Familiegegevens en opleiding
Lel Murksz Hoffman was getrouwd met Elizabeth Houtingh. Ten tijde van de geboorte van hun dochter Barber woonde het gezin in Koudum, Friesland.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.M.Hoffman was met vlagnummer 89 van 1827 t/m 1830 lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag"008.
L.M.Hoffman (adres bij kap. H.M.Lelsz) werd per 21 juni 1825 met vlagnummer 124 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van H.Murk Lelsz. Zijn schip was de "Pauline", in het register doorgestreept en vervangen door "Minerva". Toegevoegd is "bedankt"002.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 21/28 juni 1825 werd als effectief lid voorgesteld/benoemd Lels Murks Hoffman, oud 45 jaar, afkomstig uit Middelburg en met als adres bij en op voordracht van de heer H.M.Lelsz te Amsterdam.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 juni 1846 staat een lijst van effectieve leden die hebben bedankt tussen mei 1845 en mei 1846. Daarbij is vermeld kapitein L.M.Hoffman met vlagnummer 72.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1851 vraagt L.M.Hoffman welke stukken hij moet inzenden “om regt op uitkeering te erlangen.” Het Bestuur antwoordde dat hij in 1847 zijn lidmaatschap heeft opgezegd en dus alle rechten heeft verloren.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
124 1825-1826 brik Sara Agatha geen opgave
1827-1828 brik Sara Agatha v.d.Broecke,Luteyn & Schouten te
Middelburg
1829-1830 fregat Paulina Boddaert te Midddelburg
1831-1835 fregat Paulina Boddaert & Co te Middelburg
72 1836-1839 fregat Paulina idem
1840-1843 bark Minerva Spoors & Sprenger te Middelburg
1844-1845 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt L.M.Hoffman als gezagvoerder gedurende:
* 1818 t/m 1829 van de brik “Sara Agatha”, gebouwd in 1817, bouwlocatie niet vermeld, 254 ton o.m., varend voor v/d Broecke Luteyn & Schouten te Middelburg;
* 1830 t/m 1839 van het fregat “Paulina”, gebouwd in 1829 te Middelburg, 350 ton o.m., varend voor Boddaert & Co te Middelburg;
* 1841 t/m 1846 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor Spoors en Sprenger te Middelburg.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Lel Murks Hoffman op de:
“Sara Agatha”, dd 24 maart 1818 en 02 oktober 1818;
“Pauwlina”, dd 18 april 1831
Overige bijzonderheden
In 2004 verscheen het boekje “Des Hemels Zegen. Scheepsbrieven van Murk Lelsz, 1803-1819” door Dorine Verheyden-Lels en Tineke de Bruyn-Lelsz, uitgegeven door de Stichting Lelsz-Lels bij Hollaers van Elkerzee BV. Hierin de beknopte genealogie van dit geslacht.
Lel Murks Hoffman was het eerste kind van de koopvaardijkapitein Murk Lelsz en Barber Baukes. Hij was aanvankelijk stuurman en schrijver aan boord bij zijn vader en later wordt hij gezagvoerder . In genoemd boekje wordt verslag gedaan van het gedwongen verblijf in Kaap de Goede Hoop in de jaren 1804-1806 met het schip “De Snelle Lastdrager”. Lel Murks was toen aan boord bij zijn vader. In 1806 kwamen beiden weer terug in Koudum waarna zoon Lel met zijn vrouw Kaatje in het achterhuis woonde.
Rotterdamsche Courant 22 augustus 1818114
Rotterdam, 21 augustus. De 19 augustus is te Middelburg gearriveerd het fregatschip de COLONIST, kaptein J. Riewerts, van Demerary (opm: Guyana).
Den 16 juni is te Demerary binnengekomen het brikschip SARA AGATHA, kaptein L.H. Hoffman; schip en equipagie was in goede staat.
Rotterdamsche Courant 23 maart 1819114
Rotterdam, 22 maart. Den 18 maart is op de rede van Vlissingen gearriveerd het brikschip SARA AGATHA, L.M. Hoffman, van Demerarij naar Middelburg.
