Familiegegevens en opleiding
Pieter Huidekoper werd geboren te Harlingen op 21 oktober 1808 als zoon van Jan Huidekoper en Janke IJzenbeek.
Hij trouwde op 07 april 1836 te Harlingen met Rijkje Fontein, geboren te Harlingen op 14 december 1814 als dochter van Dirk Fontein en Geertruyda Adriana Matak.
Hij overleed op 25 juli 1871 te Amsterdam (aangifte op 27 juli 1871) op de Reguliersgracht in de ouderdom van 62 jaar. Hij was de zoon van Jan Huidekoper en Janke IJzenbeek. (BS-gegevens GAA plus 003)
In het Bevolkingsregister rond 1868 in het Gemeentearchief van Amsterdam staat Pieter Huidekoper met de code U-425-1617. Vermeld zijn de volgende gegevens::
Pieter Huidekoper geboren 21 oktober 1808 te Harlingen, doopsgezind, directeur van het Zeemanshuis, wonend op het Kadijksplein. In 1870 verhuisd naar buurt Z698. Hij is hoofd van het gezin. Inwonend zijn echtgenote Rijkje Fontein, geboren 14 december 1814 te Harlingen en de kinderen Pieter Dirk (09 augustus 1842 te Harlingen), Freerk (08 mei 1850 te Harlingen) en Anna Gezina (29 december 1858 te Harlingen).
De uitvoerder van het testament van de Harlingse gegoede burger Jan Sikkes IJsenbeek (1779-1862) was zijn zwager Simon Stinstra. "De neven Jan Jans Huidekoper (te Midlum) en scheepskapitein Pieter Huidekoper moesten Stinstra helpen met de administratie". De Huidekopers waren geparenteerd aan zg. gegoede families in Harlingen zoals Fontein, Stinstra, Hannema, e.a. Uit: Hoogaangeslagenen in Harlingen. Uit de nalatenschap van de gegoede burgerij. Uitgave Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen. 1994. 69 pp.)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Huidekoper (adres A.Huidekoper) werd met nr.383 effectief lid van Zeemanshoop per 03 juni 1834 op voorspraak van P.Kraaij. Zijn schip was de "Prins Frederik der Nederlanden". Is honorair lid geworden002.
In de Algemene Ledenvergaderingen van 27 mei/03 juni 1834 van het college Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd Pieter Huidekoper, oud 25 jaar, voerende het schip de “Pollux”, met als adres P.Huidekoper op de Heerengracht bij de Vijzelstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Kraay. Hij kreeg als vlagnummer nummer 383023.
Hij was effectief lid van “Zeemanshoop” van 1834 t/m 1836 met vlagnummer 283, van 1836 t/m 1854 met vlagnummer 270 en van 1854 t/m 1871 met vlagnummer 83.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 02 januari 1844. "Met 1 Mei 1858 van beroep veranderd". Bedankt per 30 mei 1871003.
Hij was van 1838-1854 en 1855-1856 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1844 staat een “Brief … van P.Huidekoper tot afscheid van de Leden van het Bestuur.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juni 1870 gaat het Bestuur accoord met de overgang van zijn effectieve naar het honoraire lidmaatschap.042
In de notulen van de Algemene Vergadering 04 juni 1844 staat vermeld een brief van P.Huidekoper dd 27 mei j.l. “berigtende met het schip Flevo eene reis naar Java te zullen ondernemen en alzoo afscheid nemende.”023
In notulen dd 01 juni 1854 van een Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat de volgende mededeling:
“De Voorzitter de vergadering geopend hebbende zegt de Secretaris dat van de Heeren P.Huidekoper, H.Rolff, S.J.Rotgans en G.Mulder is ingekomen eene missive van de 23ste der vorige maand verzoekende eene buitengewone vergadering van effectieve Leden bijeenteroepen ten einde hun ter ondersteuning aan te bieden, een request aan den Minister van Justitie, ter verkrijging van wettelijke verordeningen op de tucht aan boord van koopvaardij schepen. Hij zegt dat ten gevolge hiervan de tegenwoordige vergadering is bijeengeroepen en leest hierop het request voor. Hij herinnert hoe reeds in den jare 1841 vanwege het Bestuur van Zeemanshoop aan den Koning een verzoekschrift gelijke strekking hebbende, doch zonder gevolg was ingediend en licht vervolgens de zaak nader toe.
