Waar en wanneer de JEUNE ANNETTE / JONGE ANNETTE is gebouwd kon door Marhisdata helaas niet worden achterhaald. De eerstgevonden rapportage is van 22 maart 1813 toen de ongetwijfeld gefranciseerde (de Franse vlag voerende) JEUNE ANNETTE met stukgoed vanuit Londen Oostende binnenliep, tezamen met nog vier Belgische schepen. De thuishaven was Brugge, dat net als bijvoorbeeld Oostende sinds 1792 deel uitmaakte van Frankrijk.
Dit is vrij curieus, omdat Engeland de door keizer Napoleon beheerste kust van Bayonne tot aan de Elbe had geblokkeerd. Dit als antwoord op het Continentaal Stelsel, dat Napoleon in november 1806 had ingesteld om de Britse eilanden te boycotten.
Oorlog en commercie konden goed parallel lopen, zodat hier ongetwijfeld licenties werden verleend en daarmede ook vrijwaring van kaping. Die licenties werden overigens door zowel Engeland als Frankrijk afgegeven.
1813
ABL 090413
Arrivementen. Oostende, 22 maart. De driemaster de EMILIA, van 223,85/94 tonnen last, kapt. Luytjes, van Londen, met 18.631 droge onbereide huiden, en 1103 balen koffie, aan de consignatie van M.A.J. van Iseghem;
de PHENIX, van 664 ton, kapt. David, van dito, met 3277 balen katoen in de wol, aan de consignatie van den heer Jacques Serruys;
de ANNETTE (opm: JEUNE ANNETTE), kapt. Mahien, gekomen van dito, met 72 oxhoofden ruwe suiker, 88 balen walvisbaarden, 35 balen peper, 88 oxhoofden en 1372 balen koffie, 6600 droge onbewerkte huiden, 103 seroenen indigo, 10 tonnen verfhout, aan de consignatie van den heer de l’Ecluysse (opm: de l’Escluze).
1815
NGVB 250215
Brugge, 24 februari. Uitgevaren de JONGE ANNETTE (opm: ook JEUNE ANNETTE, fregat), kapt. G. van den Broeke, op avontuur, met graan.
1816
GVB 110316
Brugge, 11 maart. Heden is hier uitgevaren het Vlaams drie-mast-schip, de JONGE ANNETTE (opm: fregat), kapt. G. van den Broeke, met zout, ijzer, wijn, enz., naar Amerika, aan mijnheer De Lescluze; de Vlaamse brik LA JULIE, kapt. F. Meulenbroek, op avontuur, aan Sinave, gebroeders.
1817
De eerstbekende zeebrief, een nieuwe, d.d. 4 maart 1817, was aangevraagd door P. de l’Écluse & Fils, Brugge, voor de JEUNE ANNETTE onder kapt. Gaspard van den Broeke.
Op 18 maart werd een Turkse Pas afgegeven met de bestemming Middellandse Zee.
NGVB 100517
Oostende, 8 mei. Uitgevaren de Belgische brik ROSETTE, kapt. Heyde, naar Antwerpen, met wol, etc., hebbende gerelacheert; aa, A. en J. van Iseghem. 158 vat. (opm: slecht leesbaar)
De Belgische Pink (opm: fregat) JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broeke; aan d’heeren De Lescluze en Zoon. 385 vat.
De Belgische kof UNIE, kapt. J.C. Nieschwager, aan J. en J. De Vette. 215 vat.
De Belgische pink (opm: fregat) L’ESPOIR, kapt. J. Duitsch; aan de zelve. 273 vat.
De Belgische pink (opm: bark) PHOENIX, kapt. J. Lobeck; aan de zelve. 219 vat.
De Belgische kof DAME HENRIËTTE, kapt. J. Stent, aan B. van der Heyde zoon. 273 vat. Alle vijf op avontuur in ballast.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout bevat een monsterrol van de JEANNE ANNETTE (opm: bedoeld is JEUNE ANNETTE) op naam van kapitein Gaspard van den Broeke, die op 28 november 1817 werd opgesteld met een bemanning van 27 koppen, varend voor de boekhouder P. de Lescluze & Zn te Brugge onder Nederlandse vlag.
