Familiegegevens en opleiding
Reinier werd geboren op 10 aug. 1877 te Amsterdam als z.v. Wilhelm Christiaan Braun (kantoorbediende) en Anthonia de Morie.
R.W. (29) (stuurman) trouwde op 16 jan. 1907 te Amsterdam met Sophia Hermina Hooge (26) (08.03.1880) (onderwijzeres) – geb. Nieuwer-Amstel – d.v. Johannes Philibertus Hooge (diamantslijper) en Sophia Hermina Gerstel. – Zij overleed op 27.07.1955 te Wassenaar.
R.W. overleed op 08 mei 1946 te Wassenaar (geen rouwadvertentie gevonden ???)
Reinier Wilhelm trad op 18 okt. 1894 in dienst van de Holland Amerika Lijn als stuurmansleerling met de gage van 10 gulden per maand. Na een jaar vaartijd op de AMSTERDAM (II) behaalde hij op 19 febr. 1896 het diploma derde stuurman grote stoomvaart. Op 12 april 1901 het examen tweede stuurman en vervolgens in juli 1904 het diploma eerste stuurman grote stoomvaart. Na het doorlopen van de rangen op de diverse schepen van de Maatschappij werd hij in maart 1911 gezagvoerder op de GORREDIJK. In 1905 en in 1907 kreeg hij een opleiding bij De Koninklijke Marine en werd aangesteld als reserve officier in de rang van luitenant 2e klasse tot 1 september 1922, toen hij eervol ontslag kreeg als reserve officier van de Kon. Marine.
Kinderen
Wilhelm Jozef – geb. 11.07.1913
De schepen van de kapitein
* 03/1911 – 06/1911 – van het s.s. GORREDIJK - geb. in 1
* 06/1911 – 08/1912 – van het s.s. ZAANDIJK – geb. in 1
* 03/1914 – 08/1914 – van het s.s. GORREDIJK - geb. in 1
* 10/1914 – 07/1916 – van het s.s. AMSTELDIJK - geb. in 1
* 01/1919 – 09/1919 – van het s.s. EEMDIJK - geb. in 1
* 09/1919 – 01/1921 – van het s.s. VEENDIJK - geb. in 1
* 01/1921 – 01/1922 – van het s.s. STADSDIJK - geb. in 1
* 02/1922 – 08/1922 – van het s.s. DINTELDIJK - geb. in 1
* 08/1922 – 06/1924 – van het s.s. MAASDAM - geb. in 1
* 06/1924 – 08/1925 – van het s.s. EDAM - geb. in 1
* 09/1925 – 11/1925 – van het s.s. RIJNDAM - geb. in 1
* 11/1925 – 01/1926 – van het s.s. BURGERDIJK - geb. in 1
* 01/1926 – 07/1926 – van het s.s. EDAM - geb. in 1
* 07/1926 – 07/1926 – van het s.s. BEEMSTERDIJK - geb. in 1
* 07/1926 – 01/1929 – van het s.s. MAASDAM - geb. in 1
* 01/1929 – 071931 – van het s.s. VEENDAM - geb. in 1
Ging op 1 januari 1932 met pensioen.
Overige bijzonderheden
AH 020932
Meteorologische waarnemingen. Onderscheidingen toegekend.
Als bewijs van waardering voor het bijhouden en inzenden van meteorologische journalen ten dienste van het Koninklijk Meteorologisch Instituut zijn bij K. B. van 16 Juli 1932 de volgende onderscheidingen toegekend:
De gouden medaille aan de gezagvoerders N. Huisman van de Stoomvaart Mij. Rotterdamsche Lloyd; R. W. Braun van de Stoomvaart Mij. „Holland-Amerika Lijn"; G. J. Veldkamp van de Stoomvaart Mij. „Koninklijke Hollandsche Lloyd";
de zilveren medaille aan de gezagvoerders: J. Riedel en J. B. Broekman van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland"; E. Vernes en A. L. Oudenhoven, van de Stoomvaart Maatschappij „Rotterdamsche Lloyd"; P. Lagaay, van de Stoomvaart Maatschappij „Holland-Amerika Lijn"; N. S. Hartog, van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij; A. A. Noordraven, van de Stoomvaart Maatschappij „Koninklijke Hollandsche Lloyd"; J. J. Duit, van de Stoomvaart Maatschappij „Java China Japan Lijn"; A. van der Wal, van de „Koninklijke Paketvaart Maatschappij"; M. Toonder, van de „Van Nievelt, Goudriaan & Co's Stoomvaart Maatschappij; F. Swart en J. H. H. Gunster Mohr, van de „Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij".