Rotterdamsche Courant 27 april 1819114
Rotterdam, 26 april. Den 23 dezer is van Middelburg naar zee gezeild het brikschip de SARA AGATHA, kapt. J.M. Hoffman, naar Demerarij.
Rotterdamsche Courant 18 september 1819114
Amsterdam, 16 september. Volgens berigt, in het Zeemans-Collegie ontvangen, heeft kapt. L.M. Hoffman, van Middelburg te Demerarij gearriveerd, den 21 mei op 31º49’ N.B. 27º21’ lengte west van Greenwich, in goede staat gepraaid het schip de JUFFROUW JOHANNA, kapt. J.D. Visser, van Amsterdam naar New-Orleans.
Rotterdamsche Courant 06 mei 1820114
Middelburg, 3 mei. Brieven uit Demerarij berichten, dat aldaar en 5 februari 1820 gelukkig gearriveerd was het brikschip de SARAH AGATHA, kapt. L.M. Hofman; schip en equipagie waren in goede staat.
Rotterdamsche Courant 21 oktober 1820114
Rotterdam, 20 oktober. Van Middelburg wordt van den 18 gemeld: den 15 augustus is in goede staat te Demerarij gearriveerd het schip de SARA AGATHA, kapt. L.M. Hoffman, van deze stad.
Rotterdamsche Courant 13 februari 1821114
Rotterdam, 12 februari. Van Middelburg wordt van den 9 februari gemeld: den 15 december 1820 is behouden te Demerarij gearriveerd het schip de DAGERAAD, kapt. C. Rickels, van hier.
En zijn naar zee gezeild de schepen de ZEEUW (opm: fregat), kapt. L. Woutersen, naar Surinamen, en de SARA AGATHA, L.M. Hoffman, naar Demerarij.
Rotterdamsche Courant 22 mei 1821114
Rotterdam, 21 mei. Van Middelburg wordt van den 16 dezer gemeld: op den 22 maart 1821 is te Demerarij gearriveerd het brikschip de SARA AGATHA, L.M. Hoffman, van deze stad.
Rotterdamsche Courant 04 augustus 1821114
Rotterdam, 3 augustus. Den 31 juli arriveerde te Middelburg het schip (opm: brik) de SARA AGATHA, kapt. L.M. Hoffman, van Demerarij.
Rotterdamsche Courant 27 september 1821114
Rotterdam, 26 september. Van Middelburg wordt van den 22 gemeld: heden is naar zee gezeild het brikschip de SARA AGATHA, L.M. Hoffman
Rotterdamsche Courant 06 oktober 1821114
Rotterdam, 5 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 2 oktober:
De Nederlandse brik LION, van St. Eustatius, is den 3 september te New-YORK door een geweldige storm gestrand en vol water geraakt.
Den 29 september is, met verlies van een anker en kabel, te Ramsgate binnengelopen het schip CHATHAM, Harding, van Rotterdam naar Boston, als ook het schip SARA AGATHA, Hoffman, van Middelburg naar Demerarij, en den 1 dezer de schepen ROSALIE, Zeeren, van Antwerpen naar Bristol, en VOLHARDING, Schippers, van Antwerpen naar Penzance…..
Rotterdamsche Courant 02 februari 1822114
Rotterdam, 1 februari. Van Middelburg wordt van den 28 januari gemeld: volgens ingekomen berigten is, op den 22 november laatstleden (opm: 1821), behouden te Demerarij gearriveerd het brikschip de SARA AGATHA, L.M. Hoffman, van deze stad.
Rotterdamsche Courant 04 mei 1822114
Rotterdam, 3 mei. Van Middelburg wordt den 29 april gemeld: heden is naar zee gezeild het brikschip de SARA AGATHA, kapt. L.M. Hoffman, gedestineerd naar Demerarij.
