|
Raad voor de Scheepvaart. De ondergang van het stoomschip KONINGIN REGENTES. (Vervolg) De heer Van Vollenhoven, adjunct inspecteur van de Rotterdamsche Lloyd, verklaart dat een sloep van de KONINGIN REGENTES door de SINDORO te Rotterdam is aangebracht. Deze sloep is nauwkeurig onderzocht, doch er zijn geen ijzerdelen in gevonden. De scheepstimmerman van de KONINGIN REGENTES, C. Baan, heeft vlak voor de ontploffing, terwijl hij met de matroos V.d. Est aan bakboordzijde van het sloependek was, eerst een vreemd blazend geluid als van een vis gehoord en onmiddellijk daarop een vreemd verschijnsel gezien in het water, dal op 100 meter afstand een witte streep vertoonde. Een voorwerp kwam snel met een hoek van 45 graden op het schip toe; getuige dacht dat het een vis was en vond het niet de moeite waard om te roepen. Hij zag de witte streep zich in het water verlengen in de richting van het schip en zover als de raderkast hem het gezicht niet belemmerde. Toen had de ontploffing plaats. Ph. v.d. Est, matroos, verklaart achterlijker dan dwars een witte streep, afgebroken door donker, op het schip te hebben zien afkomen. Hij hoorde een fluitend geluid en dacht onmiddellijk aan een torpedo. Meermalen heeft hij bij manoeuvres torpedo's zien afschieten. De torpedo kwam zo schuin op het schip af, dat getuige meende dat ze voor het schip langs zou gaan. P. de Klerk, kwartiermeester, verklaart een blinkend voorwerp in snelle vaart op het schip te hebben zien afkomen. Even was het boven water, dan weer onder water. Getuige heeft duidelijk een bellenbaan gezien. De richting was meer naar het voor- dan naar het achterschip. Onmiddellijk begreep hij, dat het een torpedo was; nog voor de ontploffing is hij naar stuurboordzijde, naar zijn boot gevlucht. Hij heeft we! eens een torpedo gezien, er nooit een zien afschieten. Getuige heeft, toen het voorwerp boven water kwam, het geluid van een vliegmachine gehoord, maar niet zo sterk. Getuige kan begrijpen dat het geluid op de brug niet gehoord is (hij bevond zich achter de raderkast) omdat op de brug het gedreun van de machine te sterk is. De kwartiermeester Wareman had uitkijk voorop de bak. Hij had een goed uitzicht in alle richtingen. Hij lette niet alleen op schepen, maar op alles wat hij op het water zou zien. Hij heeft wel eens een torpedo zien afschieten, een witte streep op het water waarnemend, welke hij herkende als een bellenbaan, begreep hij onmiddellijk dat het een torpedo was. Een ogenblik daarna ging het voorschip na een ontploffing naar de diepte. Dit alles geschiedde in zo weinig tijd, dat hij niets heeft kunnen uitroepen. Een geluid heeft hij niet gehoord en hij heeft niets anders dan een bellenbaan gezien. Achter de plaats, waarvan hij de torpedo heeft zien komen, heeft getuige een lichtgrijs mastje boven het water zien uitsteken; hij heeft er eerst later aan gedacht, dat dit de periscoop van een onderzeeër kan zijn geweest. Niemand van de andere tot dusver gehoorde getuigen heeft van dit mastje iets gezien. De stoker Leijdekker beschrijft eveneens een door hem in het water waargenomen verschijnsel, hetwelk doet denken aan een bellenbaan, welke hij ongeveer tot aan het schip heeft kunnen volgen. Hij heeft een ronkend geluid gehoord. De stoker Lippens bevond zich met 11 anderen in het logies, voor onder in het schip. Onmiddellijk voor de ontploffing heeft hij iets gehoord dat het geronk van een vliegmachine had. Van de 12 mensen, die in het logies waren, zijn slechts 3 met moeite boven kunnen komen. Twee oliemannen en twee stokers zijn hier omgekomen. De trap was versperd door het binnenstromende water. Een van ons, zo verklaarde deze getuige, werd bij het naar boven klimmen door een ander bij het been vastgegrepen; hij trapte hem van zich af en geraakte zo weer vrij. De matroos Lambrechts was in het matrozenlogies; hij meende even voor de ontploffing een vliegmachine te horen en heeft nog gezegd: „Wat vliegt die laag." De matroos Van de Klooster, van de ZEELAND, had op dit schip uitkijk. Op grote afstand heeft hij in het water een stilliggend voorwerp gezien, waarvan hij niet begreep wat het was. Hij riep de timmerman erbij, en deze zei dat het een onderzeeër was. „Dat dunkt me ook", zei getuige, gaf drie stoten op zijn hoorn, draaide zich om in de richting van de brug en wees de kapitein naar bovenbedoeld voorwerp. Toen hij zich weer omkeerde, was het voorwerp verdwenen. Het was te groot voor een mijn en had de vorm van een cilinder. De ondergang van de KONINGIN REGENTES heeft ongeveer 20 minuten daarna plaats gevonden. De scheepstimmerman van de ZEELAND verklaarde dienovereenkomstig. Hij schat de afstand, waarop hij het voorwerp gezien heeft, op 1.000 à 1.500 meter. De afstand was te groot om te kunnen onderscheiden, of er een mastje op was. De olieman Ventevogel bevond zich op de ZEELAND vooruit; hlj heeft ook iets gezien, dat hem deed denken aan een duikboot. Het leek niet op een drijvende mijn en bleef op een hoogte. Getuige is er attent op gemaakt door het blazen van de uitkijk. Aangezien de afstand niet kleiner werd, dacht getuige dat hetgeen hij voor een onderzeeër aanzag zich met het schip mee voortbewoog. Toen hij weer eens keek, was het voorwerp van de waterspiegel verdwenen. Ongeveer een half uur daarna heeft de ontploffing aan boord van de KONINGIN REGENTES plaats gevonden. De heer Canters zei, dat uit de getuigenverklaringen met zekerheid moet vastgesteld worden, dat de KONINGIN REGENTES in het onderschip door een torpedo is getroffen. Dit wordt waarschijnlijker gemaakt, doordat een van de getuigen het voorwerp enige ogenblikken boven water heeft gezien. Het is geen uitzondering, dat een torpedo, onmiddellijk na het verlaten van de lanceerbuis, even zich boven water beweegt. Men noemt dit „richting zoeken". Volgens deskundige is het niet uitgesloten, dat het voorwerp, door de laatst gehoorde getuigen gezien, een onderzeeër is geweest. Het mastje, door een van de getuigen gezien, moet de periscoop zijn geweest. Minder goed verklaarbaar is voor deskundige het geronk, dat verschillende getuigen, die zich aan dek bevonden, gehoord hebben. Deskundige wijst er nog op, dat de hevigheid van de ontploffing even groot is bij een mijn als bij een torpedo; het verschil kan slechts gemaakt worden door de plaats waar het schip getroffen wordt. De Raad zal later uitspraak doen.
|