|
Stoomvaart- Maatschappij Nederland. Vrijdag werd te Amsterdam in het Amstelhotel een algemene vergadering gehouden van aandeelhouders in de Stoomvaart-Maatschappij Nederland, waarop p.m. 900 aandelen vertegenwoordigd waren, recht gevende op het uitbrengen van 259 stemmen. Directeuren (de heren Boissevain en Viehoff) brachten daarin een zeer uitvoerig verslag uit over de toestand der maatschappij, waaraan wij het volgende ontlenen: Uit de winst- en verlies- rekening over het dienstjaar 1871 blijkt, dat het nadelig saldo, waarmede zij sluit, voor meer dan de helft ontstaat door de ramp, waarvan wij reeds in ons eerste verslag melding maakten, het verbranden van het stoomschip WILLEM III. De liquidatie dier zaak heeft enige moeilijkheden opgeleverd. In de eerste plaats was er verschil met de assuradeurs over de vraag of het scheepshol en de machine, zoals die te Portsmouth liggende waren, moesten verkocht worden, dan wel konden worden hersteld. Van weerszijden benoemde deskundigen konden daarover niet tot eenstemmigheid geraken, en nadat een goed deel van de zomer met de onderhandelingen was verlopen, besloten eindelijk de assuradeurs om genoegen te nemen met het aanwijzen door hunne Engelse collega’s, in overleg met de directie der Stoomvaart-Maatschappij Nederland, van een super arbiter, die deze quaestie, welke van scheepsbouwkundige aard is, kon beslissen, en in wiens uitspraak beide partijen aannamen te berusten. Deze super-arbiter, de heer Peter Denny, de 31e oktober benoemd, deed de 30e november 1871 uitspraak, luidende dat het schip, in het belang van alle partijen, moest verkocht worden. Zulks geschiedde de 10e januari 1872 in publieke veiling te Londen. Het bracht GBP 20.500 op. Wij hebben de verzekerde NLG 50.000 op behouden varen, ten volle van assuradeurs ontvangen, en voorts 50 pct. van de verzekerde NLG 800.000 op casco, op rekening genoten. Op de balans staat de averij- rekening WILLEM III debet voor NLG 399.087,58½ , hetwelk equivaleert tegen de overblijvende 50 pct. van de verzekerde waarde, welke deels door de verkoop van het schip, deels door de assuradeurs bij de eindafrekening zullen worden opgebracht. De regeling der averij-grosse en van het provenu der geredde goederen, welke in Engeland moest plaats vinden, is uit de aard der zaak zeer tijdrovend, en de dispache met de gehele splitsing van ieders aandeel, is nog niet in ons bezit. Voor zover wij kunnen nagaan, zal daaruit blijken, dat de algemene belangen bij deze ramp door de gezagvoerder en diens agenten met grote nauwlettendheid zijn behartigd. Intussen heeft een der inladers goed gevonden, om zonder de gezegde dispache af te wachten, de voormalige schipper van het stoomschip WILLEM III en de Stoomvaart Maatschappij Nederland te dagvaarden tot verzending van de door hen ingeladen goederen naar Batavia, of, zo die geheel of gedeeltelijk beschadigd mochten zijn, tot uitlevering met vergoeding van kosten, schaden en interesten. Dit rechtsgeding is thans voor de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam aanhangig, terwijl wij vernemen op goede gronden de maatschappij tegen die eis te kunnen verdedigen. Indien de schade op de WILLEM III niet ten volle door de verzekering blijkt gedekt te zijn, moet daarbij gelet worden op de omstandigheid, dat gerekend was op het incasseren der passage gelden à NLG 44.825, waarvan echter door het besluit om aan passagiers vrije overtocht met een ander stoomschip of restitutie der halve betaling aan te bieden, slechts NLG 9.300 ten bate van dit schip kon worden geboekt. Voorts heeft het ongeval zelve enige kosten veroorzaakt, die op dit hoofd gebracht zijn en werden sommige uitgaven ten behoeve van het schip bij het sluiten der verzekering te laag geraamd. Voor eigen risico loopt de assurantie van de steenkolen in onze stoomschepen en in zeilschepen afgeladen en de daardoor gemaakte premie is niet geheel voldoende geweest, om het verlies op de steenkolenvoorraad aan boord van de WILLEM III te dekken. Gij vindt daarvoor op de winst- en verliesrekening een post van NLG 4.000 uitgetrokken. Wij betreuren het dat deze, naar wij vertrouwen, exceptionele verliezen niet terstond in deze rekening door de reizen der andere stoomschepen zijn goedgemaakt; maar wij kunnen u thans nog slechts één uit en thuisreis verantwoorden, niet voltooide reizen worden op het volgende jaar overgeboekt, en die ene reis sluit met een nadelig saldo van NLG 9.104,02 ½ . Deze uitkomst zou ontmoedigend zijn, indien men verzuimt de omstandigheid in het oog te houden, waaronder die eerste reis is geschied. Uitvracht en passage ondervonden nog de nawerking van de ramp, die het eerste schip had getroffen. De bruto verdiensten bedroegen slechts in ronde sommen : Uitvracht………………………NLG 