RC 180722
Rotterdam, 17 juli. Van Middelburg meldt men den 15 dezer, dat de 14 voor Vlissingen is gearriveerd het fregatschip de ONDERNEMING, kapt. H. Eeltjes, van Demerarij. Dit schip is den 9 april laatstleden naar Demerarij gezeild en heeft dus de reis in drie maanden en vijf dagen volbragt; voorts verneemt men dat den 30 mei l.l. te Demerarij gearriveerd zijn de schepen de SARA AGATHA, L.M. Hoffman, en de DAGERAAD, C. Riekels, beiden van Middelburg; hebbende de laatste de reis van Texel derwaarts in 32 dagen volbragt.
Rotterdamsche Courant 05 september 1822114
Rotterdam, 4 september. Van Middelburg wordt den 1 dezer gemeld, dat die dag voor Vere (opm: Veere) gearriveerd is het brikschip de SARAH AGATHA (opm: brik SARA AGATHA), kapt. L.M. Hoffman, van Demerarij
Rotterdamsche Courant 26 december 1822114
Rotterdam, 25 december. Van Middelburg meldt men den 20 dezer:
Gisteren is van de rede naar zee gezeild het schip (opm: brik) de SARA AGATHA, kapt. L.M. Hoffman, van deze stad naar Demerarij;
Ook is die dag van de rede van Veere naar zee gezeild het schip (opm: galjoot) ROSALIE, kapt. R.R. de Haan, van Antwerpen naar Lissabon gedestineerd.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Op 26 november 1858 vertrok vanuit Banjoewangi de bark “Minerva” van de Reederij Spoors & Sprenger te Middelburg onder kapitein J.A.van Boven. Het schip arriveerde te Vlissingen op 19 mei 1859 “met 173 geregistreerde zeedagen in haar journaal, dat vol stond met aanteekeningen van misère en dagelijkse tegenslagen. Het fijn besneden gelaat van het mooie schegbeeld, (de godin Minerva voorstellende) was door het beukend zeewater danig geschonden. Op het laatst van de reis had men op zee wat ververschingen bekomen; tenslotte was toch “alles wel aan boord””026(38/077).
Bouma025 vermeldt J.A.van Boven als gezagvoerder gedurende:
-
1840 van het fregat “Paulina”, gebouwd in 1829 te Middelburg, 350 ton o.m., varend voor Boddaert & Co te Middelburg;
-
1842 t/m 1845 van het 3/m schip “Onderneming”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 399 ton o.m., varend voor Boddaert & Co te Middelburg;
-
1847 t/m 1861 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor Spoors & Sprenger te Middelburg.
Bouma025 vermeldt J. van Boven Fagg als gezagvoerder gedurende:
-
1859 van de bark “Elisa Suzanna”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 557 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
-
1861 t/m 1864 van de brik “Gouverneur van Swieten”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 352 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Publicaties
Verhaal door nazaat Frank van Boven over de reizen gemaakt door zijn voorvader J(ohan).A. van Boven (Fagg)
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Botesz werd met nr.797 effectief lid van Zeemanshoop per 11 november 1862 op voorspraak van D.van Ketwich. Zijn schip was de “Minerva”002. Ten tijde van de inschrijving was Botesz 39 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 04/11 november 1862 staan vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Jan Botesz, oud 39 jaar, voerend de bark “Minerva”, voor rekening van Spoors & Sprenger te Middelburg, wonend aldaar, op voordracht van kapitein D. van Ketwich.023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1869 vraagt kapitein J.Botesz wegens schipbreuk een tegemoetkoming. Het Bestuur vraagt advies. Toekenning een maand gage per 25 maart 1869042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 september 1869 bericht de wed. J.Botesz geb. Stalknegt het overlijden van haar man “sederrt 1 julij ll varende op een binnenlandsch Stoombootveer en zich aanbevelende omtrent haar belangens”. Haar wordt een gratificatie van f 20,- uit de bussen toegekend. In de vergadering dd 28 oktober 1869 vraagt zij om een uitkering maar het Bestuur stelt dat door de overgang van haar man naar de binnenvaart het recht op uitkering is vervallen. Voorts stelt het Bestuur, dat zij door de acceptatie van de gratificatie zich met de afwijzing van uitkering accoord heeft verklaard. In de vergadering dd 24 november 1870 krijgt zij weer f 15,- uit de bussen. Idem per 30 november 1871. idem per 28 november 1872. Idem per 27 november 1873. Idem per 26 november 1874. 