1829
Op 19 maart 1829 werd de eerste zeebrief voor de VROUW TRIJNTJE, aangevraagd door P.G. Karst te Schiermonnikoog zoor zichzelf als kapitein
1830
AH 220530
Carga-lijsten. Amsterdam, 21 mei. VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, VROUW ALIDA, kapt. B. Jaski, TWEE GEBROEDERS, kapt. T.T. Borst, VROUW ELISABETH, kapt. W.A. Wijkman en MARIA MARGARETHA (opm: smak MARIA MARGRIETA), kapt. D.H. Duit, van Koningsbergen;
AH 240730
Carga-lijsten. Amsterdam, 23 juli. VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, JONGE YPE, kapt. E.J. Karst en JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, van Koningsbergen;
(opm: allen Schiermonnikogers)
1831
AH 120231
In lading liggende schepen te Amsterdam: Naar Koningsbergen. Het Nederlandse kofschip DE VROUW TRIJNTJE, kapt. Pieter Gerrits Karst. Adres bij Wed. Jan Salm en Meijer en H.A. Hespe.
Op 12 april 1831 werd een nieuwe zeebrief voor de VROUW TRIJNTJE, aangevraagd door P.G. Karst te Schiermonnikoog zoor zichzelf als kapitein
AH 210631
Vlie, 16 juni. Binnengekomen: DE VROUW TRIJNTJE, kapt. Karst, van Koningsbergen; DE JUFFROUW ENGELINA, kapt. C.F. Bulthuis, van Koningsbergen; MERCURIUS, kapt. Arkema, van Koningsbergen, liggen alle in quarantaine;
AH 160731
Vlie, 12 juli. Binnengekomen: PROVIDENTIA, kapt. Bahlruss, van Memel; WILLEM OLIVIER, kapt. G. Korter, van Koningsbergen; AURORA, kapt. H.H. Kral en VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst alle twee van Koningsbergen, zijn van de quarantaine ontslagen.
AH 030931
In lading liggende schepen te Amsterdam: Naar Koningsbergen. Het Nederlandse kofschip DE VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst. Adres bij de Wed. Jan Salm & Meijer; en H.A. Hespe.
AH 111031
Vlie, 7 oktober. Uitgezeild. BUITENWERF, kapt. Gust, naar Newcastle; VROUW TRIJNTJE, kapt. Karst, naar Bremen.
1832
AH 140632
Vlie, 11 juni. Binnengekomen: AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Koningsbergen; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.T. Doornbos, van Koningsbergen; VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, van Danzig; JONGE IPE, kapt. E.J. Karst, van Danzig.
AH 290832
Texel, 27 augustus. Binnengekomen: SUSANNA MARIA, kapt. J.F. Spiegelberg, van Suriname; VROUW FRYATT (opm: VROUW TRIJNTJE), kapt. P.G. Karst, van Danzig; GOEDE MOEDER, kapt. J. Haraldsen, van Riga;
1833
AH 050633
Advertentie. Schepen in lading. Petersburg. Het Nederlands kofschip VROUW TRYNTJE, kapt. Pieter Gerrits Karst. Adres bij Jan Salm en Meyer en H.A. Hespe.
Op 21 juni 1833 werd een nieuwe zeebrief voor de VROUW TRIJNTJE, aangevraagd door P.G. Karst te Schiermonnikoog zoor zichzelf als kapitein
AH 030733
Scheepstijdingen. Binnengekomen: Vlie, 30 juni. HENDERIKA, kapt. J.O. Visser, naar Sunderland; HERCULES, kapt. D.G. Meyer, naar Newcastle; VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, naar Petersburg;
1834
AH 040734
Binnengekomen: Vlie, 29 juni. SPECULATION, kapt. H.G. Heerma, van Libau; VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, van Pillau; GELIDA, kapt. M.J. Louwerens, van Koningsbergen.
AH 190734
Advertentie. Schepen in lading in Amsterdam Naar Rusland, Zweden, Denemarken, de Oostzee, enz. Petersburg. De Nederlandse kof VROUW TRIJNTJE, kapt. Pieter Gerrits Karst.
Adres bij de Wed. J. Salm en Meyer en H.A. Hespe.
AH 030934
Uitgezeild:
Vlie, 21 augustus. ST. THOMAS, kapt. N.M. Lindegaard en MARGARETHA EN ANNA, kapt. F. Eikmeyer, beide naar Newcastle; VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, naar Petersburg;
AH 041134
Scheepstijdingen. In de Finse Zee is drijvende zonder volk gevonden het schip de VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst (opm: kof, bouwjaar 1829, kapt. Pieter Gerrits Karst, zie ook RC 061134 en PGC 111134), van Amsterdam naar Petersburg bestemd; ook had men enige Polemieten (opm: mogelijk verminkt woord) opgevist, die waarschijnlijk tot de lading van gemeld schip behoord hebben.
RC 061134
Rotterdam, 5 november. Het schip de VROUW TRIJNTJE, gevoerd geweest door kapt. P.G. Karst, met stukgoederen van Amsterdam naar Petersburg, is, volgens brief van daar van de 21e oktober, zonder volk op de kust van Finland gestrand, doch een klein gedeelte der lading geborgen.
PGC 111134
Aangaande het schip (opm: kof) de VROUW TRIJNTJE, kapt. Pieter Gerrits Karst, van Amsterdam naar Petersburg, wordt van Petersburg op 24 oktober gemeld, dat van de lading enige kisten bloembollen en andere goederen bij Åbo (opm: Turku) waren aangespoeld. Van de equipage was nog niets vernomen, zodat men vermoedde, dat dezelve daarbij omgekomen is.