120635
Binnengekomen:
Texel, 10 juni. CONCORDIA, kapt. P.L. Mandena, van Newcastle; VROUW ALIDA, kapt. H.J. Witkamp, van Sunderland; ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Nerva.
Vlie, 9 juni. TITIA. Kapt. J.J. Zelling en MARIA ENGELINA, kapt. H.J. Lange, van Riga.
Terschelling, 8 juni. CASTOR EN POLLUX, kapt. H.H. Horn, van Riga; DE VROUW STYNA, kapt. R.H. Bekkering, van Dantzig; VRIENDSCHAP, kapt. A.J. Hyne, van Helsingfors; GESINA, kapt. J.H. Mulder, van Memel; ZES GEBROEDERS, kapt. H.J. Waterberg, van Kiel.
AH 160935
Uitgezeild:
Vlie, 13 september. VROUW HOUWINA, kapt. H.L. Valk, naar Riga; WILHELMINA, kapt. J.G. de Wall, naar Grimsby; NEMESIS, kapt. H.F. Pedersen, naar Christiania; JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, naar Oostrisoer; JONGE H. TROMP, kapt. T.S. Oldendorp, naar Drammen; DIANA, kapt. G.R. de Boer, naar Eggersund; VERWACHTING, kapt. G.B. Vos; JACOBINA, kapt. R.J. Klunder en JOHANNA, kapt. J.B. Sander, naar Hamburg; DE JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, JANTINA, kapt. J.J. Bekkering; WENDELINA, kapt. H.J. Mulder; MENTOR, kapt. C.F. Meyer en FLORA, kapt. J. Manning, op avontuur; VROUW ALIDA, kapt. B.J. Jaski, naar Memel; CHRISTIANA, kapt. H.B. Elligers, ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes; HENDRIKA MARCHINA, kapt. G.G. Bakker en GOEDE HOOP, kapt. J.J. de Boer, de laatste vier naar Drammen; ROELINA, kapt. K.J. Pronk, naar Hamburg; VROUW NETTA, kapt. H.D. Jansen, naar Bremen; JONGE GERRIT, kapt. A. Hazewinkel; ARENDINA HARMINA, kapt. H.J. Hazewinkel en VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Jong, de laatste drie op avontuur.
AH 111235
Advertentie. J.E. Lublink en verdere makelaars, in de biljetten vermeld; zullen ten overstaan van de notaris M. Hanenberg, op maandag de 28e december 1835, ’s avonds ten 6 uur, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, verkopen: het extra ordinair welbezeild Nederlands kofschip, genaamd ELIZABETH MARIA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes, lang, volgens Nederlandse meetbrief 24 ellen 80 duimen, wijd 5 ellen 66 duimen, hol 2 ellen 67 duimen en alzo gemeten op 88 lasten of 167 tonnen, breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars en bij Coopman en De Wit & Lenaertz, cargadoors, zijnde het schip inmiddels uit de hand te koop
AH 301235
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ op maandag 28 december 1835:
Een welbezeild gekoperd tweedeks fregatschip IDA ALEYDA, gevoerd door kapt. Jan Sipkes Feykeszoon: NLG 12.600, In slag NLG 2.600. Koper: C. Kopersmit.
Van bovengenoemd schip een chronometer NLG 330. Een dito NLG 470. koper: F. der Kinderen.
Een welbezeild kofschip ELISABETH MARIA, gevoerd door kapt. J.S. Okkes: NLG 3.900, In slag NLG 300. Koper: J.H. Balwé (opm: een makelaar namens Bernardus van Loon, Harlingen; met behoud van naam ging de kof in februari 1836 onder kapt. J.A. Kreun weer naar zee)
1836
Op 12 januari 1836 werd de zeebrief van de ELISABETH MARIA, kapt. Jan Salings Okkes, door de ontvanger te Amsterdam naar Den geretourneerd, onder vermelding schip verkocht, waarna op 13 januari royement volgde.
Op 9 februari 1836 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon, Harlingen, voor J.A. Keun als kapitein.
AH 270236
Uitgezeild:
Texel, 25 februari. Gisteren nog: WELDAAD, kapt. B.E. Boll, naar Newcastle.