042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 april 1869 staat vermeldt een toekenning van een maand gage aan kapitein J.Botesz vanwege schipbreuk.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 oktober 1869 staat vermeld een brief van de wed. J.Botesz geb. Stalknegt waarin zij het overlijden van haar man meedeelt. Zij krijgt een gratificatie van f 20,-.023 In de notulen dd 23 november 1869 staat een verzoek van de weduwe Botesz om herziening van het Bestuursbesluit, maar het Bestuur blijft bij het besluit. (ik heb kennelijk het genoemde besluit gemist, maar het zal wel een verzoek om een permanente uitkering zijn geweest). In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 27 december 1870 staat vermeld dat aan de wed. J.Botesz een gratificatie van f 15,- is toegekend. Idem per 19 december 1871. Idem per 17 december 1872. Idem per 23 december 1873. Idem per 08 december 1874. 023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
797 1862-1863 bark Minerva Spoors en Sprenger te Middelburg
1864-1865 geen opgave van schip en boekhouder
1866-1868 fregat Zeelandia Spoors en Sprenger te Middelburg
1868 “zonder schip”
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Botesz Minerva 09 april 1861 24 augustus 1862
Minerva 28 oktober 1862
Minerva niet vermeld 21 januari 1864
Zeelandia 09 augustus 1868 geen melding
Bouma025 vermeldt J.Botesz als gezagvoerder gedurende:
- 1862 t/m 1864 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor Spoors en Sprenger te Middelburg;
- 1867 t/m 1868 van de bark “Zeelandia”, gebouwd in 1866 te Middelburg, 756 ton o.m., varend voor Spoors & Sprenger te Middelburg. Het schip is in 1868 uitgebrand;
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1862 |
Kapitein: |
Botesz, Jan |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.Rafen als gezagvoerder gedurende:
* 1865 t/m 1871 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voorW.Pont te Edam.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1865 |
Kapitein: |
Rafen, L. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Harmen Maas werd geboren te Franeker op 19 november 1831 als zoon van Adrianus Johannes Maas en Grietje Harmens Jaarsma.
Harmen A.Maas trouwde op 28 oktober 1858 te Harlingen met Pietje E. van Wijk, geboren 31 maart 1835 te Harlingen als dochter van Roelof Jans van Wijk en Hyltje Jans Dijkstra. Het echtpaar kreeg te Harlingen in de periode 1860 t/m 1871 7 kinderen. De moeder is in de geboorteakten van de kinderen ook aangeduid als Petronella.. Zij overleed te Den Helder op 18 januari 1900 in de Dijkstraat 16, oud 64 jaar als weduwe van Harmen Maas
Harmen overleed op 16 september 1894 te Den Helder in de Dijkstraat 16, vermeld als oud gezagvoerder. Zijn weduwe, wonende te Den Helder, had recht op een uitkering uit het fonds van “Zeemansvoorzorg” van ¦1350,-, uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen.
In het Bevolkingsregister van Den Helder 1880-1917 staat vermeld:
Harmen Maas, geboren 19 november 1831 te Franeker, Nederd.Hervormd, van beroep scheepsgezagvoerder, wonend in de Dijkstraat 16 te Den Helder, overleden op 16 september 1894 te Den Helder
Pietje van Wijk, geboren 31 maart 1835 te Harlingen, Nederd.Hervormd, overleden op 18 januari 1900 te Den Helder.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Harmen A.Maas werd per 31 december 1859 met vlagnummer H11 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Jacoba Lucretia", boekhouders B.van Loon & Zn. De contributie werd betaald door zijn vrouw Pietje R.van Wijk, geboren 31 maart 1835.
H.A.Maas was met vlagnummer 11 lid van het Harlinger College Zeemansvoorzorg in de periode 1859-1894034.