Al de aanwezige Leden, het gewicht der zaak beseffende, bekrachtigen het voorgelezen request met hunne naamteekening welk request nog gedurende eene week op het Bureau ter verdere onderteekening zal liggen.”
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 juli 1870 staat vermeld dat P.Huidekoper is toegestaan zijn effectief lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
383 1834-1835 bark Pollux Gebr.Hartsen
270 1836 bark Pollux idem
1837 bark Pollux Jonkhr.Jacob Hartsen
1838-1843 fregat Prins Frederik der Nederlanden idem
1844 fregat Flevo idem
1845-1846 fregat Prins Frederik der Nederlanden idem
1848-1853 fregat Prins Frederik der Nederlanden Gebr.Hartsen
83 1854-1857 fregat Nederland idem
1858-1868 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt P.Huidekoper als gezagvoerder gedurende:
* 1835 t/m 1838 op de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1839 van het 3/mschip “Prins Hendrik der Nederlanden”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 940 ton o.m., varend voor J.Hartsen te Amsterdam;
* 1839 t/m 1844 op het 3/m schip “Prins Frederik der Nederlanden”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 650 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip liep op 27 maart 1839 van stapel op de werf “Walvisch” in de Bikkerstraat te Amsterdam
* 1845 op het 3/m schip “Flevo, gebouwd in 1836 te Amsterdam, 1320 ton o.m., varend voor J.Hartsen te Amsterdam;
* 1846 t/m 1850 op dezelfde “Prins Frederik der Nederlanden”, voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Volgens Bossenbroek065 verzorgde ene kapitein F.Hofkamp (zie aldaar) in 1850/51 een troepentransport met dit schip naar Batavia;
* 1852 t/m 1854 wederom op de “Prins Frederik der Nederlanden”, voor rederij Hartsen te Amsterdam;
* 1855 t/m 1857 op het 3/m schip “Nederland”, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 706 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1863 t/m 1870 van de bark “Padang Packet” ex Stad Gouda, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor Cramerus & Co te Amsterdam.
Het fregat “Nederland” werd in 1854 gebouwd op de werf Hollandia bij de heren Blok & Mathijsen en was bestemd voor kapitein P.Huidekoper, tot dan gezagvoerder op de “Prins Frederik der Nederlanden”. Toezichthouder bij de bouw was kapitein Sies Jans Rotgans van Terschelling tot dan gezagvoerder op de Plancius”
Uit: Reizen en lotgevallen van Sies Jans Rotgans”. Deze autobiografische aantekeningen zijn als typscript aanwezig in het NSM en het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Huidekoper Jr Padang Packet 19 september 1867 geen melding
Overige bijzonderheden
Op 10 mei 1838 werd Pieter Buys als ligtmatroos vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdams geplaatst op het schip “Prins Frederik der Nederlanden” met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 18 mei 1839004(532-1775).
Op 14 juni 1839 werd Pieter Buys als ligtmatroos vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst op het schip “Prins Frederik der Nederlanden” met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op school op 06 juni 1840004(532-1775).
Op 15 augustus 1840 werd Gerrit Greefkes vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst als ligtmatroos op het schip "Prins Frederik der Nederlanden" met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 08 november 1841004(532/1849).
Op 15 augustus 1840 werd Pieter Hermannus Landweer vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug op 13 november 1841004(532/1847).
Op 10 mei 1844 werd Dirk Ernst Nolting vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Flevo" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 03 mei 1845004(533/1929).
Op 01 mei 1846 werd Jacob Jonker vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 03 april 1847004(533/1994).
Op 01 mei 1846 werd Frederik Willem Hendrik van Straten vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 03 april 1847004(533/1992).
J.Spin schilderde in 1859 een portret van het fregat “Nederland” op de rede van Bantam met vlagnummer 83 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. De afbeelding bevindt zich in de collectie van het NSM en is tevens opgenomen in het boekje van van der Plas c.s.054.
In het Veenkoloniaal Museum te Veendam is een “primitief portret waarschijnlijk gemaakt door een kapitein uit de veenkoloniën” van de driemaster “Nederland”, 1854, 706 ton, varend onder P.Huidekoper voor rederij Gebr. Hartsen te Rotterdam
Zie ook daartoe Internet: www.veenkoloniaalmuseum.nl/journalen.html
P.Huidekoper vervoerde per 13 juni 1838 vanuit Nieuwediep met de “Prins Frederik der Nederlanden” 4 officieren naar Batavia. Hij arriveerde aldaar op 16 oktober 1838 na 125 dagen065.
