NRC 150311
De Raad voor de Scheepvaart heeft uitspraak gedaan in de zaak van het voor afbraak door het Franse gouvernement aan de scheepssloperij Holland te Hendrik-Ido-Ambacht verkochte oude Franse oorlogsschip RICHELIEU.
L. Smit on Co.'s Sleepdienst te Rotterdam had met bovengenoemde scheepssloperij gecontracteerd om het afgetakelde schip te slepen van Toulon naar Hendrik-Ido-Ambacht, en dit opgedragen aan de kapitein Koenes, gezagvoerder van de sleepboot ROODE ZEE.
In de Golf van Biscaye, op 130 mijlen afstand van Puissant, is de RICHELIEU losgeraakt bij slecht weer, en enige weken drijvende gebleven. Zij werd door de ZWARTE ZEE en de POOLZEE, sleepboten van L. Smit en Co., bij Kaap Lizzard gevonden zonder bemanning; deze had het schip verlaten en was opgenomen door het Engelse stoomschip ARTIST.
In zijn uitspraak constateert de Raad, dat aan de uitrusting van de RICHELIEU veel ontbroken heeft. De omstandigheden waaronder de bemanning verkeerde (zij was zonder proviand) waren voldoende aanleiding om het schip te verlaten. Het had door twee sleepboten gesleept moeten worden, en zó uitgerust moeten zijn dat het de voorgeschreven seinen had kunnen geven, ook toen het verband met de sleepboot verbroken was. Verder had er een reddingboot aan boord moeten zijn.
De RICHELIEU heeft geruimen tijd groot gevaar voor de scheepvaart opgeleverd, en de opvarenden zijn in levensgevaar geweest. De gezagvoerder van de ROODE ZEE kan echter geen verwijt treffen, aangezien hij pogingen heeft aangewend om de RICHELIEU zoveel mogelijk zeeklaar te maken. De toestand van de sleep mocht voor hem geen aanleiding zijn om niet te vertrekken. Bij de wet worden de gezagvoerders van sleepboten niet uitdrukkelijk verantwoordelijk gesteld voor de schepen welke zij over zee slepen, en voor de veiligheid van de runners. Het is echter wenselijk, dat de wetgever vaststelt bij wie de verantwoordelijkheid berust voor schepen, welker nationaliteit moeilijk te bepalen is, maar die veelal met Nederlanders bemand zijn. Waarborgen zijn in dezen zeer noodzakelijk; ongewenst is het echter voor de vaderlandse sleepvaart dat er buitenlandse certificaten van zeewaardigheid worden gegeven. Als de verantwoordelijkheid van de gezagvoerders van de sleepboten wordt vastgesteld, zal hierdoor aanzienlijke verbetering in een slecht geregelde toestand komen.