Voor een uitgebreid verslag van de levensloop van deze gezagvoerder, zie:
https://www.captainalbert.com/captains-from-the-past/braun-reinier-wilhelm/
Familiegegevens
Jan werd geboren op 31 aug. 1885 te Amsterdam als z.v. Simon Hazewinkel (1853 – 1942) en Armanda Haak.
Jan (27) trouwde op 12 juni 1913 te Rotterdam met Antonia de Haaij (20) – geb. 27 nov.1892 te R’dam. – d.v. Aart de Haaij en Adriana Lauwaars.
Jan overleed in 1963 te ???
Opleiding
Jan werd aangenomen bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 20 aug. 1900.
Op 4 aug. 1903 werd hij geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. NOORDAM, kapt. Bonjer, naar New York. Gage f 10,- p/m.
23 aug. 1904 terug van de reis met zeer goed attest.
Legde op 9 nov. 1904 met goed gevolg het examen als 3e stuurman voor de Grote Stoomvaart af.
Legde op 10 juli 1907 met goed gevolg het examen als 2e stuurman voor de Grote Stoomvaart af.
Legde op 14 sept. 1904 met goed gevolg het examen als 1e stuurman voor de Grote Stoomvaart af.
Doorliep alle rangen bij de H.A.L. en volgde met tussenpozen een opleiding bij de Koninklijke Marine Reserve, waarna hij in december 1915 gezagvoerder werd van het stoomschip ZAANDIJK.
Kinderen
- Adriana – geb. 10.09.1914 te R’dam.
- Simon Jan Abraham – geb. 04.12.1915 te R’dam
De schepen van de kapitein
* 1915 – 1917 van het s.s. ZAANDIJK – geb. 1899
Overige bijzonderheden
Al op zijn eerste reis als kapitein had Jan Abraham Hazewinkel tijdens de Eerste Wereldoorlog een ontmoeting met een Duitse onderzeeboot. Deze liet de ZAANDIJK echter met rust omdat ze dicht onder de Hollandse kust voeren.
De tweede reis liep minder goed af. Het stoomschip was vertrokken uit Philadelphia met een lading tarwe en stukgoed voor Amsterdam en Rotterdam.
Na een wachttijd van vijf dagen voor de Engelse kust maakte men op zaterdagochtend 11 maart 1916 vlug stoom en werd het anker gehieuwd. Als alles meezat, kon de bemanning op zondag thuis zijn in Amsterdam. De vaart was echter niet eenvoudig; bijna het hele zuidelijke deel van de Noordzee was bezaaid met verankerde mijnen en slechts enkele geulenwaren vrij gehouden. Op de bak stond een extra uitkijk om op losgeslagen, drijvende mijnen te letten.
Even voor twaalf uur, niet ver van het lichtschip Kentish Knock, kwam de klap; het schip was op een mijn gelopen! De machine werd onmiddellijk gestopt. Het voorschip kwam steeds dieper te liggen. Er stond een stijve oostelijke bries, die op de oostkust van Engeland en in de open Thamesmonding een zware deining met zich bracht.
De eerste gedachte was het schip op een zandbank aan de grond te zetten en zo voor de ondergang te redden. De kans op zinken was lang niet denkbeeldig; het voorste ruim stond al vol water. De lading tarwe zou door het water sterk zwellen, waardoor de waterdichte schotten het zouden begeven. De machine en ketels waren nog intact, maar het achterschip stak al zo ver boven water dat alleen de onderste helft van de schroef en van het roer nog onder water waren. Het lukte niet om het schip naar de zandbank te manoeuvreren. Hulp bleef uit; er was geen schip in de buurt te bekennen en de ZAANDIJK had geen draadloze installatie aan boord. De bemanning besloot voor alle zekerheid in de reddingboten te gaan, dicht bij het schip te blijven om af te wachten of het zou blijven drijven. Toen dat inderdaad het geval was, besloten ze weer aan boord te gaan. Men roeide uit alle macht, maar de reddingboten dreven steeds verder van het schip af.