In: A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Wel hadden inzonderheid de Engelsche zeehavens een Zeemanshuis; maar nog was Amsterdam niet in het genot van zoodanige Inrigting, waar de zeeman, bij zijn korstondig verblijf aan den wal, een gewenschte toevlucht kon vinden buiten de gewone slaapsteden. … Het voegt mij, de namen niet te verzwijgen van hen, die tot de oprigtings-commissie benoemd, zich die taak lieten welgevallen en ijverig ten uitvoer bragten. Het waren de Heeren N.Trakranen, W.C. van Vollenhoven, C.P.van Eeghen, met de Scheeps-gezaghebbers S.G.Veening, P.Kraay en P.Huidekoper; de laatstgenoemde tevens eerste Directeur van het Gesticht.
In een brief van zeilmaker Pieter Spaarman103 staat vermeld dat hij in oktober 1854 op de clipper “Nederland onder kapitein Huidekoper aanmonsterde. “De ‘Nederland’ was een in 1854 in Amsterdam gebouwd schip, dat op 17 november aan zijn eerste reis begon met bestemming Batavia. … De monsterrol, die betrekking heeft op deze reis is in het Algemeen Rijksarchief onder ‘Nederlandse Factorij in Japan 1843-1860”.
“Na Batavia ging de reis naar Japan, waar de ‘Nederland’ op 3 augustus 1855 in de Baai van Nagasaki aankwam. Het was aldaar verboden aan wal te gaan. Wel was dit toegestaan op het kunstmatig aangelegde eiland Decima. … Het schip vertrekt naar Batavia op 17 december 1855, waar zij op 6 januari 1856 aankwamen. De thuisreis duurde van 23 maart tot 19 juli (1856)
Uit de pen van … mevrouw A.M.Leguit-Spaarman” 103
“Een nieuwe Cronyke”, Jg.19, nr.3, september 2002. Uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Graft-De Rijp, de werkgroep Schermerhorn en de Stichting Vrienden van het Museum “In ’t Houten Huis”. p.105-109
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de vermelding109:
20 maart 1855 vertrek van Batavia naar Semarang met de “Azia”:
“… onze passagiers op die reis waren behalve Mr. en Mevr. Ockersen, … Mevr de Wed. Butein Bik met haar Ed dochter Marie, Mejufr. Goldman, Mevrouw Geerke geb. Klaassen, deze laatste moest naar hare man te Poerweredjo, en daarom te Tagal afgezet worden. Zij was te Amsterdam met de handschoen getrouwd, en met kapt. Huidekoper (met de “Nederland”) te Batavia gearriveerd.”
betreft het Nederlands Economisch-Historisch Archief
Bijzondere Collecties NEHA
Barkschip "Padang Packet", Amsterdam
Signatuur Bijzondere Collecties 223
Periode 1862-1874
Omvang 0,04 m. FOLIO
Verwerving Schenking van A.W. van Eeghen, Ede, 1916
Systematische indeling F. Transport en communicatie. Zeevaart en rederij
Nadere omschrijving
"Reederij Boek van het Barkschip Padang Packet, gekocht in publieke veiling te Rotterdam den 9 september 1862 [..], varende onder Nederlandsche vlag"
Gezagvoerder P. Huidekoper Jzn. Oude naam: "Stad Gouda"
Twaalf aandelen verdeeld over: J. Rahusen van Eeghen, S.J. Huidekoper Portielje, G.M.J. Huidekoper, A.C. van Eeghen, E.W. Cramerus, J. van Eeghen, C.P. van Eeghen, J. Huidekoper, S. Hingst, Cramerus & Co.
Zeepost 19 februari 1838 – 7114
Volgens brief van kapt. P. Huidekoper, voerende het schip (opm: bark) POLLUX, van Batavia naar Amsterdam, in dato den 17 februari, was hij toen des morgens 3 ure zeilende in de Noordzee, Egmond O.N.O. ¾ mijl afstands. Kapt. Huidekoper wachtte een loods en hoopte, indien de wind niet hoger werd en het ijs zulks doenlijk maakte, nog diezelfde dag het Nieuwe Diep te bereiken.
Zeepost 30 maart 1838 – 41114
Advertentie. Naar Batavia zal vermoedelijk in de maand mei eerstkomende vertrekken het nieuw gebouwd tweedeks gekoperd fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, voor passagiers en goederen.