1818
RC 240118
Amsterdam, 22 januari. Kapt. G. van den Broeke, voerende het schip la JEUNE ANNETTE (opm: kapt. Gaspard van den Broeke, fregat, thuishaven Brugge), van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, meldt van West-Cowes, van den 11 januari, dat hij zijn reis, onder aanhoudend slecht weer, zo veel mogelijk vervorderd hebbende, zich den 7 dito, naar gissing 6 à 7 mijl van St. Albanshead bevond, toen hij des avonds ten 10 uren, voor de wind zeilende, met kracht een schip op hem zag aankomen, met dat gevolg, dat niettegenstaande hij het roer wendde, een lantaarn vertoonde en met zijn roeper waarschuwde, het gezegde schip met de boegspriet over het zijne tussen de grote en bezaanmast kwam te leggen, en toen tegen de bezaanmast aankwam, waar door deze met het want een vadem (opm: 6 voet, 1,83 m.) boven het dek afbrak en over boord viel; vervolgens raakte het even het achterschip en brak de kraanbalk van het hek, waardoor de sloepen van boven neder vielen, aan de lijkraanbalk bleven hangen en agteraan sleepten; van gemelde schip ontslagen zijnde, had kapitein Van den Broeke getracht het tuig, zeilen en sloepen te bergen, doch zulks door het zwaar slingeren ondoenlijk zijnde, dezelve ter voorkoming van verdere schade moeten kappen en laten drijven; met de dageraad Wight in het gezigt krijgende, besloot hij West-Cowes aan te doen, waar hij ook den 9 door een loods binnengebragt werd en zich het benodigde zo spoedig doenlijk zou aanschaffen.
LCO 200218
Op 4 februari zijn van Cowes vertrokken de schepen de JONGE ANNETTE (opm: fregat, thuishaven Brugge), kapt. G. van den Broeke en CHRISTINA BERNARDINA, kapt. H.F. Zeijlstra, van Amsterdam naar Batavia.
BC 200618
Batavia, 18 juni. Aangekomen het schip La JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broecke, van Amsterdam den 2 januari 1818, met Z.M. troepen.
RC 311018
Londen, 27 oktober. Den 18 juni is te Batavia gearriveerd het schip JEUNE ANNETTE, Van den Broecke: (opm: fregat, thuishaven Brugge, kapt. Gaspard van den Broeke),
BC 051218
Batavia, 27 november. Aangekomen het schip La JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broecke van Muntok, den 14 november met passagier.
1819
BC 060219
Advertentie. Al die iets te pretenderen heeft of wel schuldig is aan Gasper van den Broeke, kapitein en Herke Smit, super carga van het schip La JEUNE ANNETTE, zo in hunne genoemde betrekkingen als particulier, worden verzocht, uit hoofde van hun aanstaande wertrek van hier, zich te addresseren voor woensdag aanstaande ten huize van de heer P. Arends, in de Koestraat, des morgens voor negen- uren.
Batavia, de 22ste januari 1819
BC 130219
Batavia, 11 februari. Vertrokken het schip La JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broecke naar Soerabaja.
RC 150519
Amsterdam, 13 mei. Volgens een brief van Batavia, van den 15 december 1818, was den 26 november (opm: 1818) aldaar in goede staat gearriveerd het schip (opm: hoeker) WILLEM DEN EERSTEN, J. Abes, van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro; de equipagie was in de beste welstand. Behalve dit schip lagen den 15 december 1818 ter rede van Batavia de volgende Nederlandse schepen: ARINUS MARINUS, A. Langeveld; de ZEEMEEUW, P.F. Wegener; FRANKLIN, C. Swaan; JAVA, A. Jongheim; de VREDE VAN DORDRECHT, J. Slijk; CANTON, J. Schindehutte; la JEUNE ANNETTE, G. van den Broeke; ANNA, C.R. Stolte;
RC 140919
Amsterdam, 12 september. Kapt. C. Swaan, voerende het schip FRANKLIN (opm: fregat, gekomen van Batavia), meldt van Sourabaija van den 8 maart, dat aldaar lagen de schepen la JEUNE ANNETTE (opm: fregat, thuishaven Brugge), kapt. G. van den Broeke, naar Ostende, en FLORA, kapt. W. Tiedeman (opm: William Tieman), naar Amsterdam gedestineerd; beiden waren bezig rijst te laden.