Het was voor kapitein Hazewinkel een hele vervelende gedachte dat een passerend schip een noodbemanning op de ZAANDIJK af zou kunnen zetten en zo beslag zou kunnen leggen op het verlaten schip.
Maar gelukkig kwam het Noorse stoomschip EK van Christiania opdagen en deze bracht een van de sloepen terug naar de ZAANDIJK. De volgende ochtend versleepten drie sleepboten het schip de rivier de Thames op naar Londen.
Tot zover een deel van het verhaal van kapitein Jan Abraham Hazewinkel, dat is opgenomen in de Nederlandse Koopvaardij in Oorlogstijd 1914 – 1918.
Jan Abraham Hazewinkel bleef tot eind januari 1917 op de ZAANDIJK varen. Hij verliet zijn schip om weer bij de Marine Reserve te dienen. Hij was daar nauwelijks een week in dienst toen heel het land werd opgeschrikt door het bericht dat zeven Nederlandse schepen na het verlaten van de haven van Falmouth door een Duitse duikboot waren getorpedeerd. Tot die zeven schepen behoorde de ZAANDIJK.
In september 1917 trad Jan Abraham Hazewinkel als leraar wis- en zeevaartkunde in dienst van de ‘Kweekschool voor de Zeevaart’, de Hogere Zeevaartschool in Amsterdam.
In 1923 kwam hij wegens bezuinigingen op wachtgeld. Een jaar later werd hij benoemd tot directeur van de zeevaartschool op Texel. Daar was hij ook voorzitter van de plaatselijke commissie van de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Redding Maatschappij.
Toen in 1927 een vacature in Amsterdam ontstond, is hij als leraar wis- en zeevaartkunde bij de ‘Kweekschool’ terug gehaald en daar gebleven tot zijn pensionering in 1950.
Bron: Boek ‘Voortvarend naar zee - Kroniek van de kapiteins Hazewinkel.’
door Wilco van Koldam – ISBN 90-7377-17-8
Uitgave van het Veenkoloniaal Museum - Veendam in 1997
Familiegegevens
Anthony (of Anthonij) werd geboren op 04.02.1887 te Purmerend als z.v. Pieter Jacobus Dekema (horlogemaker) en Grietje Willig.
Anthony (25) (stuurman) trouwde op 21.03.1912 te New York met Hilda Froelich (20) – geb. 26.04.1891 te Winningen (Dld) – d.v. Juliën Froelich en Anna Schneider.
Hilda Froelich overleed op 10.08.1944 te Voorburg (53).
Anthony overleed op ???
Kinderen
- Margerita Mildred – geb. 09.01.1913 te Rotterdam
- Harold – geb. 04.06.1915 te Rotterdam
Opleiding
Anthony werd op 26.08.1901 ingeschreven bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam.
Na het volgen van de 3-jarige cursus werd hij op 22.08.1904 geplaatst als stuurmansleerling a/b van het s.s. RIJNDAM, kapt. Van der Zee, naar New York. Kwam op 09.09.1905 terug van de reizen net zeer goed attest.
Behaalde het diploma 3e stuurman Grote Stoomvaart op 17.11.1905 te Amsterdam.
Behaalde het diploma 2e stuurman Grote Stoomvaart op 10.03.1909 te ’s-Gravenhage.
Behaalde het diploma 1e stuurman Grote Stoomvaart op 08.12.1911 te ’s-Gravenhage.