Te bevragen bij de cargadoors d’Arnaud & Co en Jan Corver & Co, beide te Amsterdam.
Zeepost 14 juni 1838 – 105114
Texel, 13 juni. Het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, is heden van hier naar Batavia vertrokken (opm: eerste reis van dit fregat.
Zeepost 18 juni 1838 – 108114
Kapitein P. Huidekoper, voerende het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, den 16 dezer in het Nieuwe Diep terug uit zee, meldt den 14 bevorens des namiddags ten 4 ure, dwars van Scheveningen, door het breken der ijzeren puttingband van de fokkemast verloren te hebben de voor-, grote- en kruisstengen en de buitenkluiver boven, waardoor de grote sloep zwaar was beschadigd. Men vleide zich intussen met de hoop, dat een en ander in tien à veertien dagen tijds zou hersteld zijn.
Zeepost 02 juli 1838 – 120114
Het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, uit zee met schade terug gekomen – zie ons nommer 108 - is den 1 juli weder van Texel naar Batavia vertrokken.
Zeepost 15 augustus 1838 – 158114
Wij zijn verzocht het volgende te plaatsen: Het in een der dagbladen medegedeelde bericht, dat den 22 juli van Lisbon vertrokken zoude zijn de bark PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam naar Batavia, den 29 juni aldaar met onklare pompen binnengelopen, is gebreken abusief te zijn, daar de bark PRINS FEDERIK DER NEDERLANDEN, welke aldaar lek was binnengelopen – zie nommer 129 en 157 – gevoerd wordt door kapt. Kok, en van Dordrecht naar Batavia gedestineerd is, en het fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, gevoerd door kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam naar Batavia, den 1 juli uit Texel is vertrokken.
Zeepost 21 februari 1839 – 32014
De 17e december (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, NATALIE, kapt. E.J. Drent, KORTENAER, kapt. B.P. Martens, AUGUSTIN, kapt. L. Smith en SOPHIA, kapt. Ketels.
Zeepost 200439 – 370114
De 5e december ….
….Van Batavia zouden vertrekken de schepen CAROLINA EN JOHANNA, kapt. Matsen naar Amsterdam en PHENOMENE, kapt. Van Deynum naar Rotterdam, beide 5 december (volgens annonce van het postkantoor aldaar); ook zouden in het laatst van december vertrekken de schepen RHOON EN PENDRECHT, kapt. Schaap, MENADO, kapt. Charlau, STAD ROTTERDAM, kapt. Poort en de MAAS, kapt. Van Velthoven, alle vier naar Rotterdam en PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. Huidekoper, naar Amsterdam, en in het laatst van januari het schip de PRINS VAN ORANJE, kapt. De Boer, naar Rotterdam…….
Zeepost 01 juni 1839 – 405114
Schepen in lading naar:
Batavia: ….
…..Idem: het gekoperd driedeks fregatschip FLEVO, kapt. H.T. Amsberg, van Amsterdam. Adres bij d’Arnaud & Comp en Corver & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam. Adres bij d ‘Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp…..
Zeepost 01 juli 1839 – 430114
Schepen in lading naar:
Batavia: het gekoperd driedeks fregatschip FLEVO, kapt. H.T. Amsberg, van Amsterdam. Adres bij d‘ Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam. (Westerdok) Adres bij d’ Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp.
NRC 22 mei 1853114
Rotterdam, 21 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden bevracht de navolgende 30 schepen, als:…
….Voor Amsterdam: ALDEBARAN, kapt. B.G. Meiboom; PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper; BAREND WILLEM, kapt. J.W. Retgers; JUPITER, kapt. G.J. v.d. Mey; VIJF GEBROEDERS, kapt. P. Dekker; SARA ALIDA MARIA, kapt. H.A. Tekelenburg; AMPHITRITE, kapt. D. Grim; EOLUS, kapt. G. Slichtenbree Jr; CESAR, kapt. S. Hoogland; DANKBAARHEID, kapt. W. Postma; JAVAAN, kapt. G. Eylers; ANNA MARIA HENRIETTE, kapt. H.F. Zeylstra; CATHARINA, kapt. D. Lamers; TELEGRAAF, kapt. J.B. Rolufs; ELISABETH EN JACOBA, kapt. P.L. Zeeman; ESTAFETTE, kapt. D. Hofker; JACOBA EN CHRISTINA, kapt. J.C. Berk…..