GHC 170919
Brugge, 14 september. Sedert enige dagen ziet men hier ene menigte schepen binnen onze haven aankomen, waarvan men geen denkbeeld gezien heeft sedert den Amerikaanse oorlog, waaronder enige voor rekening van de heeren broeders Sinave, De Lescluze en Zoon, Saney, Moke, Craene, Belpaire, en een groot gedeelte voor rekening of aan de consignatie van Mr. De Baere, nieuw koophandelhuis, dat zich alhier kortelings geplaatst heeft; dit geeft een levendig uitzicht en trekt veel wandelaars langs den kant waar die liggen, om de werkzaamheden van het lossen na te zien. Het schip de DIANA, zal in 't kort gereed zijn om ene tweede reis naar Batavia aan te nemen, en men verzekert dat het schip (opm: pink) de JONGE PIETER daarna zal opgetakeld (opm: de tuigage gereed gemaakt) worden, waarna men met de HARMONIE ook enen aanvang zal nemen om op te timmeren en op Batavia te varen; dus met de ZELIMA, die zich thans te Batavia moet bevinden of reeds op de terugreis is, ene ongemene uitrusting van vier Oost-lndiënvaarders zal uitmaken voor rekening van de achtingswaardige heeren broeders Sinave. Men verwacht met genoegen het pink-schip LA JEUNE ANNETTE, kapitein Van den Broeke, van Batavia, aan de heren de Lescluze en Zoon, welk reeds te Ostende binnen gekomen is.
Op 30 september 1819 werd een Turkse Pas aangevraagd voor de JEUNE ANNETTE. De op 13 maart 1817 verleende Pas gold voor de bestemming Middellandse Zee. De bestemming werd gewijzigd in een reis naar Batavia om daar te laden voor Brugge. Hiervoor diende een suppletie cautie te worden gesteld. De zeebrief van 19 maart 1817 was geëxpireerd, maar deze is met die cautie vermoedelijk verlengd omdat het schip voorlopig niet in Nederland zou terugkeren.
1820
NGVB 290220
Brugge, 28 februari. Binnengekomen het Nederlands drie-mast-schip JONGE ANNETTE, kapt. J. van den Broecke, van Marennes, met zout; aan d’heeren De Lescluze en zoon. 388 vat.
1821
NGVB 011121
Advertentie. Publieke verkoping te Brugge, van het snelzeilend koopvaardij Fregatschip, LA JEUNE ANNETTE, gedubbeld in koper, en laatst gevoerd door kapitein G. van den Broek .
Het publiek wordt verwittigd, dat uit kracht van vonnis der hoge rechtbank te Brussel, van 10 mei laatst, en ingevolge overeenkomst en, den 4 september en 14 oktober 1819, tussen partien gesloten, A. en J. van Isechem, Commisionnarissen te Oostende, door den makelaar J. Dujardin, publiekelijk en bij verhoging, zullen doen verkopen, het Nederlands fregatschip la JEUNE ANNETTE, gedubbeld in koper, volgens laatsten meetbrief van 28 september 1819, lang 29 ellen 35 duimen, breed 7 ellen en 40 duimen, hol 4 ellen en 77 duimen, en groot in alles 491 tonnen kubiek of 173 lasten, met al deszelfs toebehoren, masten, rondhouten, staande en loopende wand en ganschen inventaris, zo hetzelve thans is liggende in den Kom, te Brugge, alwaar de verkoping zal plaats hebben, donderdag 22 november 1821, ten elf uren voormiddag, op de voorwaarden alsdan voor te lezen.
Van af nu tot den ogenblik der verkoping, zijn het voormeld schip en deszelfs inventaris, ter bezichtiging van een ieder, alsmede de specificative lijst van den inventaris, die tot elks onderzoek en voldoening berustende is,
te Brugge, bij den makelaar J. Dujardin;
te Gend, bij d’heer De Cock Kellerman;
te Antwerpen, bij d’heeren De Bordes en Styger;
te Amsterdam, bij d’heeren Van Moorsel en Van Niel;
en te Oostende bij A. en J. van Isechem, bij welke laatste men nadere onderrichtingen kan bekomen, als ook bij den voormelde makelaar Dujardin.
