1955-04-16: |
Friese koeurier 16-04-1955: Vrouwenwereld. Vrouw van een coasterkapitein Mevrouw Teekman en haar drie kinderen reizen altijd mee. De boeg van de „RIEN TEEKMAN", een kustvaarder van ongeveer 750 ton, rijst hoog op in de Zuiderhaven in Harlingen. Langs een steile loopplank, met leuningen van touw, klim ik aan boord, geholpen door een jonge man die later blijkt de stuurman te zijn. Even later sta ik tegenover mevrouw L. Teekman—Dekker, de vrouw van de kapitein van dit schip, die met haar man en drie kinderen alle reizen meemaakt. Zij waarschuwt: „Denk om het drempeltje" (dat bijna kniehoog is) en nodigt me uit in de keuken-woonkamer te komen. Het is een vrij ruim vertrek, met een aanrecht, een tafel met stoelen en een vaste bank en zoals overal op het schip practische ingebouwde kasten. Het gastoestel is vastgemaakt op het aanrecht, want het kan op zee behoorlijk spoken. Behalve de keuken-woonkamer is er een salonnetje, een flinke slaapkamer, waar een vast wiegje in is voor de jongste dochter, Josje van zes maanden, verder een groot was-drooghok, waarin ook de w.c. en de douche zijn en beneden is een slaapkamer voor de twee jongens: Jaap van zes en Bartje van 2 1/2 jaar. We gaan in de woonkeuken zitten en mevrouw Teekman vertelt over het leven van een huisvrouw en moeder aan boord van een kustvaarder. In wezen verschilt dat niet zo heel veel van het leven van een gewone huisvrouw. Dat wil zeggen het huishoudelijke werk en de verzorging van de kinderen nemen ook hier de grootste plaats in; alleen gebeuren die onder andere omstandigheden dan aan de wal. De „Rien Teekman" vaart de laatste tijd op Zweden en Finland met ladingen zout of zand en brengt hout terug naar Nederland. De reizen duren twee tot vier weken. Eén van de grootste problemen tijdens het verblijf op zee is de was. Mevrouw Teekman heeft weliswaar een wasmachine, maar zij heeft ook veel meer was te doen dan een huisvrouw aan de wal. Jaap, die de hele dag op het dek rondscharrelt en zich verdiept in de machines, heeft iedere dag wel een schone overall nodig. Dan zijn er de luiers van Josje en bergen lakens, want die worden aan boord veel gauwer vuil dan in een gewoon huis. „Als we een lading kolen hebben is het haast niet om te doen" vertelt mevrouw Teekman, „dan stuift alles onder het kolengruis, tot de bedden toe". Zout is natuurlijk veel minder vuil, maar ook zand stuift erg. Zij heeft normaal één maal in de veertien dagen maar liefst zeven machines vol was. En tussendoor moeten Josje's luiers weer schoon. Alleen als het heel mooi, stil weer is kan zij op zee de was buiten hangen, maar meestal wordt die gedroogd in het washok. Veel minder romantisch allemaal dan men zich zo voorstelt: hemden, rokken en lappen lakens vrolijk wapperend boven in de mast. Kok regeert in kombuis. Jaap komt even binnenlopen om te vragen: „Mam, mag een meisje aan boord?" Hij steekt mij een zwart knuistje toe. Zijn moeder vindt het wat griezelig, een meisje van de wal, want die vallen zo gauw over boord en de mannen hebben het op het ogenblik te druk om toezicht te houden. Maar enfin, ze is al elf jaar en Jaap zal goed op haar passen. Voor Jaap zelf is zijn moeder niet bang meer, want die is het gevaar gewend. Even later komt weer iemand binnen: Kees Landman, de kok, die een paar dagen met verlof naar zijn ouders in Kampen is geweest. „Wat denkt u van mijn nieuwe jas, mevrouw?" wil hij weten. „Keurig, Kees, werkelijk keurig" vindt mevrouw Teekman. „Ja, ziet u, het is wollen gabardine". Kees verdwijnt weer om koffie te zetten in het kombuis (heerlijk om in een kombuis te werken in plaats van in een gewone keuken), eten