NRC 07 augustus 1853114
Amsterdam, 6 augustus. Gisteren is op de werf Hollandia van de scheepsbouwmeesters Blok en Matthijssen te Amsterdam, de kiel gelegd voor een barkschip, genaamd NEDERLAND, groot 350 gemeten lasten, voor rekening van de heren Gebroeders Hartsen alhier en gevoerd zullende worden door kapt. P. Huidekoper.
NRC 21 juni 1854114
Amsterdam, 20 juli. Heden is van de werf Hollandia van de scheepsbouwmeesters Blok & Matthijsen met het beste gevolg te water gelaten het fregatschip NEDERLAND, groot ongeveer 350 lasten en gebouwd voor rekening van de heren Gebr. Hartsen. Dit vaartuig is bestemd voor de grote vaart en zal gevoerd worden door kapt. P. Huidekoper.
NRC 23 augustus 1854114
Advertentie. Voor passagiers en goederen naar Java zal in de loop van de maand september vertrekken het nieuw gebouwd, gekoperd fregatschip NEDERLAND, kapt. P. Huidekoper, hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers en varende een bekwame scheepsdokter. Nadere informatiën zijn te bekomen bij de reders, Gebr. Hartsen, en bij de cargadoors d’Arnaut & Co, te Amsterdam. (opm: eerste reis)
NRC 28 juli 1855114
Rotterdam, 27 juli. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 14 schepen, als:
Voor Rotterdam: VICE-ADMIRAAL GOBIUS, kapt. A.A. van der Linden; HENDRIKA, kapt. L.G. Verbeek.
Voor Amsterdam: LUCIA MARIA, kapt. G. Papineau; PROV. DRENTHE, kapt. H. Beckering; GRAAF VAN NASSAU, kapt. E. Sanders; AUSTRALIE, kapt. D.B. Jochems; NEDERLAND, kapt. P. Huidekoper; MARIA AGNES, kapt. R.A. Tange; SAMARANG, kapt. P.L. Dupain; SALATIGA, kapt. J.N. Besier, de beide laatste van Rotterdam.
Voor Dordrecht: CHRISTIAAN HUYGENS, kapt. A.J. Ihlower, van Schiedam.
Voor Middelburg: COMMERCIE COMPAGNIE, kapt. J.H. Horn; NOORDSTER, kapt. J. Luteyn.
Voor Schiedam: H. LIDUINA, kapt. P. Lommerse.
NRC 14 september 1862114
Rotterdam, 13 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 5 schepen, als:
Voor Rotterdam; SALATIGA, kapt. J. Kettler.
Voor Amsterdam; AUSTRALIË, kapt. D.B. Jochems; PADANG-PACKET, kapt. P. Huidekoper; MARIA ELISE, kapt. H. Schut, en ZEENYMPH, kapt. J.F. Graadt van Roggen.
Familiegegevens en opleiding
Christiaan Gijsbertus Blanckert “zich schrijvende Blankert” werd geboren te Amsterdam op 15 december 1805 en overleed in 1846.
Hij huwde met Alida Maria Mooseker, geboren te Amsterdam op 06 september 1809 en overleden 04 april 1885. 003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.G.Blankert werd met nr.450 effectief lid van Zeemanshoop per 15 januari 1839 op voorspraak van C.Jäger. Hij overleed in 1846. Zijn schip was de “Pollux”002. Ten tijde van de inschrijving was de man 33 jaar en ongehuwd002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 08/15 januari 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Christiaan Gijsbertus Blankert, oud 33 jaar, voerend de schoener “Heemskerk”(thans na aanbouw op de werf de Walvisch voor rekening van J.Hartzen), wonend ten huize van B.van Dijk aan de molen het Vriesche Wapen buiten de Haarlemmerpoort, op voordracht van kapitein Chr.Jäger. Hij kreeg vlagnummer 450023.
C.G.Blanckert werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 16 augustus 1842.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 maart 1840 wordt aan enige bemanningsleden van de “Heemskerk” een maand gage toegekend wegens schipbreuk.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1846 staat een aanvrage om een uitkering van de weduwe van kapitein C.G.Blankert, geb. A.M.Mooseker. Deze wordt haar toegekend in de vergadering dd 28 mei 1846 voor haar en 3 kinderen met ingang van 01 mei 1846.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1885 staat een verzoek om uitkering van ene mej. E.J.M.Blankert welke haar op 25 juni 1885 wordt toegekend, zonder vermelding van een begindatum.042 Dit blijkt 01 mei 1885 te zijn 118
Ik weet niet of deze mej. Blankert in relatie staat tot kapitein Blankert, maar voor de zekerheid maar hier vermeld.
