|
Raad voor de Scheepvaart. In zijn gisteravond te Amsterdam gehouden zitting behandelde de Raad voor de Scheepvaart de zaak van het stoomschip KONING WILLEM II van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland, gezagvoerder K. Haasnoot. Op 4 november vertrokken van Tandjong Priok, kwam het schip bezuiden Straat Banka na het passeren van een Noordwachter, in aanvaring met de Nederlandse schoener SRI BOELAN, kapt. Satir, thuis behorende te Blinjoe, Noordkust van Banda. De kapitein van de KONING WILLEM II bevestigde de scheepsverklaring. Hij voegt daaraan toe, dat hij in de morgen van de 5e november te 04.30 uur bericht kreeg, dat een schip op het zijne aankwam. Het roer lag bij bakboord. Van de SRI BOELAN kwam bericht, dat het de beide masten verloren had, doch geen water maakte en verlangde naar Muntok gesleept te worden. Aan dit verzoek werd voldaan. De SRI BOELAN was bij het achterluik aan bakboord getroffen, maar had zelfs bij aankomst te Muntok nog geen water gemaakt. De heer A.W. Fischer, 2e officier, verklaarde dat hij op de brug stond, toe hij, na de kijker gericht te hebben en door de leerling gewaarschuwd te zijn, dat er naar zijn mening iets was, op 2½ streek bakboord een scheepje zag met een flauw groen vuurtje. Het gelukte niet vrij te komen, in weerwil van het commando “haal bakboord roer”. Getuige waarschuwde de kapitein. Er werd daarna gemanoeuvreerd naar het scheepje. Behalve verlies van boegspriet en masten had het geen schade geleden. Vervolgens wordt gehoord de stuurmansleerling H.H. Augspurg. Het was zijn eerste reis. Het weer was helder, wind zuid-west. Hij stond op de brug, toen hij reden vond de 2e officier opmerkzaam te maken op hetgeen hij zag en bevoren is meegedeeld. De uitkijk gaf twee stoten. Toen hij de stuurman waarschuwde, had het schip zijn gewone vaart. Gehoord werd ook nog de kwartiermeester J.T. Aki. Hij stond te 4 uur in het roerhuisje. De twee officieren waren op de brug, toen de leerling uit de kaartenkamer kwam en waarschuwde. Commando kwam “hard stuurboord”. Welke kleur het licht had, dat hij zag, weet getuige niet. Toen hij “hard bakboord” gaf, hoorde hij aan bakboordszijde iets kraken en kwam de kapitein aan dek. De uitkijk blies reeds voordat getuige bakboord draaide. Ten slotte werd gehoord de matroos T. Gettkowski, de uitkijk. Hij was alleen op de bak. Op ongeveer een halve streek zal hij een flauw vuurtje, maar geen zeilen. Hij gaf daarop twee stoten. Het schip draaide hard naar stuurboord. Het was donkere nacht (anders dus dan een vorige getuige had verklaard). Het andere schip lag met volle zeilen bakboord in en raakte de KONING WILLEM II aan het achterschip. De Raad zal later uitspraak doen. (opm: zie ook RN 111109 en AH 080110)
|