|
Raad voor de Scheepvaart. Gisteren werd door de Raad voor de Scheepvaart behandeld de schipbreuk van het kofschip LARUS, reder de Groninger Stoomvaartmaatschappij, gezagvoerder P. Buisman. Dit 16 jaar oude schip vertrok op 8 september van Ahus (Denemarken) met bestemming naar Augustenburg in de Belt. Dezelfde avond strandde het vaartuig in de Kleine Belt bij Linderum. De volgende avond werd het afgesleept; door het afslepen werd het beschadigd. De gezagvoerder, die een dienstdiploma grote vaart heeft, werd er op gewezen, waarom hij niet liever het grootscheepvaarwater had gekozen, in plaats van bij avond en bij heiige kim, het smalle vaarwater van Aarösund, waar tegen in de zeilaanwijzingen, om de scherpe bochten en stroomverleiding, gewaarschuwd wordt. Ook werd de gezagvoerder gevraagd waarom hij, toen hij twee vaam water loodde, niet het anker liet vallen om de dag af te wachten. De gezagvoerder antwoordde, het kleine vaarwater te hebben gekozen, omdat hij het zich tot plicht rekende de koopmansgoederen met de grootste snelheid te bevorderen. Het anker liet hij bij het loden van twee vaam water niet vallen, omdat hij dacht bij een veranderde koers van ZZO een bepaalde ton te zullen zien. De stranding schrijft hij toe aan de omstandigheid, dat hij door de stroom om de west is gezet. De stuurman, die het diploma kleine zeilvaart heeft, verklaarde o.a., dat de afspraak, om het vaarwater van Aarösund te nemen, gemaakt werd toen het nog dag was; die weg werd genomen om de reis te bekorten. De uitspraak in deze zaak volgt later.
|