Harmen A. Maas was in de periode 1877 t/m 1894 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Hij overleed op 16 september 1894 te den Helder. Zijn weduwe, wonende te Den Helder, had recht op een uitkering uit het fonds van ¦1350,-, uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen028-fol.081.
Het Register van Uitgaande Stukken van het College Zeemansvoorzorg bevat brieven uit 1877/78/79/80 geadresseerd aan H.A.Maas te Nieuwediep. Op 01 maart 1892 adresseerde het College een brief inzake contributiebetalling aan H.A.Maas te Den Helder. Op 13 december 1894 was de adressering (inzake een bewijs van uitkering) wederom naar Den Helder033.
"Maart 1972
Aan de Buitengewone Leden van het Collegie Zeemans Voorzorg. Aan de Buitengewone Leden G.H.Smit Amsterdam O.S.Parma Midlum Jan Steeksma Hull H.Maas Nieuwediep Ph.Hannema Stadskanaal D.Lovius Amsterdam M.Lovius Purmerend J.D.Visser F.J.van Oppen
De Directie van het Collegie Zeemans-Voorzorg heeft de eer aan de Buitengewone leden dezer inrichting kennis te geven, dat in eene Algemeene Vergadering, gehouden op den 10 Febr. j.l., is besloten art.10 van het thans vigerende reglement te doen vervallen, en daarvoor in de plaats te stellen het navolgende:
Een gewoon lid, deze stad als woonplaats verlatende, zal daarvan schriftelijk kennis geven aan den Secretaris. - Wanneer hij gedurende vijf jaren lid is geweest, behoudt hij alle aanspraak op de fondsen van het collegie, en zijne weduwe of kinderen, regt op de bij het reglement bepaalde uitkeering, overschillig of hij al dan niet zeeman is gebleven, mits hij betalende de contributie, te rekenen vanaf den tijd dat hij opgehouden heeft die te voldoen.
Dit artikel is van toepassing op zoodanige leden, die sedert oprichting van het Collegie deze stad als woonplaats hebben verlaten.
Zij verzoekt daarvan nota te willen nemen. De Directie voornoemd (Get.) D.Fontein Pz, presid. C.Teves H.Harmens Cz J.Foekens, Secr."033.
De schepen van de kapitein
lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H11 1859-1868 kof Jacoba Lucretia (ex Amicitia, ex Albina) B.van Loon & Zn, Harlingen
1869-1870 brigt. Mercurius (ex Maria Margaretha,
ex Maria van Cammenga) Hubert Jans & Co, Harlingen
1871-1878 bark Minerva W.Pont, Edam
1879-1889 bark Söderhamn (ex Doelwijk) W.Pont, Edam
op de klippen bij Kotka geraakt, afgebracht en verkocht
Bouma025 vermeldt H.A.Maas als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1868 van de kof “Jacoba Lucretia” ex Amicitia, ex Albina, gebouwd in 1829 te Dordrecht, 151 ton o.m., varend voor B.vam Loon te Harlingen;
* 1869 t/m 1870 van de galjoot “Mercurius” ex Maria Margaretha, ex Maria van Cammenga, gebouwd in 1830 te Emden, 148 ton o.m., varend voor Hubert Jans & Co te Harlingen;
* 1872 t/m 1879 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voorW.Pont te Edam;
* 1880 t/m 1889 van de bark “Söderhamn” ex Doelwijk, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, 847 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1890 van hetzelfde schip en voor dezelfde reeder maar nu varend vanuit Zaandam. Het schip is in 1890 op de klippen bij Kotka afgebracht en naar Noorwegen verkocht als “Helsingfors”.
Overige bijzonderheden
Harlinger Courant dd 05 december 1874, Scheepstijdingen096.
Binnengekomen:
“Texel 3 Dec. Minerva H.A.Maas, Riga.”
