1991-00-00: |
Aanvankelijk voor de binnenvaart gebouwd en als zodanig ingezet in Nederland, maar reeds na een halfjaar werd het verhuurd aan een Duits-Nederlandse transportonderneming voor een vaste dienst dienst op de Rijn tussen Rotterdam en Keulen. En tientallen havens daartussen. De lading bestond uit stukgoed. Er werd practisch alle soorten koopmansgoederen vervoerd. Van waterglas tot rozijnen, mercurochroom en zeeppoeder van Henckel! Maar het was voor een zeer povere verdienste Fl:190,- per week, zeer druk varen. Dag en nacht en zondag………. (Hazenberg had, voor de eerste wereldoorlog en voor hij getrouwd was, met broer en zus (als enige bemanningsleden) met het zeilschip van zijn broer, de Wadden en de Noordzee bevaren en dat beviel hem veel beter dan dit. Daarom liet hij in de winter van 1927-1928 de “Gazelle” verbouwen tot een kleine kustvaarder voor de Wad-en Sontvaart. Het was tevens een noodsprong, want de vrachtprijzen in de binnenvaart werden steeds slechter, terwijl zijn gezin steeds groter werd. In 1931 waren er acht kinderen en omdat zijn vrouw meevoer (een huis aan de wal er bij was in die tijd haast onmogelijk) waren er in de jaren dertig twee, soms drie kinderen op een kostschool. En dat was ook nogal een kostbare aangelegenheid. Maar de kinderen moesten leren, koste wat het kost (letterlijk) Hijzelf had in totaal slechts 12 weken lagere school genoten, zodat hij wist wat het gemis aan een goede opleiding betekende. Niettemin schreef hij zelf foutloos en kon hij verbazend goed rekenen! Een natuurlijke begaafdheid en intelligentie was daar natuurlijk debet aan. Het schip lag door de combinatie van zee-en binnenschip, goed in de markt. Wat mede de reden was dat zijn eigenaar niet “aan lager wal” geraakte. Maar vooral zijn courage en doorzettingsvermogen,
was daar debet aan. Want hij bracht zijn schip naar verre, en soms heel moeilijk bereikbare plaatsen. Een voorbeeld: Een lading dakpannen van Kortrijk in België naar Holbæk in Denemarken.Kortrijk was bereikbaar voor een schip wat niet breder was dan 5 meter. En niet hoger dan 3 meter…Er werd gevaren via Gent, door de rivier de Leye tot aan het kanaal van Bossuit en in dit kanaal, het korte stukje tussen de rivier en de dakpannenfabriek, lag een tunnel van ongeveer 3 km lang met die beperkende afmetingen. Het schip had aan weerszijden zo weinig speling, dat het als’t ware als een zuiger in een cilinder werkte en men dus maar heel langzaam vorderde! Alles moest worden afgebroken aan dek, o.a.het stuurhuis en dat gaf veel extra werk. Terug in Gent werd de “Gazelle” weer omgebouwd tot zeescheepje…. Hetzelfde scheepje dat een serie tarweladingen vervoerde van Carolinensiel naar Groningen (Groningen had destijds de belangrijkste korenbeurs van Europa) vertoefde ook in de binnenlanden van Frankrijk )Lille-Roubaix-Tourcoing) Duitsland (de Rijn –Hannover-Minden-Rostock-Greifswald-Mannheim en Berlijn.) Zweden (Jonköping-Karlstad enz) en in vele vele zeehavens, soms heel kleine, aan de Noordzee, Oostzee, Deense wateren, Kattegat enz.Van Stettin-Karlskrona tot Duinkerken en ze maakte ook een reis naar Oslo….. Het arriveerde in vele kleine vreemde haventjes, die nu als zeer attractieve toeristenbestemmingen gelden! De oorlog veranderde dat helaas drastisch. De schipper vond het beter om niet naar zee te gaan. Ze deed nog een reis naar Hamburg en bleef toen in Nederland. In het voorjaar van 1943 werd het schip gevorderd door de Kriegsmarine en schipper Hazenberg kwam met zijn gezin in Appingedam te wonen, niet ver van Delfzijl. Dat was, net als voor heel veel mensen, een treurige tijd. Hazenberg was een zeeman en geen landrot en het was voor hem slecht wennen. Hij probeerde in zijn tuintje tabak te verbouwen, maar de slakken vraten zijn Herenbaai op voor hij het kon oogsten……