In de notulen van 30 april 1891 vraagt E.J.M.Blankert of haar uitkering ook doorgaat nadat zij in het huwelijk is getreden. Het antwoord is negatief, de uitkering stopt bij een huwelijk.042.
In de notulen dd 14 april 1840 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat een aanvrage van manschappen van het schip “Heemskerk” onder kapitein C.G.Blankert “berigtende schipbreuk te hebben geleden en verzoekende eenige onderstand.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 juni 1846 staat de aanvrage van de weduwe van kapitein C.G.Blankert om een uitkering welke per 01 mei 1846 wordt toegekend voor haar en 3 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
450 1839 sch.brik Heemskerk Gebr.Hartsen
1840-1841 bark Pollux idem
1842-1845 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma058 vermeldt C.G.Blankert als gezagvoerder gedurende:
* 1841 op de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam
Bouma025 vermeldt .G.Blankert als gezagvoerder gedurende:
* 1839 t/m 1840 op de sch.bk “Heemskerk”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 200 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip strandde op 30 januari 1840 op de Eierlandse gronden met manufacturen van Amsterdam voor Batavia. de bemanning werd gered.
ZeePost 03 januari 1840
Het schoenerschip HEEMSKERK, kapt. C.G. Blankert, naar Batavia bestemd, de 30ste december l.l. met een loods aan boord even buiten het Wester-Dok aan de grond geraakt, is sedert gisteren weder vlot en bezig de geloste goederen weder in te nemen, om ten spoedigste de reis te hervatten.
ZeePost 01 februari 1840
Aangaande de schoener HEEMSKERK, kapt. Blankert, van Amsterdam naar Batavia, bij de Eierlandse gronden gestrand - zie ons nommer van de 31. januari j.l. - wordt volgens brief van den Helder van de 31ste januari gemeld dat dezelve door de aanhoudende stormen geheel uit elkander gewerkt is en vol water zit en lag een gedeelte der loze kiel reeds aan het strand, zodat dezelve geheel wrak zal zijn, de lading manufacturen (welker kisten door het ingedrongen zeewater gebarsten waren) is los geborgen en ligt bedekt met zeilen en onder behoorlijke surveillance aan het strand en de nog in het schip zijnde metselstenen zullen waarschijnlijk met het casco openlijk verkocht worden; nog meldt kapt. Blankert dat hij na drie keren uit het Kanaal terug gestormd te zijn, beproefd had binnen te lopen, doch daarin door storm en dikke lucht verhinderd was geworden.
Swart082 vermeldt op 30 januari 1840 het vergaan op de Eijerlandse Gronden van de schooner “Heemskerk” onder kapitein J.Blankers op weg van Amsterdam naar Batavia met manufacturen. De equipage werd gered.
Overige bijzonderheden
C.G.Blankman (sic) verzorgde per 13 juni 1839 vanuit Nieuwediep met de “Heemskerk” een troepentransport van 1 officier en 26 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 september 1839 na 93 dagen.
C.G.Blakert verzorgde per 15 juni 1841 vanuit Nieuwediep met de “Pollux” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 12 oktober 1841 na 119 dagen065
Familiegegevens en opleiding
Abraham Pieter Klein werd geboren te Haarlem op 11 juli 1813.
Hij was gehuwd met Anna Coxon, geboren op 22 mei 1820 te Rotterdam.003
In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Abraham Pieter Klein, geboren 11 juli 1815 te Haarlem, Nederlands Hervormd, in 1852 wonend op de Reguliersgracht 86, in 1854 vertrokken naar Maarssen.
Abraham Pieter Klein werd volgens geboorte-extract nr.1600 geboren op 11 juli 1813 te Haarlem. Zijn ouders waren Abraham Klein Jr, kantoorbediende en Anna Alida Groenewoud, beiden uit Haarlem. Bij de aanname van Abraham als leerling aan de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart op 01 september 1826 waren beide ouders nog in leven. Abraham was toen 13 jaar, 1 el-4½ dm lang, gevaccineerd en gereformeerd. (hij was de broer van kapitein Frederik hendrik Klein - zie aldaar).
