|
Rotterdam, 25 september. Het Nederlands schoenerbrikschip RAAF, kapt. Van Dijk, vertrok de 12e augustus met een loods aan boord van de rivier Opobo naar Falmouth en geraakte op de baar bij het wenden, door een hevige oostelijke stroom medegesleept, aan de grond. Men hees onmiddellijk noodsignalen om assistentie, die echter niet verleend kon worden, en door de hoge zee stootte het schip zo zwaar, dat het 2½ voet water per uur begon te maken, terwijl alles van dek sloeg. De equipage besloot toen met toestemming van de gezagvoerder het schip, dat blijkbaar niet te redden was, te verlaten en bleef de gezagvoerder, stuurman en loods alleen nog aan boord. Ongeveer 4 uren na het vertrek der equipage waren ook zij genoodzaakt, wilden zij hun leven redden, het wrak te verlaten. Volgens de laatste berichten lag de RAAF plat op zijde, met de masten en ra’s te water, was het dek eruit geslagen en dreef de lading, grotendeels uit palmolie bestaande, uit het wrak. (opm: zie NRC 190979)
|