|
In de buitengewone algemene vergadering der Stoomvaartmaatschappij Insulinde, te houden op 18 dezer, zullen de volgende financiële voorstellen en daarmede in verband staande wijziging in de statuten worden behandeld. De vergadering besluit : 1º. Het nominale bedrag van elk thans uitgegeven aandeel van NLG 1.000 te verminderen tot op NLG 500, zodat het gezamenlijk bedrag der thans uitgegeven aandelen wordt verminderd van NLG 2.400.000 op 1.200.000. 2º. Uit te geven voor een bedrag van NLG 500.000 aan preferente aandelen en wel 2.090 aandelen ten bedrage van NLG 250 elk. 3º. De sub 1º. bedoelde aandelen voortaan aan te duiden door de letter A en die sub 2º. bedoeld door letter B. 4º. De winstverdeling te wijzigen in dier voege, dat de 10 procent over het tegenwoordige nominale kapitaal, zijnde dus NLG 240.000, thans ter uitkering aan de aandeelhouders bestemd, in de eerste plaats en tot op een bedrag van ten hoogste NLG 50.000 wordt aangewend tot betaling van dividend aan de houders der aandelen B, terwijl hetgeen daarna nog mocht overblijven tot op NLG 120.000 zal worden gebezigd tot uitkering van dividend aan de houders van aandelen A ; het daarna nog overblijvende (dus ten hoogste NLG 70.000) wordt voor de helft bestemd ter uitkering aan de houders der aandelen A en voor de wederhelft ter uitkering aan de houders der aandelen B. 5º. Ter toepassing van artikel XVI der akte van oprichting en ter bepaling van het stemrecht in de algemene vergadering, vier aandelen B gelijk te stellen met een aandeel A. 6º. Directeuren te machtigen de Koninklijke bewilliging aan te vragen op de wijzigingen, die de akte van oprichting ten gevolge der besluiten sub 1º à 5º zal moeten ondergaan en de vereiste notariële akte van wijziging te passeren. In de toelichting komt het volgende voor : Toen wij in oktober 1883 aan de algemene vergadering het voorstel deden tot uitschrijving van de obligatie- lening, meenden wij geen hoger cijfer dan NLG 900.000 te mogen aanraden, omdat wij geen meerdere lasten van rentes en aflossing op onze Maatschappij wensen te leggen dan hoog nodig schenen. Later is echter gebleken, dat toenmaals de zuinigheid de wijsheid heeft bedrogen. Wij konden echter destijds, dat is bij de aanvang van onze geregelde exploitatie, niet voorzien dan niet alleen de toen reeds matige retourvrachten geen stand zouden houden, maar dat een zodanige malaise in de vrachtenmarkt over de gehele wereld - en niet het minst op Java - vooral voor stoomschepen zou intreden, als nimmer te voren was geweest. De meeste der afgelegde reizen lieten bij die retourvrachten - zij waren gemiddeld 50 procent beneden de ramingen volgens de in 1882 bestaande vrachtkoersen - verlies. In de kasverlegenheid werd tijdelijk voorzien door een voorschot van NLG 150.000, doch het met vlottende schuld werken mag noch kan bestendigd blijven. Daarenboven met het oog op onze balans, afgesloten op ultimo december 1884 en op noodzakelijke belangrijke afschrijving op het materieel, in overeenstemming met de tegenwoordig aanzienlijk gewijzigde waarde daarvan, moesten wij op een afdoende regeling van onze financiële toestand bedacht zijn. Naar aanleiding van ingewonnen informaties naar de tegenwoordige prijs van deugdzaam en goed afgewerkt materieel, gelijk onze Maatschappij bezit, vermenen wij, dat de kostprijs van haar zes stoomschepen, wanneer die nu nieuw gebouwd en uitgerust zouden worden --- zoals zij gebouwd en uitgerust zijn – te moeten aannemen als volgt : C. FELLINGER à GBP 22.500; MACASSAR, PADANG, KONING WILLEM III, NEDERLAND EN ORANJE, ieder à GBP 35.000; JACATRA à GBP 40.000; totaal NLG 2.430.000. Dit bedrag stellend