Vlie, 24 februari. ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Stathil (opm: Stathelle);
LC 080336
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 februari, de kofschepen HILLECHINA, kapt. J.J. de Jongh en ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, beide naar Noorwegen.
LC 120436
Harlingen. Binnengekomen: Den 4 april, de kofschepen MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pott, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, HENDRIKA, kapt. T.F. Harding, IJPEUS, kapt. H. de Weerd Jr., VRIENDSCHAP, kapt. J. Klazen, en GEZINA, kapt. H.H. Veen, alle negen van Noorwegen.
AH 190436
Uitgezeild:
Vlie, 16 april. JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, naar Nerva; CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, naar Dantzig; CONCORDIA, kapt. O.P. Smit en ANNEGIENA, kapt. P.R. Huisman, beide naar Memel; PRINS FREDERIK, kapt. H.C. Kool, naar Lübeck; JOHANNA, kapt. P. Douwes, naar Stettin; JONGE PIETER, kapt. G.S. Brouwer, naar Leven; EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak, naar Kristiansand; VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Droback; ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, op avontuur.
LC 190436
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 of 15 april, de kofschepen MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, naar de Oostzee, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, beide naar Noorwegen.
1837
LC 110437
Harlingen. Binnengekomen: Den 28 dito de kofschepen de VOLHARDING, kapt. E.T. Eekmeijer, van Sunderland, de ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Liverpool, het schoenerschip HOPE, kapt. W. Cousins, van Londen.
LC 180437
Harlingen. Den 11 april de kofschepen IDA ALEIDA, kapt. O.J. Woldring, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en MAGRIETA, kapt. H.J. Veen, alle drie naar Noorwegen; het sloepschip JOHNS, kapt. J. Bulmer, naar Newcastle, het tjalkschip SARA, kapt. H. Botje, naar Hull.
LC 230537
Harlingen. Binnengekomen: Den 14 mei de schoenerschepen HERO, kapt. W.S. Howard en FLORA, kapt. J. Manning, beide van Londen, het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Noorwegen.
LC 300537
Harlingen. Uitgezeild. Den 24 mei de kofschepen de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Groot, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, alle drie naar Noorwegen.
1838
Op 12 maart 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Keun als kapitein.
LC 270338
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 maart de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, naar …… (opm: open gelaten), GEZIENA JOHANNA, kapt. H.W. Lukema, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, beide naar Noorwegen, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Schotland, de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd, jr, en het smakschip AMELIA, kapt. H.H. Naatje, alle zes naar Noorwegen; het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, naar Groenland (opm: zie ZP 290338).
LC 150538
Harlingen. Binnengekomen: Den 12 mei het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Oostrisoer, het kofschip de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, van Christiaansand (opm: Kristiansand),
LC 010638
Harlingen. Uitgezeild: Den 20 mei de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker, beide naar Noorwegen.
LC 240738
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 juli De kofschepen de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker, van Christiaansand en ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Nerva.
LC 310738
Harlingen. Uitgezeild: Den 28 juli het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Noorwegen,
LC 280838
Harlingen. Binnengekomen: den 20 augustus de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Oostrisoer en GEZINA JOHANNA, kap. H.W. Lukens, van Laurvig.
LC 040938
Harlingen. Uitgezeild: den 26 augustus de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, ARENDINA, kapt. H.D. de Grooth, het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, GEZINA JOHANNA, kapt. H.W. Lukens, de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder en HARLINGEN, kapt. J.J. Dijk, alle negen naar Noorwegen.
LC 250938
Harlingen. Binnengekomen: Den 19 september de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Brevig, COURIER, kapt. J.E. Schultze, van Newcastle en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand,de kofschepen HENRICUS, kapt. J.H. Wildeman, van Dantzig en de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback.
LC 091038
Harlingen. Uitgezeild: den 28 september de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, naar Noorwegen, COURIER, kapt. J.E. Schultze, naar Schotland en GEZINA JOHANNA, kapt. H.W. Lukens, naar Noorwegen.
LC 201138
Harlingen. Binnengekomen: Den 16 november de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Larwich en FRAU FENKE ENGELINA, kapt. G.W. Kreije, van Droback.