te koken voor de bemanning en het kapiteinsgezin en om nieuwe voorraden te bestellen voor de volgende reis. Mevrouw Teekman laat dat graag allemaal aan hem over. Hij slaat verse groente in, vlees en alle andere dingen, die in de ijskasten heel lang goed blijven. Kees zorgt ook voor een voldoende voorraad Nutricia melk voor Josje. Zelden uitgaan. De vrouw van een kustvaarder kapitein moet niet erg gesteld zijn op uitgaan, want dan houdt zij dit leven niet lang uit. Maar voor mevrouw Teekman is dat helemaal geen probleem, want zij houdt veel van het leven op zee (zij groeide trouwens op in de binnenvaart) en zit met veel genoegen hele avonden te handwerken, 's Zomers zit zij 's avonds vaak in de stuurhut, als haar man dienst heeft. Een uitzicht over de zee, zoals zij dan heeft, hebben maar weinig vrouwen in Nederland. En het is soms heerlijk rustig. Als de „Rien Teekman" een haven aandoet kan zij natuurlijk van boord' gaan om de buitenlandse plaats te bekijken. Zij doet dat soms ook wel, maar het is geen uitzondering als zij van het liggen in de haven gebruik maakt on bij te komen met de was en het ander werk. „We komen er wel weer eens denkt zij lakoniek. Wel gaan de Teekmans als zij 's Zondags ergens liggen in de vreemde havenplaats naar de kerk, of anders houdt de kapitein voor de bemanning en zijn gezin een soort godsdienstoefening. Zeeziek. Voor stormen draait men tegenwoordig zijn hand niet meer om en het gebeurt maar zelden dat een kustvaarder "verwaaid ligt", een prachtige term voor het wachten tot de storm bedaard is. Maar hoewel dat voor de vrouw van een kustvaarder-kapitein eigenlijk helemaal niet te pas komt heeft mevrouw Teekman vrij veel last van zeeziekte. Pillen helpen daar niet voor en zij is soms dagenlang min of meer buiten gevecht. Maar dat kwam ook doordat zij voor de geboorte van de kinderen steeds een half jaar tot negen maanden aan wal was geweest. Als zij weer een hele tijd heeft gevaren, went het wel en dan wordt het met de zeeziekte ook beter. De kinderen hebben gelukkig geen van drieën last van zeeziekte. Jaap zal overigens niet lang meer profijt hebben van zijn zeebenen en zijn sterke maag want hij gaat binnenkort naar school. Hij zal waarschijnlijk naar een internaat voor schipperskinderen gaan en dan alleen nog in de vacanties thuiskomen. Ze zullen hem aan boord wel missen. "Al was het alleen maar om het lawaai", zei de stuur. Maar Bartje zal zich binnen niet al te lange tijd wel een waardige opvolger van zijn broertje tonen. Geen dagbladen. Er zijn acht man personeel aan boord, die hun eigen hutten en "messroom" hebben. Mevrouw Teekman heeft eigenlijk niets met ze te maken. De kok regeert in 't kombuis en de mannen in hun eigen afdeling. "Een vrouw hoort in het kombuis", vinden de zeelui. Maar toch speelt zij natuurlijk een rol in het leven van dit grote gezin: men drinkt soms gezamenlijk koffie en zit bij elkaar en er zijn altijd van die dingen waar je niet zo gemakkelijk met een man over spreekt. Maar verder heeft zij de handen vol aan haar eigen huishouding en de kinderen, ook al hoeft ze dan niet te koken. En als liefhebberij het naai- en breiwerk (zij heeft kortgeledeneen breimachine gekregen) en lezen. Daar houden zij en haar man veel van. Boeken en tijdschriften, die vrienden opsparen, maar nooit dagbladen. Mevrouw Teekman heeft nog veel te doen, want er komt altijd erg veel bezoek als ze aan de wal zijn en dan blijft het werk liggen. Ik laat haar dus in haar geriefelijke keuken achter en daal voorzichtig, en weer geholpen door de stuurmasn, langs de steilen loopplank naar beneden. Ik zou eigenlijk best eens meewillen. |