|
Rechtszaken. Raad van Tucht. De raad van Tucht voor de Koopvaardij, zitting houdende in het Paleis van Justitie alhier, behandelde gisteravond de zaak van kapitein G.A. Ocken, uit Oldenburg, die met het Nederlandse stoomschip CHESTER de 8ste maart in de Dardanellen bij Kaap Hellos aan de uit grof zand bestaande grond geraakte. De 15de maart d.a.v. kwam het vaartuig vlot, waarna de volgende dag door de Middellandse Zee naar Rotterdam gestoomd werd, waar men de 30ste arriveerde en waar de 2de april een scheepsverklaring werd afgelegd. In die scheepsverklaring wordt gezegd, dat het schip bij vertrek hecht, dicht en sterk was, en dat de oorzaak van het vastraken geweten moet worden aan de omstandigheid, dat de zuidelijke boei bij Kaap Hellos een mijl uit haar positie was geraakt. Het schip had geen schade, wel heeft de machine veel geleden. Uit het onderzoek bleek dat de rederij het de kapitein kwalijk genomen had, dat hij te veel op de boei vertrouwd en geen peilingen naar de vuurtorens genomen had. Als getuigen werden gehoord de 1ste stuurman L. van Aalst en de 3de stuurman J. Sijter. Vervolgens werd voortgezet de behandeling der zaak van kapitein Harke Smits. Zoals men zich herinneren zal, verliet deze de 10de oktober achter Terschelling zijn met lijnkoeken geladen stalen schoener JANTINA AGATHA, nadat de overige drie manschappen reeds vroeger op een vistrawler waren overgegaan. Het vaartuig had de vorige dag een orkanische storm doorstaan en kreeg drie zware brekers over, waardoor het zeewater het ruim binnenstroomde. Het vaartuig werd door een logger half vol water te IJmuiden binnengebracht, met verlies van kluiverboom, grote boot en ingeslagen groot luik. De kapitein, die bij de vorige behandeling der zaak buitenslands was, werd thans gehoord. Uit het verhoor van de kapitein bleek, dat de kapitein met volle zeilen Hȃvre verlaten had; toen de storm opzette, werd doorgevaren met klein zeil. Het schip werd verlaten, omdat de kapitein bevreesd was, dat het binnen twee uur zou zinken. Hij tekende het journaal, dat door de stuurman werd gehouden, niet elke dag af, zo nu en dan. Waar dit journaal gebleven is, kan de kapitein niet ophelderen. De kapitein was niet in het bezit van een diploma, en vaart sedert 1898 als stuurman. Tenslotte diende de zaak van de gezagvoerder S. Postma uit Harlingen, van het Nederlandse driemast-stoomschip (opm: driemast schoener) LAURA, tegen wie door de stuurman H. Bok, en een deel der overige bemanning een klacht werd ingediend. De rederij, de Noord-Nederlandse Stoomvaart-Maatschappij (opm: Noord-Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij), wilde geen gevolg geven aan de klacht. De klacht houdt in, dat de bejaarde kapitein elke dag ruzie maakte, wat geweten werd aan ‘oom alcohol’. Den 30ste april geraakte het schip volgens de klacht, in de Bocht van Brevick eerst voor den boeg van den Russische schoener en toen voor die van een Noorse stoomboot, wat de klagers wijten aan de dronkenschap van de kapitein. Vanwege de kapitein werden brieven overgelegd waarin hij er over klaagt, dat hij ten zeerste in de bekwaamheid van de stuurman Bok teleurgesteld is. Voorts een 3-tal Noorse brieven van consuls, die verklaarden dat ze de kapitein niet onbekwaam gezien hadden. Daaronder een van de consul te Larwich, Falck geheten. De klager, de eerste stuurman H. Bok, heeft een diploma voor tweede stuurman voor gedane dienst, dus niet krachtens examen; hij vaart van zijn elfde jaar af. Hij heeft met de kapitein van april tot het laatst van mei een reis gemaakt van hier naar Noorwegen. Volgens lang verhaal was de kapitein herhaaldelijk beschonken, onder alle omstandigheden. Hij gedroeg zich dan onbehoorlijk. De kapitein verklaarde dat er van het verhaal dat de stuurman deed, niets aan is. De stuurman bleek niet voorzien van instrumenten en boeken, en toen hij hem daarover onderhield, bekende hij dat hij 17 maanden in een gesticht was verpleegd. Met instrumenten en kaarten kon de stuurman niet omgaan en het journaal kon hij niet invullen. Sterke drank gebruikt hij zelden en hij maakt er geen misbruik van. De matroos J. Kleyn, daarna gehoord, heeft de kapitein meer boven zijn bier gezien. Twee reizen heeft hij met hem meegemaakt. Dat de kapitein de gehele reis beschonken was, kon hij niet bevestigen, maar het gebeurde in de bocht van Brevick was hij z.i. dronken, stond te waggelen op zijn benen en wartaal uit te slaan. Den loods had de kapitein van boord gestuurd. Evenals de vorige getuige, weet hij het verkeerd manoeuvreren, waardoor de bemanning in levensgevaar verkeerde, aan de dronkenschap van de kapitein. Tegen getuige was de kapitein niet nors of onheus, maar wel menigmaal tegen de stuurman. De matroos J.J. Smits verklaarde dat de kapitein gedurende deze reis aan boord meermalen misbruik maakte. Zijn verhaal over het gebeurde in de Bocht van Brevick was eensluidend met dat van matroos Kleyn en de stuurman Bok. Persoonlijk had hij over onheusheid van de kapitein niet te klagen. Eigener beweging zou de getuige niet geklaagd hebben. De kapitein ontkende dat er levensgevaar in de Bocht van Brevick bestaan heeft, en ook dat hij dronken was, hoogstens twee glaasjes had hij gebruikt. De kapitein legde een verklaring zijner rederij over, waarin gezegd wordt dat de kapitein van 1900 af in dienst der rederij is, steeds zich als een bekwaam gezagvoerder heeft doen kennen en nimmer reden heeft gegeven tot klachten over misbruik van sterken drank. Plotseling kwam er uit de aanwezigen iemand naar voren. Het was de 26 jarige J.C. Groendijk, die van 7 oktober 1901 tot 14 januari 1902 als stuurman een reis op de LAURA onder deze kapitein maakte. Gedurende die reis heeft de kapitein zich verscheidene malen te buiten gegaan. Ook met de equipage kon de kapitein het destijds niet vinden. Over een en ander is bij de rederij indertijd geklaagd. Deze onverwachte getuige beëdigde zijn verklaringen. In deze zaak zal waarschijnlijk nog een nader getuigenverhoor volgen. Deze zitting duurde 4½ uur. DS 040604 Dartmouth, 3 juni. Het stoomschip HELIOS, hier gisteren aangekomen, is op 22 mei bij de Scilly’s in aanvaring geweest met het Nederlandse tankstoomschip OCEAN op reis van Rotterdam naar Batoum.
|