1964-03-11: |
In de nacht van 11 op 12 maart 1964 om 3 uur ’s nachts aan de grond gelopen aan bakboordkant langs een 30 meter hoge rotswand bij Ardnamult Head, ongeveer 1 zeemijl ten noorden van Dunmore East in de Waterford Estuary aan de Ierse zuidoost kust. Ze was onderweg van Loch Foyle naar New Ross in ballast, waar ze moest laden voor Galway. De Nederlandse zeesleper “Titan” werd ter assistentie gevraagd en kon binnen 12 uren ter plaatse zijn. Het was zeer slecht weer en er liepen hoge zeeën. Er moest snel gehandeld worden om de bemanning in veiligheid te brengen. De Dunmore reddingboot was stand-by, evenals de Flower-class corvette “Maev” van Ierse Marine. De beide helpende schepen konden niet dicht genoeg bij de “Jan Brons” komen en 7 bemanningsleden zagen kans om bovenop de rots te komen. Kapiten W. den Kloster bleef met één officier aan boord. Echter het slechte weer bleef aanhouden en ook deze twee moesten van boord gehaald worden. Ook zij kwamen bovenop de rots met behulp van een touwladder. Op 13 maart ging de “Titan” weer weg om een ander noodgeval te helpen. Acht dagen later werd de “Jan Brons” tot een Constructive Total Loss verklaard en de verzekering keerde in Nederland uit.
De verzekeringsmaatschappij ging daarna op zoek naar een koper. Al reeds op 9 april 1964 werd ze verkocht door de verzekering aan de Irish International Shipping Company in Dublin, in de persoon van Mr. Vincent Nolan, een aktieve coaster-eigenaar. Hij had het voornemen het schip in te brengen bij Geo Bell & Co., eveneens te Dublin. Met behulp van de sleepboot “Cultra” uit Belfast werd ze uit haar benarde positie bevrijd en direct daarna aan de grond gezet nabij Creaden Strand. Er werden tijdelijke reparaties uitgevoerd en bovendien allerlei verstijvingen in de constructie, voordat de “Cultra” haar op sleeptouw kon nemen naar Dublin. Op 19 juni 1964 arriveerde de “Jan Brons” op sleeptouw in de River Dodder en werd afgemeerd vlak voor een ander lotgenoot, de “Seabank” uit 1935, welke door dezelfde koper was aangekocht. Daarna werd ze in Dublin No. 2 droogdok gezet (5 juli 1964) en werd de goedkoopste tender opdracht gegeven voor de reparatie. Dit contract werd aangenomen door I. Jackson (Welding Engineers) Ltd. uit Lancaster en daarop verliet de “Jan Brons” op 2 augustus 1964 Dublin, weer op sleeptouw, naar Glasson Dock. Onder toeziend oog van Casebourn & Turner, surveyors uit Liverpool en Dublin, begon het reparatiewerk in het droogdok van Glasson. Geconstateerd werd, dat het schip haar kiel gebroken had en dat ze getordeerd was voor 2½°. Onder de achtersteven werd ze 35,56 cm gelicht en voor 20,32 cm! Bij de eerste aanraking met de rotsbodem was de machinekamer lek geraakt, zodat bij de reparatie de gehele machine gestript moest worden en opnieuw opgebouwd, wat werd uitgevoerd door Marine Engineers Ltd. uit Fleetwood. Ook de accommodatie moest opnieuw betimmerd worden. Kortweg kan gezegd worden, dat min of meer een nieuw schip is gebouwd. Tijdens de afbouw langs de kade te Glassom is ze gebruikt bij filmopnamen voor de film: Softly Softly. Op 25 september 1964 werd ze verkocht aan George Bell (Chartering) Ltd., Dublin. Ze werd geregistreerd in Waterford en herdoopt in” Susan,(EIWD)” genoemd naar de oudste dochter van de directeur eigenaar. 1965: In het voorjaar van 1965 werd ze vermeld op de lijst van charterschepen van haar eigenaar, waarbij ze op 1 mei 1965 beschikbaar zou zijn. Echter de reparaties namen meer tijd in beslag. Vertrok op 9 november uit Lancaster onder haar nieuwe naam “Susan”, en op 11 november 1965 kwam ze binnen te Dublin om haar 1e lading te lossen. Dit was een partij zout uit Runcorn. Daarna heeft ze voornamelijk gevaren in de continentale routes onder Ierse vlag en kwam in veel verschillende havens in de Oostzee en speciaal in de Botnische Golf.
Bericht krant: Schip gered door C02 lassen. Terwijl scheeps reparateurs I. Jackson & Sons (lasingenieurs) Ltd. in Glasson, bij Lancaster bezig waren met één van de grootste CO2 lasoperaties, die ooit werden uitgevoerd op een Engelse werf, werd dit gefilmd in kleuren door de "Distillers Chemical & Plastic Group" met de bedoeling te laten zien dat zulke werken met CO2 in de open lucht kunnen plaatsvinden.
De reparatie werd verricht aan de 500 ton metende hollandse kustvaarder „Jan Brons", die tijdens een hevige storm op de kust van County Waterford, Zuid-Ierland liep, in maart 1964. Het schip heeft daar twee maanden gezeten en in die tijd was ze op verschillende plaatsen vernield, het achterschip was gebroken, de kop was ingedrukt en de machinekamer stond onder water. Bij het slepen naar Dublin bleek, dat 75 % van de platen verbogen waren. Nu rees de vraag: was de reparatie economisch verantwoord of was het een lotal-loss? De gebr. Jackson wilden het wel proberen met de CO2 lasmethode. Eerst werden lange gangen van het schip gestroopt en de dubbele bodem van het schip verdeeld in sekties van 3 ton. Geheel nieuwe methodes werden naast oude gebruikt. Nieuwe secties van de dubbele bodem werden geplaatst onder het schip en aan beide zijden gelast. Het achterste gedeelte van het schip was dusdanig beschadigd, dat de roerkoning en de schroefastunnel vernieuwd moesten worden. Ook hier werd met de CO2 methode gewerkt. Toen het schip geheel hersteld was, werd de oude "Jan Brons" door de nieuwe eigenaars (George Belll Chartering Ltd. Dublin) onder de naam “Susan” weer in de vaart gebracht.
|