1822
De JEUNE ANNETTE is na aankoop door De Bordes & Stijger op 16 december 1821 gedurende 1822 niet in de vaart geweest. Het fregat was vermoedelijk speculatief gekocht en de zeevrachten waren zeer laag.
1823
Op 21 januari 1823 werd door J.F. Kerkhoven, Antwerpen, voor de CLEOPATRE onder kapt. L. l’Église een nieuwe zeebrief aangevraagd.
DC 290323
Oostende, 16 maart. Heden is van hier uitgevaren het Nederlandse schip de CLEOPATRE, kapt. Leglise (opm: fregat, ex-JEUNE ANNETTE, thuishaven Oostende, kapt. L. l’Église), bestemd naar St. Thomas, geladen met onderscheide goederen en geconsigneerd aan Serruys.
DC 270923
Vlissingen, 20 september. Van den 16 dezer tot heden is voor Antwerpen bestemd alhier (o.a.) ter rede gekomen CLEOPATRE, kapt. L. l’Église, van Campeche met verwhout.
Op 19 november 1823 werd een nieuwe zeebrief voor de CLEOPATRE aangevraagd, nu door J.B.C. Casteleyn, Antwerpen voor kapt. J. l’Église.
Casteleyn was in januari 1823 met een prijs van 8.000 gulden verkoper geweest aan Kerkhoven. Op 29 oktober 1823 werd het schip door J.F. Kerkhoven terugverkocht aan Casteleyn; de prijs was gezakt tot 6.000 gulden.
1824
GVB 130224
Antwerpen, 9 februari. Den 8 februari, uitgevaren, de Nederlandsche drie-mast CLÉOPATRE, kapt. L. l’Église, naar Rio-Janeiro, met geweren, messen, genever en rum.
1825
DC 220125
Zeetijdingen, Vlissingen, 18 januari. Gisteren en heden voor Antwerpen bestemd is op onze rede (o.a.) aangekomen: CLEOPATRE, kapt. L. l’Église van Campeachy (opm: Campêche Bay) met campêchehout.
Op 8 april 1825 vroeg Casteleyn en Zoon, Antwerpen, voor kapt. C. Darras van de CLEOPATRA een nieuwe zeebrief aan. Deze zeebrief werd door de Gouverneur van de provincie Antwerpen naar Den Haag teruggezonden, met als reden ‘schip verkocht’ waarna op 16 maart annulering volgde.
DC 031125
Vlissingen, 25 oktober. Gisteren is voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: (o.a. CLEOPATRE, kapt. C. Darrier (opm: C. Darras?), van Campeche met verfhout.
1826
Op 18 april 1826 vroeg C. Vlierhout & Zoon, Rotterdam, een nieuwe zeebrief en Turkse Pas aan voor de TWEE GEBROEDERS onder kapt. D.O. Duyf.
DC 090526
Hellevoetsluis, 5 mei. Van de morgen zeilden in zee: TWEE GEBROEDERS, kapt. D.O. Duijf naar Suriname en Zr.Ms. transportschip ZEEMEEUW, luitenant.t.zee Volmer. De wind NO.
RC 280926
Amsterdam, 26 september. Den 31 juli zijn van Suriname gezeild, de schepen SNELHEID, kapt. J.H. Frijburg, HET HUIS TE SPIJK, kapt. D.G. Doeksen en PARAMARIBO, kapt. K. Spiegelberg, naar Amsterdam en de TWEE GEBROEDERS, kapt. D.O. Duijf, naar Rotterdam.
DC 031026
Hellevoetsluis, 1 oktober. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: ROTTERDAMSCH WELVAREN, kapt. A. Schaap van Batavia; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.O. Duijff van Suriname en TWEE GEBROEDERS, kapt. J. van Duijn van Bergen. De wind NO.
Op 3 november werd een Turkse Pas aangevraagd voor kapt. Duyf.
