1826
DC 140326.
Amsterdam, 11 maart. Eergisteren is alhier, op de werf Het Roopaard, op de Kadijk, met het beste gevolg, van stapel gelopen het gekoperde stoomschip NOORDHOLLAND, in tegenwoordigheid van de leden van de kanaal-commissie, belast met het oppertoezicht over hetzelve en verscheiden andere aanzienlijke aanschouwers; zijnde dit vaartuig gebouwd door de scheepsbouwmeester C.E. Duyts, voor rekening van de Provincie Noord-Holland. Wij vernemen, dat dit stoomschip, groot circa 300 tonnen, dienen moet om, op de rede van Texel en in het Nieuwe Diep, de schepen in en uit te slepen, als ook om tot hetzelfde einde op het Noord-Hollandsche kanaal te worden gebruikt. De twee stoommachines, ieder van 30 paardenkracht, zullen eerstdaags in hetzelve worden geplaatst, en men voedt de hoop, dat nog in dit voorjaar hetzelve zal kunnen worden in werking gebracht.
DC 240626.
Amsterdam, 20 juni. Heden werd alhier voor de stad een proef genomen van het stoom-zeeschip NOORDHOLLAND, door de Staten van het gewest ten behoeve van handel en zeevaart gebouwd. Deze tocht, welke door het bijzijn van HH. KK. HH. de Prins en Prinses der Nederlanden vereerd werd, voldeed volkomen aan de verwachting, en bewees zowel de kunde van de scheepsbouwmeester en van de machinist, als de goede zorgen van de directie; zij werd veraangenaamd door muziek, door het algemeen vlaggen op de rede, en door een grote menigte van eerbewijzen van allerlei aard. Deze stoomboot, meer bijzonder geschikt om de schepen van handel en marine, bij alle winden, uit en in de haven van het Nieuwe Diep en het Texelse zeegat te brengen, zal het oponthoud, welk bij het naderen of uitgaan van die, in haar soort enige haven van Europa, met sommige windstreken werd ondervonden, doen wegvallen en even daardoor, voor de zeevaart een belangrijk voordeel en groter mate van zekerheid aanbrengen.De bouw van dit vaartuig is dan ook een nieuw bewijs van de pogingen, welke tot behoud en vermeerdering van handel worden aangewend; en heeft op de erkentelijkheid van de handelaren een billijke aanspraak.
1832
De raderstoomboot NOORDHOLLAND, eigendom van de Provincie Noord-Holland, werd in november 1832 door de Koninklijke Marine gehuurd om dienst te doen als hulpschip op de Schelde voor Antwerpen (Vermeulen; Schepen Kon. Marine, blz. 312)
1851
AH 150151
Advertentie. G.J. Roland Holst en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 10e februari 1851, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ verkopen een extra ordinair, welbezeild Nederlands gebouwd, gekoperd en koper vast stoomsleepschip, genaamd NOORD-HOLLAND, met dubbele machine van lage drukking en 60 paardenkracht, volgens binnenlandse meetbrief lang 31 ellen 45 duim, wijd 4 ellen 33 duim, hol 2 ellen 60 duim, en alzo gemeten op 236 tonnen of 135 belastbare lasten, zijnde de machinekamer gemeten op 101 tonnen. Hebbende genoemd stoomschip gediend aan het Nieuwediep tot het slepen van schepen uit en naar zee.
Breder bij inventaris op de biljetten vermeld en bericht bij bovengenoemde makelaars.
(opm: dit stoomschip werd in 1857, na enige verbouwingen en verdoopt tot JONGE MARIE, in de zeevrachtvaart gebracht)
1857
NRC 251157
Nieuwe Diep, 23 november. Kapt. R.A. Hazewinkel, voerende het stoomschip JONGE MARIE, van Hull alhier aangekomen, rapporteert gisteren nacht op de hoogte van Camperduin in aanzeiling te zijn geweest met een Engelse brik, waarvan vier man bij hem aan boord zijn overgesprongen. Van het schip had men ten gevolge van de volslagen duisternis niets meer vernomen.
NRC 261157
Nieuwe Diep, 24 november. Het door het stoomschip de JONGE MARIE aangezeilde Engelse brikschip – zie ons nummer van gisteren – is genaamd LAUREL, kapt. Turner, van Yarmouth naar Sunderland bestemt. Men heeft er niets meer van vernomen. De kapitein en drie matrozen zijn hier aangebracht. Aangaande bovenstaand bericht wordt volgens rapport van de stuurman van het stoomschip de JONGE MARIE gemeld, dat de aanzeiling in de Noordzee, 3/m. van de Humber had plaats gehad, doch dat door het wenden van beide schepen de schok niet hevig was geweest, zodat men op de brik, nadat de kapitein en drie man bijna ongekleed op de stoomboot waren overgesprongen, de zeilen weer bijgezet en de koers gevolgd had.
1859
NRC 220159
Amsterdam, 21 januari. Het stoomschip JONGE MARIE, kapt. Nannings, van Landscrona herwaarts gedestineerd, is volgens telegrafisch bericht gisteren te Hellesund binnengelopen na voortdurend storm uit het Westen doorgestaan te hebben. Aan boord was alles wel.
NRC 090259
Mandal, 5 februari. Het stoomschip JONGE MARIE, kapt. Nannings, van Landscrona naar Amsterdam, is hier heden ten gevolge van stormweer binnengelopen.
NRC 180259
Mandal, 8 februari. De Nederlandse stoomboot JONGE MARIE, kapt. Nannings, van Landscrona met gerst naar Amsterdam bestemd, is hier zeer lek binnengelopen.
NRC 250259
Mandal, 5 februari. Het stoomschip JONGE MARIE, kapt. Nannings, van Landscrona naar Amsterdam gedestineerd, alhier met schade binnengelopen, is bezig de lading te lossen.
NRC 070859
Cuxhaven, 4 augustus. De Nederlandse stoomboot JONGE MARIE, van Stettin naar Amsterdam, is met schade aan de machine alhier op de rede ten anker gekomen.
NRC 201159
Mandal, 7 november. Het Nederlandse stoomschip JONGE MARIE, kapt. J. Nannings, van Stettin naar Amsterdam bestemd, is hier gisteren met schade binnengelopen. De machinekamer en kajuit zijn door stortzeeën vol water geslagen en daardoor is ook de lading nat geworden. Het vaartuig heeft buitendien zo zware slagzijde, dat het dek aan de ene zijde bijna in het water ligt. Het schip moet lossen om te repareren.