tegenover de waarde waarvoor de zes stoomschepen in onze boeken staan, zijnde de kostprijs ad NLG 3.131.401,37, blijkt daaruit een tegenwoordig mindere prijs van NLG 701.401,37. Daarenboven dient echter wegens slijtage bij het gebruik dat van deze schepen reeds is gemaakt, de waarde nog verminderd te worden in de verhouding van 5 procent per jaar over de evenredige waarde van schip en machines en 15 procent over die der ketels, waaruit een verdere waardevermindering voortspruit van NLG 272.000. Naar die gegevens dus, om aan de werkelijkheid van de tegenwoordige toestand getrouw te zijn, op het materieel te worden afgeschreven het aanzienlijk bedrag van NLG 973.401,37. Met het saldo verlies op ultimo december 1884 ad NLG 207.346 en enkele afschrijvingen op huis, meubilair enz., stelt de directie voor in ronde som NLG 1.200.000 af te schrijven. Door zodanig bedrag af te schrijven van het maatschappelijk kapitaal ad NLG 2.400.000 en dit te reduceren op 50 procent, wordt de nominale waarde der aandelen van NLG 1000 verminderd op NLG 500. Om met kans op welslagen de exploitaties te kunnen voortzetten, is het nodig dat de vlottende schuld van NLG 150.000, die toenmaals slechts voor een beperkte termijn is aangegaan, gekweten worde en dat nu voorzien worde in het gebrek aan bedrijfskapitaal. Wij stellen daarom voor : naast de halvering van het tegenwoordige kapitaal een kapitaalsuitbreiding met NLG 500.000, verdeeld in 2.000 preferente aandelen, ieder ad NLG 250. Daaruit zal dan een bedrag van NLG 350.000 voor bedrijfskapitaal overblijven, hetgeen wij niet overdreven, doch zeker voldoende achten. Het actief der Maatschappij zal dan met NLG 350.000 worden vermeerderd, en de schuld met NLG 150.000 verminderd, hetgeen wij ook voor de tegenwoordige aandeelhouders van groot belang rekenen. De winstverdeling stellen wij voor, te wijzigen in voege als sub. 4º. Is aangegeven. Aan houders van preferente aandelen wordt daarbij een belangrijke voorsprong gegeven, wij achten dit nodig ten einde met de plaatsing van NLG 500.000 te slagen. De tegenwoordige aandeelhouders brengen daardoor een groot offer, maar zij zullen door in de nieuwe uitgifte deel te nemen, in verhouding van het belang dat zij bij het oorspronkelijke aandelen kapitaal hebben, evenredig zelve het voorrecht genieten dat aan de preferente aandelen verzekerd wordt. Liquidatie in de tegenwoordige hoogst ongunstige omstandigheden, wat betreft de gedeprecieerde verkoopwaarde van stoomschepen, achten wij de heilloos en vooral met het oog op de obligatielening, de vlottende schuld, enz., zoude daarvan slechts deceptie voor aandeelhouders kunnen verwacht worden. Uit de balans blijkt, dat het totaal verlies op 31 december 1884 bedraagt als volgt: op 11 reizen in 1884 NLG 168.165. Interestrekening NLG 41.381. Afschrijving, kosten van uitgifte 5 procent lening NLG 34.800, te samen NLG 244.346, te verminderen reserve NLG 1350, fonds van herstellingen en vernieuwingen NLG 23.500 en onverdeelde winst NLG 12.150, te samen NLG 37.000, dus verlies op 31 december jongstleden NLG 207.346. Dit nettoverlies over het gehele tijdperk der exploitatie bedraagt ongeveer 8 7/10 procent over het maatschappelijk kapitaal. Daarentegen zijn de kosten van oprichting ad NLG 37.726 en die van emissie van de 5 procent obligatielening ad NLG 34.800 geheel afgeschreven, reeds NLG 45.000 rente van die lening, vóór 1 juli 1884 en 1 januari 1885, betaald of voor betaling gereserveerd. Met het oog op de voorstellen tot belangrijke afschrijving op de activa en de reorganisatie en versterking der geldmiddelen, zijn nu geen afschrijvingen op het materieel enz. geboekt.
|