In het tijdschrift Nationale Vereniging “Het Zeilend Schoolschip” verscheen in de periode 1847-1862 een serie artikelen onder de titel “Zeilvaart Herinneringen” van kapitein Piet van Os onder het pseudoniem Pietos. In nummer 19 van juni 1849) staat een citaat omtrent de bark “Soderhamn” en wel:
“Van de bark “Söderhamn” bevindt zich een afbeelding in het Standaard werk der practische-Zeevaartkunde voor zeilschepen door C.Maas, uitgever S.L. v.Looy te Amsterdam. Deze was de oudste zoon van kapitein H.A.Maas en de grondlegger, tevens 1ste Directeur van de Visserijschool te IJmuiden. … Een schilderij van dit schip, hangt als een echt sieraad voor ’t zeemansoog bij Grietje, de dochter van Kapt. Maas.”
Familiegegevens en opleiding
Gerrit Oostervink werd geboren te Edam op 21 april 1817 als zoon van Jan Oostervink en Maria Boele.
Volgens een militiecertificaat uit de Huwelijkse Bijlagen was hij bij de inloting boerenknecht, en zijn vader koorndrager. Hij diende 5 jaar bij het bataljon Jagers en werd daarna ontslagen. Zijn fysieke omschrijving was: lengte 1 el/6pm/5dm/7st; aangezigt rond; voorhoofd hoog; oogen blaauw; neus ordinair; mond idem; haar zwart; wenkbr. idem; merkbare tekenen geen.
Hij trouwde op 24 december 1848 (acte 42) te Edam als stuurman ter koopvaardij met Maretje Rijswijk, geboren op 07 mei 1821 te Edam als dochter van Cornelis Rijswijk, watermolenaar, en Maretje Nopman. Zij overleed te Edam op 04 februari 1850 in de St.Jansstraat Wijk 4, nr. 180. Haar echtgenoot is dan nog aangeduid als stuurman ter koopvaardij.
Gerrit hertrouwde op 06 februari 1853 te Edam als koopvaardijkapitein met Zwaantje Smit, weduwe van Jan Jansz Kroon, winkelierster, geboren op 10 september 1820 te Edam als dochter van Reinier Smit, schipper, en Ebeltje Carels. Volgens het Bevolkingsregister van Edam woonde het gezin in de Groote Kerkstraat W3 Nr.9 te Edam. Inwonend was Maria Boele, de moeder van Gerrit, geboren op 03 januari 1782 te Workum en te Edam overleden op 09 oktober 1868. Het gezin vertrok op 23 juni 1869 naar Haarlem. Gerrit wordt aangeduid als “schipper buitengaats”. Per november 1869 keerde het gezin terug vanuit Haarlem en woonde aan de Voorhaven Wijk 5 nr. 105. Als beroep van Gerrit is nu “tapper” aangegeven. Een ander adres is de Voorhaven Wijk 4, nr. 191. Gerrit overleed aldaar op 25 oktober 1883 en Zwaantje Smit vertrok naar het Jan van Wallendalplein W2 nr. 94a in Edam. Zwaantje overleed te Zaandam op 04 oktober 1898 des voormiddags 09. uur in Wijk H nr. 569.
Gerrit overleed te Edam op 25 oktober 1883.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.Oostervink was met vlagnummer 11 in de periode 1877 t/m 1883 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Een G.Oostervink was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 124 in de periode 1858 t/m 1862.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt G.Oostervink als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1857 van de kof “Pieter” ex Johanna de Vries”, gebouwd in 1826 te Nieuwendam, 117 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1858 t/m 1868 van hetzelfde schip maar nu varend voor de Wed. Pont te Edam;
* 1869 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Edam. Het schip voer in 1870 voor H.H.Koster te Pekela en was herdoopt in “Argus”;
* 1870 t/m 1872 van de schoenerbrik “Stad Edam” ex Alida Pronk, ex baron van Hall, gebouwd in 1856 te Sappemeer, 184 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1873 t/m 1879 van de bark “Pieter” ex Dorothea Henriëtte, gebouwd in 1850 te Alblasserdam, 419 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1880 t/m 1883 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
IJzebrand (Derks) de Jonge werd geboren op 01 januari 1820 te Oude Pekela als zoon van koopvaardijkapitein Derk Tjebbes de Jonge en Aeike/ Yzebrands Klatter. Hij was de oudere broer van kapitein Derk de Jonge.