De schepen van de kapitein
* 01/1917 – 02/1917 van het s.s. ZAANDIJK – geb. 1899
* 05/1917 – 1919 van het s.s. GORREDIJK
* 05/1920 – 07/1920 van het s.s. WARZAWA
* 10/1920 – 03/1921 van het s.s. SOMMELSDIJK
* 03/1921 – 03/1922 van het s.s. VEENDIJK
* 05/1922 – 08/1923 van het s.s. STADSDIJK
* 11/1923 – 05/1924 van het s.s. ????KERK – voor de Holland British India Line.
* 05/1924 – 06/1924 van het s.s. GROOTENDIJK
* 06/1924 – 12/1924 van het s.s. GAASTERDIJK
* 12/1924 – 04/1925 van het s.s. BILDERDIJK
* 04/1925 – 08/1925 van het s.s. BEEMSTERDIJK
* 09/1925 – 03/1926 van het s.s. STADSDIJK
* 03/1926 – 08/1926 van het s.s. VECHTDIJK
* 08/1926 – 071928 van het s.s. SOMMELSDIJK
* 08/1928 – 12/1928 van het s.s. SOMMELSDIJK
* 12/1928 – 04/1929 van het s.s. DRECHTDIJK
* 05/1929 – 02/1930 van het s.s. VECHTDIJK
* 03/1930 – 03/1931 van het s.s. KINDERDIJK
* 08/1931 – 01/1932 van het s.s. EDAM
* 02/1932 – 12/1933 van het s.s. DINTELDIJK
* 01/1934 – 08/1935 van het s.s. DINTELDIJK
* 10/1935 – 01/1938 van het s.s. DINTELDIJK
* 01/1938 – 09/1938 van het s.s. DAMSTERDIJK
* 09/1938 – 08/1941 van het s.s. NOORDAM
* 08/1941 – 01/1942 van het s.s. ZAANDAM
* 01/1942 – 06/1943 van het s.s. VOLENDAM
* 06/1943 – 04/1945 van het s.s. NIEUW AMSTERDAM
* 04/1945 – 07/1945 van het s.s. DELFTDIJK
* 07/1945 – 11/1947 van het s.s. NIEUW AMSTERDAM
Anthony Dekema kreeg een opleiding als Marine Reserve officier.
Kapitein A. Dekema werd op 12 januari 1946 bevorderd tot Commodore van de HAL -vloot, hij is dan al gezagvoerder van het passagiersschip de NIEUW AMSTERDAM.
Kapitein Dekema ging op 19 november 1947 aan de wal en werd benoemd tot nautisch inspecteur van de rederij H.A.L.
Overige bijzonderheden
Op 22 februari 1917 werd het s.s. ZAANDIJK onder bevel van kapt. A. Dekema getorpedeerd door een Duitse U-boot – o/v. Rotterdam – Philadelphia in ballast.
AH 14-05-1925
Meteorologische Journalen.
Als bewijs van waardering voor het bijhouden en inzenden van meteorologische journalen ten dienste van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut zijn bij Kon. Besluit de volgende onderscheidingen toegekend:
De gouden medaille aan de gezagvoerders: J. M. Meerburg (Rott. Lloyd); C. de Korver (Hol. Amerika-Lijn); E. H. Kroes (Java-China-Japan-Lijn); de zilveren medaille aan de gezagvoerders: H. F. Soomer; M. F. Mörzer Bruyns; W. A. Beijer; C. E. Plugge (allen Nederland); R, Borst; J. J. Bulsing; A. Vertregt (allen Rott. Lloyd); A. Dekema: G. C. Herbschleb (beiden Holland-Amerika Lijn); W. van Eyken (Holland-Zuid-Afrika-Lijn).
Dekema, A.
KRUIS VAN VERDIENSTE – K.B. no. 1 van 13 juli 1944.
Gezagvoerder ter Koopvaardij, aan boord van het s.s. VOLENDAM, die als kapitein, achtereenvolgens van het m.s. ZAANDAM en het troepentransportschip VOLENDAM, gedurende de periode van januari 1942 tot december 1943 op moedige en beleidvolle wijze het gezag op zijn schip te hebben uitgeoefend in gebieden, waar door de oorlogsomstandigheden voortdurend grote gevaren van vijandelijke handelingen werden gelopen. (Bron: ARA 2.16.32 inv. 231; Koopv. blz. 8,49)
|