1964-02-01: |
Final Fate: Van de TITAN, onder kapitein H.M. Moorlach, op weg met een lading veldspaat van Arendal naar Weston Point, is tijdens een hevige storm het achterluik ingeslagen en daardoor vergaan op 45 mijl van Eigeroy, 130 mijl oost van Farsund. Alle opvarenden (9) verloren het leven.
Het Vrije Volk 03-02-164: Geen hoop meer voor bemanning TITAN. Groninger coaster vergaat voor kust van Noorwegen. Alle negen opvarenden van de Groninger coaster TITAN, die zaterdagmiddag in een zware storm voor de zuidkust van Noorwegen is vergaan, hebben de dood in de golven gevonden. Reddingsschepen, die samen met vliegtuigen naar overlevenden zochten, hebben zondag vijf slachtoffers geborgen. De kans dat de anderen nog op een vlot op de nu rustiger geworden zee ronddrijven; is volgens de Noorse kustwacht nihil. De ramp heeft zich binnen twee uur voltrokken. Om kwart over een zaterdagmiddag meldde kapitein H. M. Moorlach, 29 jaar en afkomstig uit Eenrum, aan het Noorse radiostation Farsund dat zijn schip water maakte. Het achterste luik was door overspoelende golven kapot geslagen. De toestand was toen kennelijk nog niet hopeloos. De 499 brt. metende TITAN, voor de rederij Titaan met met een lading kwarts op weg van Noorwegen naar Engeland, voer dicht bij de Noorse zuidwestpunt, ongeveer 50 mijl van Egersund. Kapitein Moorlach vroeg een sleepboot, te sturen, waarna de Holland van Doeksen uitvoer. Raadselachtig. De reders wanhoopten toen nog niet. De TITAN, ruim zes jaar oud en zeer modern gebouwd, had zwaardere stormen getrotseerd en de gezagvoerder was, hoewel nog betrekkelijk jong, een uitstekend zeeman. Hij maakte de reis als afloskapitein, maar was al in december aan boord gekomen en had ruime ervaring op de brug. Wat zich in haar laatste uren op de TITAN heeft afgespeeld, zal een raadsel blijven. Twee uur na het eerste noodbericht van de kapitein kwam plotseling de onheilstijding 'Wij verlaten het schip. Meer hoorde men op Farsund niet, maar het was voldoende om onmiddellijk een grootscheepse hulpactie te beginnen. Het Britse vrachtschip Elizabeth Bowater en de eveneens Britse trawler Lord Alexander voeren dicht bij de plaats van de ramp. Een Noorse visser was er ongeveer vijf mijl vandaan, maar geen van hen vond een spoor van een schip of bemanning. Aan de kust bleef men toch hopen. -Weliswaar stond er nog steeds een ziedende storm, maar als de bemanning met het vlot was weggekomen, gaf men ze nog een kans. Dergelijke vlotten zijn hel gekleurd en al van grote afstand te zien. Zaterdagmiddag nog kwamen steeds meer schepen zoeken. De Noorse luchtmacht stuurde twee vliegtuigen en de reders zelf lieten nog een derde toestel aan de opsporingsactie meedoen. Zondagnacht ging het zoeken door, zondagmorgen was de reddingsvloot van inmiddels vijftien schepen uitgebreid met onder meer het Amerikaanse oorlogsschip Point Barrow, liet Duitse hospitaalschip Robert Koch en een groot aantal Britse, Poolse en Russische treilers. Een Amerikaans vliegtuig, dat van Schotland was opgestegen, moest ijlings terugkeren wegens motorstoring, maar er kwamen ook weer Noorse vliegtuigen aan de actie meedoen. Gisteren tegen de middag werd duidelijk, dat alles vergeefs was. Een Noorse vissersboot vond de lege, waarschijnlijk niet gebruikte reddingssloep. Een Noorse reddingstreiler zag even later wrakstukken van de brug van de coaster drijven. De Point Barrow vond toen de eerste doden, drie dicht bij elkaar. Het Zweedse schip Magi Borg even later het vierde slachtoffer, de Elizabeth Bowater het vijfde. Ze dreven, met de zwemvesten aan, vrij ver van de plaats van de ramp. Zoeken naar vlot .De hele zondag is het zoeken nog doorgegaan.Zolang het Vlot niet was gevonden, bleef er immers een kans bestaan dat daarop nog enkele overlevenden ronddreven. Toen het bij 't vallen van de avond nog niet was ontdekt, geloofde men aan de kust daar echter niet meer in. Om zes uur werd het zoeken naar de vermisten gestaakt. Een van de reders zei ons gisteren, niet te kunnen begrijpen hoe deze ramp is kunnen gebeuren. Het is niet onmogelijk dat de machine tijdens de storm een mankement heeft gekregen, waardoor het schip dwars op de golven is geraakt. In zo'n situatie kunnen zware zeeën een luik verbrijzelen. Behalve de kapitein voer ook de eerste machinist H. Dijkema (28) uit Groningen als aflosser op de TITAN. De bemanning van de TITAN bestond geheel uit Nederlanders. Het waren: kapitein H. M. Moorlach uit Eenrum, 29 jaar; eerste stuurman U. K. Woudstra uit Dokkum, leeftijd niet bekend; eerste machinist J. van Dijken uit Groningen, 46 jaar; tweede machinist H. J. Allena uit Oldenzaal, 21 jaar; kok A. A. Elbertse uit Utrecht, 31 jaar; matroos J. M. G, Urban uit Amerongen, 19 jaar; matroos B. Koolstra uit Stiens, 21 jaar; matroos o.g. G. Schoonbeek uit Ter Apel 21 jaar; lichtmatroos L. J. Ammerlaan uit Den Haag, 16 jaar.; De geborgen slachtoffers moeten nog worden geïdentificeerd. Drie doden worden vandaag in Bremershaven aan land gebracht. Kapitein R. van der Huizen, die tot december op de brug van de TITAN stond, is voor de identificatie daarheen gereisd. Te twee andere slachtoffers zijn door een Noors schip naar Noorwegen gebracht. De afgelopen herfst en deze winter hebben er voor de Noorse kust reeds drie scheepsrampen plaatsgevonden, die niet minder dan 31 mensenlevens hebben gekost. Precies een week geleden verging aan de top van de westkust een Noorse trawler, waarbij de gehele uit veertien koppen bestaande bemanning omkwam. |