Hij trouwde op 03 december 1848 te Edam als koopvaardijkapitein met Annaatje Schuring, geboren te Edam ca. 1825 als dochter van Jan Hendrik Schuring en Eefje Fijn. Annaatje overleed op 24 december 1896 te Edam, 71 jaar.
IJzebrand overleed te Edam op 24 december 1912, 92 jaar, weduwnaar, zonder beroep
Er zijn geen burgerlijke Stand gegevens uit de provincie Groningen die een beroep van IJzebrand vermelden. Hij is in Edam getrouwd en aldaar gaan wonen.
In BS-akten uit Edam wordt hij vermeld al koopvaardijkapitein in 1860, 1871, 1878, zonder beroep in 1896., 1912
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Y.D. de Jonge was met vlagnummer 38 effectief lid van het in 1851 opgerichte zeemanscollege “De Trouw” in Oude Pekela van 1852 t/m 1877112. (als hij tot aan zijn dood lid is gebleven dan geeft dit een indicatie over zijn jaar van overlijden)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt Y.D. de Jonge als gezagvoerder van/in:
* 1854 t/m 1865 van de schbrik “Reijna”, gebouwd in 1853 te Edam, 136 ton o.m., varend voor C.Pauw te Edam;
* 1866 t/m 1869 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.Teengs Az te Edam. Het schip werd in 1869 afgekeurd in Engeland;
* 1870 t/m 1873 van de 2/msch “Gruno”, gebouwd in 1856 te Hoogezand, 180 ton o.m., varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1875 t/m 1883 van de bark “Hernösand” ex Hebe, gebouwd in 1855 te Delfshaven, 621 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam;
* 1885 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuesum te Groningen vermeldt;
06 februari 1841, schip “Drie Zusters”, kapitein Derk Tjebbes de Jonge¸ stuurman Yzebrand D. de Jonge uit Oude Pekela.
Krantenberichten
Provinciale Groninger Courant 15 januari 1847114
“Mr. B.HAITZEMA VIËTOR, Notaris te Winschoten, gedenkt, ten verzoeke van H.E.SCHREUDER en ZOON, op VRIJDAG den 22sten Januarij 1847, des avonds te 5 uren, ten huize van den Logementhouder G.W.POTT, te Oude Pekela, in openlijke veiling te Verkoopen navolgende SCHEEPSAANDEELEN, als:….
Dan volgen 15 verkopen waaronder:
“II. 4/60 in het KOFSCHIP HENDRIK, Kapt IJ.D. de JONGE.”
Provinciale Groninger Courant 15 januari 1847114
“Mr. B.HAITZEMA VIËTOR, Notaris te Winschoten, gedenkt, ten verzoeke van H.E.SCHREUDER en ZOON, op VRIJDAG den 22sten Januarij 1847, des avonds te 5 uren, ten huize van den Logementhouder G.W.POTT, te Oude Pekela, in openlijke veiling te Verkoopen navolgende SCHEEPSAANDEELEN, als:”
Dan volgen 15 verkopen waaronder:
“II. 4/60 in het KOFSCHIP HENDRIK, Kapt IJ.D. de JONGE.”
NRC 13 december 1853114
Rotterdam, 12 december. Te Edam is de 10e december van de werf van de scheepsbouw- meester J. Paauw, voor rekening ener rederij onder directie van de heer C. Paauw, te water gelaten een schoenerschip, groot circa 90 rogge-lasten, genaamd REYNA, en gevoerd zullende worden door kapt. Y.D. de Jonge, terwijl daarna terstond de kiel is gelegd van het brikschip JOAN, groot circa 160 rogge-lasten, voor rekening ener rederij onder directie van de heer J. Teengs Telting te Alkmaar, en gevoerd zullende worden door kapt. J.J. Boer.