De schoolvorderingen in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (holland, frans en engels), scheepswerk en tekenen werden iedere 3 maanden bijgehouden te beginnen per januari 1827 en voor de laatste maal in januari 1832. Voorts zijn er de volgende aantekeningen:
06 augustus 1827 "bekomt een Prijs in de Fransche Taal, Beautés de l'Histoire de Voyage"
05 augustus 1828 "bekomt een prijs in de Engelsche Taal Cooks Three Voyages 2 deelen".
06 augustus 1829 "bekomt den eersten prijs in de Zeevaartkunde zijnde de Octant"
21 december 1829 "als Ledemaat aangenomen bij Do Weyland"
01 mei 1830 geplaatst als kajuitwachter op de "Abel Tasman" onder kapitein Foppe Baas voor en reis naar Batavia
23 april 1831 "terug van de reis met gunstige attestatie wegens zijn gehoud en gedrag aan boord gedurende de reis, bij overlijden van den Capitein en opperstuurman" volgens de monsterrol is hier sprake van kapitein Dirk Foppe Baas011
22 oktober 1831 geplaatst als ligtmatroos op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahams Jr voor een reis naar Suriname
22 juni 1832 terug van de reis "met goede attestatie"
27 juni 1832 "honorabel ontslagen"004-532/1600.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.P.Klein (adres Nieuwedijk) werd per 24 januari 1843 met vlagnummer 653 en op voordracht van J.H.Seepe ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Pollux". Toegevoegd is "Bedankt"002.
In de Algemene Vergaderingen van 17/24 januari 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Abraham Pieter Klein, oud 28 jaar, voerend de bark “Pollux”, wonende op de Nieuwendijk 33, op voordracht van kapitein J.H.Seeper.023.
Hij werd deelnemer in het WElfadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 01 december 1846. "1e Mei van beroep veranderd. Bedankt 1863"003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 december 1852 staat een bericht van de Zuihollandsche Maatschappij tot redding van Schipbreukelingen te Rotterdam dat een gouden medaille is toegekend aan kapitein A.P.Klein plus nog eens f 100,- voor zijn equipage.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 april 1853 staat vermeld dat via de Commissaris van de Koning in Noordholland is binnengekomen een door de Britse regering toegekende gouden medaille aan kapitein A.P.Klein. De uitreiking zal geschieden als de kapitein van zijn reis is teruggekeerd.042.
In de Bestuursvergadering dd 26 juli 1855 staat de melding van kapitein A.P.Klein dat hij van beroep is veranderd. Hij vraagt toepassing van artikel 58 van het Regelment.042. (dit regelt de wijziging in contributie bij beroepsverandering)
In de notulen van de Algemene Vergadering van 03 mei 1853 wordt een brief vermeld van de Commissaris van de Koning in Noord-Holland, met de mededeling dat de Britse regering een Gouden Medaille heeft toegekend aan kapitein A.P.Klein “voor de redding der Equipage van het Britsche schonerschip Irene op den 24e November j.l. met verzoek die plegtig aan hem uit te reiken.”. Die formele uiteiking moet worden uitgesteld omdat kapitein Klein momenteel op weg is naar Java. In de notulen dd 28 februari 1854 vindt de plechtigheid alsnog plaats: 023.
