|
Rotterdam, 22 april. Het Nederlandse galjootschip AMICITIA, kapt. C. Poelman, van Cette (opm: Sète) naar Rotterdam bestemd, is in de nacht van 9 op 10 dezer bij Sant Carles de la Ràpita (opm: 40º37’ N.B. 00º35 O.L.) op strand gezet en dit wel ten gevolge van aanranding door een roversvaartuig. Uit een schrijven van de kapitein d.d. Vinaròs 12 april, vernemen wij, dat hij twee nachten door het vijandige vaartuig ( brik) werd gejaagd. De eerste nacht had de rover zijn doel niet kunnen bereiken en was des morgens weer op zee gewend. In de namiddag kwam hij echter weer op het schip af en was tegen de avond zo nabij, dat het onmogelijk was om te ontkomen. Kapt. Poelman belegde nu scheepsraad en men besloot met algemene stemmen om het schip liever op het strand te zetten dan uitgeplunderd te worden. Dit was wel is waar een zeer gevaarlijke onderneming, daar de kust rotsachtig was, doch het gelukte en de gehele bemanning, waaronder ook des kapiteins vrouw en kinderen, kwam behouden aan wal. De volgende dag was het weder gunstig om de lading en het tuig van het schip af te halen, hetwelk dan ook alles geborgen is. De rotsen hadden bij het stranden door het schip heen gestoten, zodat dit reeds afgekeurd was. (opm: zie NRC 060557)
|