|
Straat Sunda passeerden: den 7 november 1837 het schip (opm: brik) ERASMUS, kapt. P.F. Marks, van Batavia naar Rotterdam, en den 12 november de schepen ROTTESTROOM (opm: brik), kapt. B.H. Kuiper, van Batavia naar Rotterdam, ABEL TASMAN (opm: fregat), kapt. H. Zeylstra, van Batavia naar Amsterdam, en VROUW JOHANNA ELISABETH (opm: bark), kapt. Bonn, van Batavia naar Rotterdam. Te Batavia arriveerden, onder meer andere (opm: buitenlandse) schepen, den 10 november het schip VEREENIGING, kapt. Herman, van Samarang, den 12 dito VROUW MARIA, kapt. Kley, van Pekalongang, den 13 dito HELENA, kapt. Blom, den 6 augustus van Amsterdam herwaarts vertrokken, en de KONING DER NEDERLANDEN, kapt. Van Barneveld Kooy, den 20 juli van Amsterdam herwaarts vertrokken. Den 14 november arriveerden de schepen JAVA’S WELVAREN, kapt. Van Delden, den 5 augustus van Amsterdam vertrokken, JACOB CATS, kapt. Van der Linden, den 6 augustus van Rotterdam vertrokken, en WALCHEREN, kapt. Bart, van Amsterdam, laatst van New York. Den 15 november arriveerden de schepen STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, op 6 augustus van Rotterdam herwaarts vertrokken, en ANNA EN LOUISA, kapt. De Jong, den 20 juli van Amsterdam vertrokken. Den 18 november arriveerde te Batavia het schip STAD DORDRECHT, kapt. Van Nassau, den 26 juli van Rotterdam vertrokken, en den 20 dito arriveerde de DE COCQ, kapt. Schuth, op 26 juli van Rotterdam vertrokken, terwijl den 21 november het schip NEPTUNUS, kapt. Van Duin, alhier van Amsterdam arriveerde, zijnde den 7 augustus van Amsterdam vertrokken. Ter rede van Batavia lagen onder meer anderen de reeds voor den 15 november gearriveerde schepen MARGARETHA CATHARINA, kapt. J.H. Schippers, van Calcutta (opm: zie JC 011137), SUMATRA, kapt. Joosens (opm: een Nederland-Indische bark, kapt. R. MacIver, zie JC 020538 en 220838), van Padang, BATAVIA, kapt. Pronk, van Soerabaya, ZEEUW, kapt. Ter Hofstede, van Soerabaya, en ONDERNEMING, kapt. Dekker, eveneens van Soerabaya.
|