DC 211226
Hellevoetsluis, 15 december. Van de morgen zeilden in zee: WILLEM, kapt. M. Schaap naar Batavia; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.O. Duyf naar Suriname en HERSTELLER, kapt. C. van der Wind naar Brest. De wind OZO.
1827
RC 260727
Rotterdam, 25 juli. De 24e, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis TWEE GEBROEDERS, kapt. D.O. Duyf, van Suriname.
RC 230827
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Suriname, het met zink gedubbeld tweedeks Nederlands fregatschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. Dirk Onnes Duyf; hebbende goede inrichtingen voor passagiers.
Op 31 augustus 1827 vroegen C. & A. Vlierboom, Rotterdam, een nieuwe zeebrief + Turkse Pas aan voor de TWEE GEBROEDERS, kapt. G.M. Jansen.
1828
RC 260128
Rotterdam, 25 januari. De 12e november is te Paramaribo aangekomen het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. G.M. Janssen, van Rotterdam.
Op 9 mei 1828 werd voor kapitein G.M. Jansen een Turkse Pas aangevraagd.
RC 220328
Amsterdam, 20 maart. Kapt. J. Smith, van Suriname in Texel binnen, heeft op zijn reis zeer goed, doch in het Kanaal en de Noordzee mistig weer gehad; dezelve is de 4e februari van Paramaribo vertrokken, tegelijk met het schip DE KOLONIST, kapt. L. Wildschut, naar Amsterdam. Destijds lagen gereed de schepen DE JONGE LODEWIJK ANTONIE, kapt. P.C. Stachouwer en DE SNELHEID, kapt. J.H. Freijburgh, mede naar Amsterdam.
Het vertrek van de schepen ELISABETH CORNELIA, kapt. J.D. Dietz naar Amsterdam en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. G.M. Jansen naar Rotterdam, was tussen de eerste en vijfde februari bepaald.
RC 170628
Rotterdam, 16 juni. De 15e, des namiddags, zeilde van Helvoetsluis de TWEE GEBROEDERS, kapt. G.M. Jansen, naar Suriname.
RC 041228
Rotterdam, 3 december. Het driemastschip, op het Goerese strand geraakt, is genaamd DE TWEE GEBROEDERS, kapt. G.M. Janzen (opm: fregat, bouwjaar < 1813; kapt. G.M. Jansen, zie ook RC 161228), met katoen en suiker, van Suriname naar Rotterdam gedestineerd. De equipage is aan wal gekomen, doch het schip zal weg zijn. Men is bezig de lading te bergen.
RC 161228
Advertentie. Op woensdag de 24e december 1828, des voormiddags ten elf ure, zal men aan de noordzijde van het eiland Goedereede, ter plaatse van de stranding, ten overstaan van de agent van Lloyds, van het toldistrict van Rotterdam, of deszelfs gemachtigde en een bevoegd beambte, om contant geld, verkopen het wrak van het op de eerste der tegenwoordige maand december gestrande Nederlandse schip DE TWEE GEBROEDERS, gevoerd geweest door kapt. G.M. Jansen, komende van Suriname, met destinatie naar Rotterdam en hetgeen zich nog aan boord van hetzelve mocht bevinden, waaronder een gekapt nieuw zwaar touw. Nadere informatie te bekomen bij de heren D. en C.J. Goekoop, te Goedereede voornoemd. (opm. zie RC 041228 en volgend bericht).
RC 161228
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swijndregt, Hubertus Montauban van Swijndregt en Fredrik van Dam, makelaars, te Rotterdam, zijn van mening, op autorisatie van de heer agent van Lloyd’s (bij open water), op dinsdag de 30 december 1828, des namiddags ten 4 ure, in het Groot Hotel van Engeland, op de Grootemarkt, publiek te verkopen: de tuigagie en andere goederen meer, geborgen van het bij Goedereede gestrande fregatschip DE TWEE GEBROEDERS, gevoerd geweest door kapt. G.M. Jansen, bestaande in rondhouten, ankers, een end ketting-kabel, staand en lopend want, touwen, zeilen, watervaten, enz.: alles bij kavelingen, zo als die genommerd zullen zijn liggende in en voor een pakhuis aan de Leuvehaven, wijk C, n.º 389, te Rotterdam.