“De Voorzitter (overhandigt) met eene hartelijke en toepasselijke toespraak aan kapitein A.P.Klein gezagvoerder van het Nederlandsch Barkschip Magdalena, eene gouden medaille hem door de Britsche Regeering toegekend wegens het met levensgevaar redden van de Equipagie, bestaande uit 5 personen van het Britsche Schoonerschip Irene gevoerd door kapitein A.Goodridge, tehuis behoorende te Sunderland, den 24e November 1852 op 49o NB en 5o WL en veilig in het Nieuwediep aan wal brengen. Welke medaille door den Commissaris des Konings in deze Provindie aan het Bestuur van het Collegie ter uitreiking was gezonden … “
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 14 augustus 1855 staat een mededeling van kapitein A.P.Klein dat hij van beroep is veranderd, maar verzoekt (met een beroep op artikel 58 van het Reglement) doorlopend lid van het College te mogen blijven, hetgeen wordt toegestaan.023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
653 1843-1848 bark Pollux Jonkh.J.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Magdalena Gebr.Hartsen
295 1854 bark Magdalena idem
1855-1862 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.P.Klein als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1850 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1851 t/m 1855 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant van eind januari 1853 (exacte datum niet vermeld op de fotokopie) staat onder de rubriek BUITENLAND het volgende096:
LONDEN, 28 Januarij. – De consul van Groot-Brittanie, de heer Annesley, te Amsterdam heeft aan zijn gouvernement verslag gedaan van de redding door kapt. Klein van het Hollandsche schip Magdalena, in het laatst des vorigen jaars van vijf man der ekwipage van het in zinkende staat verkeerende Engelsche schoonerschip Ieeni (sic), van Sunderland; thans verneemt men, dat het Engelsche gouvernement eene som van zes honderd gulden heefty aangewezen ter verdeeling onder de manschappen van het schip Magdalena die met genoemden kapt. Klein aan deze redding heeft medegewerkt, terwijl aan den gemelden kapitein eene gouden medaille, benevens een Sextant, ter belloning van zijn menschlievend en manmoedig gedrag, zullen worden vereerd.”
“Bij het binnelopen van het Nieuwediep stoot de “A.R.Falck” (onder gezag van kapitein Pieter Teunisz van Duyvenbode) op de stil liggende “Magdalena” en veroorzaakt voor zo’n ƒ 2.200 schade”050.
In een brief van kapitein S.Halfweeg dd december 1846 vanuit Batavia aan zijn patroon beschrijft deze zijn reis van Nederland naar NOI. Hij meldt: “Des namiddags ten 5 ure van den 12den op de hoogte van het Eiland Wight heb ik de “Pollux”, Kapt.A.P.Klein, gepraaid, dewelke mij beloofde mij te rapporteren … “
Gegevens dd 09 maart 2006 van Nan Halfweeg te Leidschendam.
Familiegegevens en opleiding
Jan Kooy werd geboren te Monnikendam op 31 december 1807.
Hij was getrouwd met Catharina Theresia Velthuis, geboren te Amsterdam op 15 januari 1806.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kooy werd per 20 juni 1848 op voordracht van S.Veenstra en met vlagnummer 768 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Sara Maria". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Kooy en zijn vrouw 40 resp. 42 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1849 en 1 dochter uit 1844002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 juni 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Kooy, oud 40 jaar, voerend de bark “Sara Maria”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 juni 1848. Bedankt in 1870003.
J.Kooy was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1848 t/m 1870 met de vlagnummers 768 (1848-1854) en 384 (1854-1870).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
768 1848 bark Sara Maria Gebr.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Pollux Gebr.Hartsen
384 1854-1857 bark Magdalena idem
1857-1861 bark Magdalena idem
1862-1863 bark Johannes Martinus Batenburg & Co, Rotterdam
1864-1870 bark Sindbad Pfister, Wurfbain & Co
Bouma025 vermeldt J.Kooy als gezagvoerder gedurende:
* 1848 van de bark “Sara & Maria”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 374 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1849 voor C.F.Kopersmit te Amsterdam en was herdoopt in “Bantam”;
* 1851 t/m 1858 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1858 t/m 1862 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1863 voor kapitein/eigenaar P.Flens Jz te Texel en was herdoopt in “Elisabeth & Maria”;
* 1863 t/m 1864 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam;
* 1865 t/m 1872 van de bark “Sindbad” ex Johannes Christiaam, gebouwd in 1858 te Zwolle, 482 ton o.m., varend voor Pfister, Wurfbain & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1873 voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam en was herdoopt in “Professor Simon Thomas”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Kooy Magdalena 26 juli 1860 02 juni 1861
Magdalena 20 augustus 1861 21 juli 1862
Magdalena 22 september 1862 09 december 1862
Johannes Martinus geen melding 19 november 1863
Sindbad 07 augustus 1864 18 oktober 1865
Sindbad 20 februari 1866 21 november 1866
Sindbad 03 juni 1867 19 maart 1868
Sindbad 01 juli 1868 geen melding
Overige bijzonderheden
Marten Lucas werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam 2 maal geplaats op de Pollux onder kapitein Kooij. De eerste keer als jongen per 04 april 1851 voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Terugkeer niet gemeld. De tweede keer als ligtmatroos per 10 januari 1852 voor een reis van Amsterdam naar Batavia, waarna hij zich weer bij de school meldde op 22 februari 1853004(533/2162).