1839
LC 190339
Harlingen. Uitgezeild: den 11 maart de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun en WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, alle drie naar Noorwegen.
LC 300439
Harlingen. Binnengekomen: Den 17 april het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Arendahl.
LC 140539
Harlingen. Uitgezeild: Den 29 april de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, de VROUW ANTJE, kapt. B.D. de Grooth, de GOEDE WELVAART, kapt. G.E. Vos en het brikschip FORTUNA, kapt. C. Christiaansen, alle vijf naar Noorwegen.
LC 040639
Harlingen. Binnengekomen: Den 25 mei de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Laurvig en de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, van Oostrisoer.
LC 110639
Harlingen. Uitgezeild: den 3 juni de kofschepen SPRUIT, kapt. A.H. Karssijns, op avontuur, MARGARETHA, kapt. T.K. Mulder, ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos en de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, alle vier naar Noorwegen.
ZP 190639 – 420
Volgens bericht van Elseneur (opm: Helsingör) van de 12de juni is aldaar lek binnengelopen het schip (opm: kof) ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Harlingen naar Nerva.
PGC 250639
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Keun, van Harlingen naar Nerva, is op 11 juni lek te Elseneur binnengelopen om te repareren.
LC 060839
Harlingen. Binnengekomen: Den 2 augustus.het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Nerva; het kofschip de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, van Christiaansand.
LC 200839
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 augustus de kofschepen ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter en EMMA, kapt. S. Thue, alle drie naar Noorwegen; het motschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. A. Pekeler, naar Hamburg.
LC 011039
Harlingen. Binnengekomen:Den 24 september het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Laurvig; het smakschip HET TOEVAL, kapt. H.H. Ebes, van Memel (opm: Klaipeda); het kofschip de JONGE JAN, kapt. H.J. IJmker, van Oostrisoer.
1840
Op 13 maart 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein
LC 210440
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 april de schonerkof ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, naar Noorwegen.
LC 190540
Harlingen. Binnengekomen: Den 7 mei het kofschip ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Oostrisoer.
LC 190540
Harlingen. Uitgezeild: Den 13 mei de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, naar Noorwegen en GEZIENA, kapt. B.A. Visser, naar Schotland; de schonerkof ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, naar Noorwegen; het tjalkschip GUSTAAF, kapt. A.H. Oldenburger, naar Londen.
LC 230640
Harlingen. Binnen gekomen: Den 7 juni de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig, de HOUTHANDEL, kapt. H.D. de Grooth, van Christiaansand, ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhoff, van Droback, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, van Oostrisoer, de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback, WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Laurvig, LUDOLF THEODORUS, kapt. J.A. Zijl, van Oostrisoer; het tjalkschip de VROUW JANTINA, kapt. J.K. Mandema, van Hamburg.
LC 230640
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 juni de kofschepen de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, de HOUTHANDEL, kapt. H.D. de Grooth en CAROLINA MATHILDA, kapt. N.S. Bjonness, alle vier naar Noorwegen.
LC 070740
Harlingen: Binnengekomen: Den 29 juni de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Laurvig, de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, van Christiaansand en ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig.
LC 180840
Harlingen. Binnengekomen: Den 9 augustus de kofschepen JAN FREDRIK, kapt. H.H. Kok, van Oostrisoer, de WILLEM, kapt. J.J. de Boer, de BROEDERS, kapt. H.G. Pott, beide van Droback, ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig en de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, van Oudsoen.
LC 250840
Harlingen. Binnengekomen: Den 22 augustus het kofschip ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok en het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, beide naar Noorwegen.
LC 290940
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 september de kofschepen MARTHA ALIDA, kapt. K.H. Plukker, van Sunderland en ELIZABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig; het tjalkschip WILHELMINA HENDRIKA, kapt. W.H. Mulder, van Stockholm; het brikschip WILHELM FREDRICH, kapt. H. Parr, van Droback; de kofschepen de WILLEM, kapt. J.J. de Boer, van Holmstrand, de BROEDERS, kapt. H.G. Pott, van Drammen en CATHARINA JULIA, kapt. H.G. Greven, van Dantzig.
1841
GRC 140941
Aangekomen te Drammen voor 30 augustus de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Harlingen.
