NRC 170206. Londen, 16 februari. Het stoomschip SANTUNUS, 1.047 ton netto, is bevracht van Marbella naar Rotterdam à Sh.5/9, februari/maart (opm: waarschijnlijk erts)
Op reis met een lading ijzererts van Malaga naar Rotterdam is de SANTUNUS op 3 november 1909 te 22.00 uur in positie 44º25'NB en 08º26'WL lek geraakt. Te 23.30 uur die dag heeft men het schip verlaten en om 24.00 uur werden alle 16 opvarenden aan boord genomen van het Japanse stoomschip ATSUTA MARU, dat nog anderhalf uur bij de SANTUNUS bleef, waarna het de reis vervolgde. Men bleef nog geruime tijd de lichten van de SANTUNUS zien. Het schip is echter toch gezonken. De officiele verklaring was, dat het schip was lek gestoten op een voorwerp onderwater, maar twee leden van de bemanning hebben later officieel verklaard, dat men het schip met voordacht had doen zinken
NRC 081109
Rotterdam, 8 november. Uit nadere berichten blijkt, dat de bemanning van het gezonken stoomschip SANTUNUS reeds in de reddingboten hun heil hadden gezocht, toen de ATRUTA MARU in het gezicht kwam. Zij werden gered en te Londen geland. Na aldaar de scheepsverklaring te hebben afgelegd, zijn de schipbreukelingen gisteren van daar via Vlissingen alhier aangekomen.
AH 271109
Raad voor de Scheepvaart. Daarna zette de Raad de behandeling voort van de schipbreuk van het stoomschip SANTUNUS van de rederij van Santen & Co. te Rotterdam, welk schip in de avond van de 3e november van dit jaar in de Golf van Biscaye op een onbekend voorwerp zou zijn gestoten en door de bemanning in zinkende toestand was verlaten. Bij de behandeling van deze zaak voor de Raad voor de Scheepvaart op 18 november, werden naar men zich herinnert, door de opvarenden van het schip tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Sommigen hadden een stoot gevoeld, alsof het schip ergens tegen aan gekomen was, anderen verklaarden absoluut niets van een stoot bemerkt te hebben.
Thans werd gehoord de 2e machinist van de SANTUNUS, S. Grauwenkamp. Deze verklaarde dat hij de bewuste avond tot 7 uur wacht had gehad. Te half negen was hij naar zijn hut gegaan en had er op zijn kooi liggen lezen. Plotsering had hij een stoot gevoeld. President mr. Henny wees de getuige op de tegenstrijdige, verklaringen, ter vorige zitting over het voelen van een stoot afgelegd. „Ik begrijp deze zaak niet heel goed", verklaarde mr. Henny, er daarbij op wijzend dat bijna het gehele schip het veronderstelde wrak zou gepasseerd zijn en dat eerst het achterschip door het wrak lek gestoten zou zijn. Spreker zou eerder verwacht hebben, dat de gladde huid van het achterschip langs of over het wrak zou heen gegleden zijn. Getuige deelde de Raad mee, dat hij in de tunnel was gaan kijken; toen was de ballastpomp al op tank 3 gezet. Er was in de tunnel niets te zien, wel echter zag getuige dat de stuurboord sluis liep. Later ging ook de bakboord sluis lopen. Get. had de binnen circulatie met een hamer opengeslagen. Toen het water in de machinekamer gelijk stond met de sluizen had get. de tunnel dichtgedaan en de 1e machinist de sluizen gesloten. President. Hebt u dat gezien? Getuige: Ik zag de 1e machinist bij de sluizen en even later zag ik, dat ze dicht waren. Er kwam toen geen water meer uit de sluizen, doch het water in de machinekamer bleef rijzen. Op een vraag van de president deelde get. mee, dat er in de boot, waarin hij zich bevond, vier flessen wijn waren meegenomen. Op de Japanse stoomboot, die de opvarenden opnam, zijn deze laatsten dronken geworden van de meegebrachte wijn. De president wees er deze getuige op, dat een van de stokers - die thans nog varende is, doch later zal gehoord worden - onder ede verklaard heeft dat get. tot hem gezegd had, dat hij géén schok had gevoeld. Verder had deze stoker verklaard, dat hij in de machinekamer had horen hakken en kort daarop een straal water naar binnen had zien spuiten. (Onder dergelijke omstandigheden was, naar de president opmerkte de SANDUO van dezelfde rederij verleden jaar vergaan). Daarna werd gehoord de lichtmatroos M. Rotgans. Hij had de uitkijk, toen hij hoorde roepen dat er een lek was. Zelf had get. niets gevoeld. Een wrak had hij niet gezien; het was echter donker weer die avond. In de boten waren flessen wijn meegenomen, die in Malaga ingeladen waren. Er werd ook veel proviand meegenomen, waarom begreep get. niet goed, want er was een schip dichtbij. Aan boord van het Japanse schip had men met de meegebrachte wijn er een vrolijke avond van gemaakt. Het was met ruzie afgelopen. Getuige had later horen zeggen dat de buis van de circulatiepomp was afgebroken. Aan boord van de Japanse boot had men onder het volk over het gebeurde gesproken. Geen van allen verklaarde een schok gevoeld te hebben. Even voor hij van boord ging, was deze get. in het achterruim geweest en had hij opgemerkt, dat er water uit de luchtpijp van tank 3 spoot. (opm.: zie ook AH 031209, AH 041209 en AH 161209)