42.500,-- Thuisvracht…………………...,, ,,95.500,-- Passage naar Java………….,, ,, 33.000,-- Dito van Java………………...,, ,, 33.000,-- ----------------------------- NLG 204.000,-- en op de terugreis werd door het breken der schroefbladen een oponthoud van 25 dagen te Port Said en Gibraltar ondervonden, dat de kosten heeft verzwaard. De twee volgende reizen, de eerste van de PRINS HENDRIK en de tweede van de PRINS VAN ORANJE, zullen een zeer belangrijke vermeerdering aantonen van de gemaakte vracht- en passagegelden, en het was vooral de schone uitslag van onze tweede expeditie, die ons de moed gaf om niet stil te staan, maar u uit te nodigen, om door het aanwenden van meer kapitaal onze lijn zo spoedig mogelijk krachtig te organiseren. Het verslag van de uitkomsten dier reizen behoort tot een volgend jaar, doch wij willen trachten reeds nu de vraag te behandelen, die ons van verschillende zijden gedaan is : in welk opzicht beantwoorden de verkregen resultaten aan de berekeningen, die bij de oprichting der zaak zijn gepubliceerd? Wel is waar werd bij het uitgeven dier calculaties uitdrukkelijk gezegd, dat zij de berekening waren van een geregelde vaart door het Suez-Kanaal en kan er in dit allereerste begin der onderneming nog geen sprake zijn van uitkomsten ener zodanige geregelde vaart, maar de grote belangstelling, waarmede men onze maatschappij vereert, en de rechtmatige verwachting van de aandeelhouders, dat de directie, alvorens tot het uitbreiden der zaak te adviseren, ten minste harerzijds dat punt zou hebben onderzocht, doen ons besluiten om reeds nu mede te delen, wat ons is gebleken van het al of niet gegronde onzer verwachtingen bij het oprichten der zaak. De berekening van vracht en passage per reis was……………… .NLG 248.000,-- De passage was netto genomen, voor voedingskosten van passagiers, is daarbij te voegen, volgens de toelichting dier calculatie ,, 18.750,-- _______________ dus werden de vracht en bruto passage berekend op……………………….,, 266.750,-- Wij hebben de cijfers der bruto verdiensten van drie uit- en thuis- reizen thans voor ons, met dien verstande, dat bij de tweede en derde nog geen sprake is, van geheel geliquideerde afrekening, en vinden dan het gemiddelde der bruto verdiensten : NLG 264.000 per reis, dus zeer nabij het cijfer der calculatie, waarbij echter moet opgemerkt worden, dat een dier drie reizen wordt gebaat door de meerdere grootte van het stoomschip PRINS HENDRIK. Vooral moet daarbij niet uit het oog worden verloren, dat de vier schepen, waarmede in dit jaar de vaart zal worden onderhouden, om de redenen reeds ontvouwd in de toelichting van het lening-voorstel, te weten: - de adoptie van een groter charter voor drie schepen, - de omstandigheid, dat de aanhoudende rijzing der prijzen voor schepen in Engeland, die gedurende de laatste jaren plaats vond, haren invloed reeds had voelbaar gemaakt, tussen het tijdstip, waarop de calculaties voor de oprichting der maatschappij werden gemaakt en dat waarop de bestelling der schepen kon geschieden, - de vervanging van de WILLIEM III door een schip, dat niet alleen groter is, maar door de rijzing der prijzen bovenbedoeld, ook in evenredigheid meer kost, meer kapitaal zullen vereisen dan de berekening was voor de vier schepen, waarmede men zich voornam de zaak te beginnen, zodat de assurantiepremie, rente en afschrijving thans lopen over een groter kapitaal dan in de calculatie kon worden aangenomen. In de loop van dit jaar hopen wij in de vaart te hebben: Een stoomschip van 320 Eng. voet lengte, 966 gem. last, Drie stoomschepen ,, 350 ,, ,, ,, 1134 ,, ,, Alle voorzien van machines van 400 paardenkracht. In de loop van het jaar hebben wij een overeenkomst over goederen in doorvracht gesloten met de Nederlandsch-Indische Stoomvaartmaatschappij, waardoor de handel op geheel Oost- Indië en Singapore zeer wordt geriefd en de wederzijdse lijnen worden gevoed. Dergelijke overeenkomsten zullen ook met voordelige gevolgen aan deze zijde van de lijn te sluiten zijn, zodra wij aan andere ondernemingen de waarborgen voor een geregeld vertrek kunnen aanbieden, welke een onmisbaar vereiste zijn voor een bloeiende stoomvaart. Met het oog daarop, mijne heren, verheugt het ons dat uw besluit van de vorige vergadering d.d. 25 maart aan de maatschappij de gelegenheid heeft gegeven, om hare financiële krachten te versterken, ten einde daardoor te geraken tot uitbreiding van de vloot. Wij waarderen ten hoogste het bewijs van vertrouwen in de toekomst der zaak, door de aandeelhouders gegeven, en zijn overtuigd, dat zij de beste weg hebben ingeslagen, om ten slotte de vruchten te plukken van de offers, die zij aanvankelijk hebben gebracht om deze voor Nederlandse handel en betekenis als zeevarende mogendheid, zo gewichtige zaak, te vestigen.
|