1842
Op 19 februari 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door de Wed. B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.
GRC 181042
Vlie, 9 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Laurvig.
1843
LC 101043
Harlingen, 1 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Stadhille.
1844
Op 5 februari 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.
LC 121144
Harlingen, 4 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Laurvig.
1845
GRC 241045
Vlie, 17 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok.
1846
Op 12 februari 1846 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.
LC 031146
Harlingen, 27 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Nerva.
1847
PGC 311247
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Drok, van Riga naar Harlingen, is de 24e december te Grimsby lek binnengelopen. Het moet lossen om te repareren.
1848
Op 8 maart 1848 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor H.B. Drok als kapitein.
1849
DT 231049
Harlingen, 19 oktober. Terug uit zee de ELISABETH MARIA, kapt. Drok, naar Noorwegen, met schade aan het roer.
1850
Op 23 februari 1850 de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.
GRC 011150
Vlie, 28 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Arendahl.
1851
GRC 181151
Harlingen, 16 november..Binnengekomen 9 november. De CATHARINA, kapt. Nieting en de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, beide van Frederikstad.
1852
Op 16 februari 1852 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.
NRC 091152
Amsterdam, 8 november. De Nederlandse kof ELISABETH MARIA, kapt. J.R. Wever, van Noorwegen naar Harlingen, is, volgens brief van de Zoltkamp van de 6e dezer, op de Wittetonsrug aan de grond vastgeraakt, zijnde dit de kof in ons nommer van 6 dezer vermeld.
NRC 121152
Amsterdam, 12 november. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.R. Wever, van Noorwegen naar Harlingen, op de Wittetonsrug gestrand – zie ons nommer van 6 dezer – is volgens brief van Zoltkamp van de 10e dezer, de 8e dito weder in vlot water en bij Oostmahorn ter anker gekomen. Het had de ankers moeten laten slippen, die later weer opgehaald werden.
1853
AH 170353
Vlie, 13 maart. Uitgezeild de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, naar Frederikstad.
1854
Op 17 februari 1854 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.
GRC 201154
Vlie, 14 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad
1855
RC 131155
Vlie, 9 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.
1856
Op 7 mei 1856 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.R. Wever als kapitein.
GRC 211156
Vlie, 17 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.
1857
RC 311057
Vlie, 26 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Wever, van Frederikstad.
1858
Op 19 februari 1858 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.
NRC 131158
Frederikstad, 27 oktober. Zeilklaar de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, naar Holland.
1859
RC 181059
Vlie, 13 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Frederikstad.
1860
Op 27 februari 1860 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.
AH 031260
Vie, 29 november. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Laurvig
1861
RC 021161
Vlie, 29 oktober. Binnengekomen de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, van Frederikstad.
1862
Op 21 maart 1862 werd een nieuwe, zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door B. van Loon en Zoon, Harlingen, voor J.A. Oldenburger als kapitein.
LC 041162
Harlingen, 2 november. Het alhier te huis behorende kofschip ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Oldenburger, den 9 oktober jl. van Frederikstad naar hier met ene lading hout vertrokken, was, volgens een schrijven van de kapitein dato 24 oktober uit Osterrisöer (Noorwegen), na tien dagen hevige stormen en orkaan in de Noordzee te hebben doorgestaan, met belangrijke schade aan tuigage enz., met nog 50 andere schepen, die ook allen zwaar geteisterd waren, aldaar binnen gelopen. Drie wrakken dreven op die kust rond.
Volgens een ander en later bericht uit Frederikstad, lagen daar ongedeerd enige van onze schepen, voor welker behoud men vreesde, onder anderen het kofschip DIRKJE, kapt. J.K. Burghout, dat in het Handelsblad van de 31 oktober onder de gebleven schepen wordt genoemd.
1863
AH 141163
Frederikstad, 26 oktober. Zeilklaar de ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, naar Nederland.
1864
NRC 170564
Groningen, 14 mei. Aangaande het Harlinger kofschip ELISABETH MARIA, kapt. Oldenburger, (opm: bouwjaar 1801 ; kapt. Jannes Alberts Oldenburger) de 26e oktober ll. (opm: 1863) van Noorwegen naar Harlingen vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.