AH 290817
Hamburg, 29 augustus. De Nederlandse schoener-aak SEMPER SPERA, van Rotterdam met cokes naar Odense, is 26 dezer op het Hoide-Sand gestrand, doch zit niet gevaarlijk. De bemanning is geland. De kapitein onderhandeld met Svitzer's Bergingsmaatschappij.
AH 020917
Hamburg, 1 september. Voor het vlot brengen van de op het Hvide Sand gestrande schoener-aak SEMPER SPERA (zie Avondblad 29 aug.) werd contract gemaakt met Svitzers Bergings-Maatschappij. De lading cokes zal op het strand gelost en aldaar in veiling worden aangeboden. Het schip zal naar Lemvig worden gesleept.
AH 110917
Ringkjöbing, 5 september. De schoener-aak SEMPER SPERA (zie Ochtendblad 2 sept.) is heden begonnen de lading cokes te lossen.
RN 150917
Hamburg, 13 september. De lading van de gestrande schoener-aak SEMPER SPERA is gelost. Het schip heeft schade aan de bodem en wordt gerepareerd.Met de gemeente Ringkjöbing wordt over de verkoop van de cokeslading onderhandeld.
RN 151017
Hamburg, 12 oktober. De bemanning van de schoener-aak SEMPER SPERA heeft de terugreis naar Nederland aanvaard. De kapitein blijft te Ringkjöbing tot regeling van de bergingskwestie.
NRC 291217
De Raad voor de Scheepvaart heeft uitspraak gedaan betreffende de stranding van het zeilschip SEMPER SPERA op de kust van Jutland. De Raad is van oordeel, dat de SEMPER SPERA is gestrand door de onvoorzichtige navigatie van de schipper. Indien deze behoorlijk het vuur, dat hij zag, had verkend, had hij moeten bemerken, dat het niet dat van Doggersbank Noord was, immers dit laatste heeft een schittering van 2 seconden elke 15 seconden en het licht dat hij peilde n.l. dat van Lyngvig, van 1/4 seconde elke 5 seconden. De schipper wist trouwens niet, gelijk hij erkende, welke schittering Doggersbank Noord had; hij had echter moeten zorgen, voordat hij vertrok, dat hij hiervan op de hoogte was, waar het zijn voornamen wat langs Doggersbank Noord te gaan. Daarenboven had er gelogd moeten worden. De schipper kan derhalve een straf niet ontgaan; bij de strafmaat wil de Raad als verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen, dat door de overstroming van de roef, zoals de schipper te zijner verdediging aanvoerde, enigszins een verwarring aan boord was ontstaan en het lichtenboek, dat hij anders tenminste nog had kunnen raadplegen, onklaar was geworden. Op grond van het bovenstaande straft de Raad de schipper door hem de bevoegdheid te ontnemen als schipper dienst te doen op een schip als bedoeld bij artikel 2 van de Schepenwet voor den tijd van drie maanden.