Er was echter één voordeel: Het gezin was compleet en bij elkaar en de jongste kinderen konden gewoon naar school. De oudste twee zonen bleven varen, maar op 20 april 1943 verongelukten Berend en zijn neef Piet, resp. machinist en stuurman op het m.s. ”Bertha” toen dat bij Gjedser (Warnemünde) op een mijn liep. De oudste zoon bleef daarna in Zweden achter, toen het schip Stockholm aanliep. Voor hem was toen de oorlog voorbij. Direct na de oorlog is schipper Hazenberg gaan zoeken naar zijn schip. Op de fiets en hij fietste vele honderden kilometers. Hij was toen 61 jaar. Hij vond zijn schip, na een tip, terug in Den Helder als een soort oorlogsschip! Hij had gelukkig zijn eigendomspapieren kunnen redden in een koffertje, het enige eigendom wat ze over hadden uit de ruíne van hun huis, dat bij de oorlogshandelingen in april 1945, werd kapot geschoten en tot de grond afbrandde…..Het duurde lang voor de kanonnen en mitrailleurs waren gedemonteerd en hij het schip naar Appingedam kon brengen. En het duurde nog veel langer voor het schip weer was verbouwd tot haar oorspronkelijke staat van voor de oorlog. Want er was direct na de oorlog natuurlijk geen materiaal. Eerst op 20 juli 1946 ging ze weer in de vaart. Ze ging vast in Denemarken varen want daar was een schreeuwend gebrek aan scheepsruimte. Eerst na twee jaar kwam ze terug naar Holland. Hazenberg had vlak voor de oorlog, in 1939, de gloeikop motor, die toen ruim 15 jaar oud was, laten ombouwen tot een diesel, een sterkere krukas en andere zuigers en cilinders en dat koste Fl: 3.900,- inclusief uit en inbouw! Deze, voor een deel zeer oude motor, gaf geen problemen zodat ze al die tijd niet naar een werf of machinefabriek behoefden in Denemarken….. En zo voer de “Gazelle” weer als vanouds. Alleen, de meeste kinderen waren al “uitgevlogen” en hij voer nu met zijn twee jongste zoons als stuurman en motorman, vrouw en de jongste dochter. Maar in de vakantietijd, des zomers was het roefje weer goed vol !. Het waren gelukkige jaren die volgden. In de winter van 1951–’52 ging vader Hazenberg, op bijna 68 jarige leeftijd, aan de wal. Hun huis was inmiddels weer opgebouwd, nu ja, op de plaats waar het oude huis stond werd een nieuw, mooi ruim huis gebouwd en hij had samen met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, nog vele goede gezonde jaren. Hij werd 89 jaar. Zijn vrouw 87. De “Gazelle”, die door zoon Hendrik was overgenomen, bleef in Noord-Europa varen. Maar hij wilde een groter schip (had de diploma’s voor de grote vaart) en in de zomer van 1954 werd de “Gazelle” verkocht aan de West Friesland Transportonderneming (althans, daar voer ze voor) en zo eindigde het dappere scheepje zijn loopbaan, zoals ze haar was begonnen: in de binnenvaart…….
De laatste keer dat wij haar zagen was in Amsterdam op 12 april 1959. Ze was toen dus 35 jaar oud. Sindsdien is ze niet meer gezien. Nu ja, ook schepen sterven…..De oudste zoon, die dit heeft geschreven, mede met behulp van broers en zusters, is nu ook al oud, evenals zijn vriendinnetje van dertien, destijds in Carolinensiel….
Bussum, augustus 1991 P. Hazenberg met dank aan K.L. Hazenberg, Piet Heinstraat 21, Delfzijl.
|