NRC 13 november 1859114
Texel, 11 oktober. Het Nederlandse kofschip REYNA, kapt. De Jonge, van Galata naar Groningen, is alhier met verlies van zeilen en meer andere schade binnengelopen.
NRC 16 oktober 1870114
Amsterdam, 15 oktober. Het Nederlandse schip GRUNO, kapt. De Jonge, van Catania naar Rotterdam, is volgens telegram uit Vigo, d.d. gisteren, aldaar lek en met gebroken roer binnengelopen.
De Harlinger Courant dd 04 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Binnengekomen.
“Bij Dragör 21 Nov. Hernösand, Y. de Jong; Hernösand n. Edam.”
NRC 16 mei 1887114
Amsterdam, 15 mei. Het Nederlandse barkschip MINERVA, groot 701 ton, gebouwd in 1840, is voor NLG 2.725 uit de hand verkocht aan J.N. Prins te Nieuwediep.
Familiegegevens en opleiding
Jacob Kunst werd geboren te Den Helder op 16 december 1848 in wijk J.nr.231 als zoon van Dirk Jacobsz Kunst, zeeman, en Baafje Kalf.
Hij trouwde op 30 juli 1874 als stuurman ter koopvaardij met Cornelia Gude, geboren 17 maart 1850 te Den Helder als dochter van Gijsbert Gude, broodbakker, en Neeltje Kuylman.
In de tienjarentafels Overlijden van Den Helder en Edam zijn geen gegevens van beide echtelieden gevonden in de periode 1883-1940. Ook niet in de Bevolkingsregisters van Edam en Den Helder
In het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 staan Jacob Kunst, doopsgezind, van beroep stuurman, en Cornelia Gude, Nederduits Hervormd, wonend te Den Helder op de adressen Nr. 13, 122 en 46. Vestigingsdatum en eventueel vertrek is niet vermeld
In het bevolkinsregister 1880-1917 van Den Helder staat het volgende:
Jacob Kunst, geboren 16 december 1848 te Den Helder, doopsgezind, van beroep stuurman, wonend in de Diaconiestraat 26 te Den Helder, komend op 12 juni 1890 van de “M/dienst”
Tevens is vermeld Cornelia Gude, geboren 14 maart 1851 te Den Helder, Nederd.Hervormd, die zich op 24 april 1891 vestigde komend van Rotterdam. Geboortegegegevens zijn dus onjuist.
Het lijkt er dus op dat Cornelia zich op een latere datum te Den Helder vestigde. Wellicht heeft Jacob eerst op het marine terrein gewoond.
Gezien de opgave van het beroep van Jacob in de huwelijksakter van een zoon in 1914 leefde hij toen nog.
Extra informatie
Volgens GensLias trouwde een zoon van het echtpaar, Gijsbert Kunst, 39 jaar, geboren te Den Helder, als kok bij het loodswezen op 25 november 1914 te den Helder met Geertruida Barbertje Bakker, oud 38 jaar, geboren te Sint Maarten als dochter van Jacob Bakker, winkelier, en Elisabeth de Wit In deze huwelijksentie uit 1914 wordt als beroep van Jacob opgegeven gezagvoerder lichtschip
Er blijkt nòg een Jacob Kunst te zijn geboren en wel te Den Helder op 09 augustus 1850 als zoon van de ongehuwde moeder Trijntje Kunst.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.D.Kunst was in de periode 1878 t/m 1887 met vlagnummer 32 effectief lid van het Helderse zeemanscollege de “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.D.Kunst als gezagvoerder gedurende:
* 1879 t/m 1884 van de 3/msch “Jan Maria” ex Thistle, gebouwd in 1876, bouwlocatie niet vermeld, 334 ton n.m., varend voor van Vliet & Co te Nieuwediep. Het schip is in 1884 afgekeurd te Bremerhaven;
* 1886 t/m 1887 van de bark “Minerva”, gebouwd in 1840 te Middelburg, 752 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam. Het schip werd in 1887 verkocht en gesloopt.
Overige bijzonderheden
Geen
|