1837
RC 250337
Rotterdam, 24 maart. Donderdag (opm: 23 maart) liep aldaar van de werf de Zwarte Rave van stapel, mede met het beste gevolg, het fregatschip BETSY EN SARA, groot circa 450 lasten, gebouwd door de scheepsbouwmeester J. Knol, voor rekening van de heren Trakranen en Comp, zullende gevoerd worden door kapt. F.P. Reinhold en zijnde bestemd voor de vaart op de Oostindië.
Op 22 juli 1837 werd de eerste zeebrief verstrekt voor het fregat BETSY EN SARA, aangevraagd door Trakranen & Co., Amsterdam, voor F.P. Reinhold als kapitein.
Op 31 juli 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor het fregat BETSY EN SARA, aangevraagd door Trakranen & Co., Amsterdam, voor F.P. Reinhold als kapitein, met vermelding “commissaris te Amsterdam zendt vervallen ZB op 29 juli terug”.
AH 220937
Amsterdam, donderdag den 21 september. Men schrijft ons van Den Helder, d.d. 20 september: Heden zijn uitgezeild de schepen PALEMBANG (opm: fregat, bouwjaar 1836), kapt. G.L. van der Hucht aan boord hebbende 100 man koloniale troepen, gecommandeerd door den 1ste luitenant Van der Vlist en begeleid door den 2de luitenant Van Loenen en den officier van gezondheid der 2de klasse Van Oort; en de SARA EN BETSY (opm: eerste reis van dit fregat), kapitein F.P. Reinholdt, mede een gelijk aantal troepen aan boord hebbende, gecommandeerd door den 1ste luit. Veenhuizen, en begeleid door den 2de luitenant Leicher en den officier van gezondheid 3de klasse Dublin, beide bestemming hebbende naar de Oost-Indiën.
1838
ZP 230538 – 87
Gedurende de eerste week van januari (opm:1838) zijn te Batavia de navolgende schepen gearriveerd, als:
Op den 1 januari: BETSY EN SARA, kapt. Reinholt, den 20 september van Amsterdam vertrokken.
Op den 5 januari: PALEMBANG, kapt. Van der Hucht, den 20 september van Amsterdam vertrokken.
1839
OHC 110639
Advertentie. Met innig leedwezen ontvingen wij het bevestigend bericht, dat onze hartelijk geliefde zoon en behuwd zoon, F.P. Reinhold (opm: kapt. Frans Phoebe Reinhold), den 20ste november 1838, aan boord van het door hem gevoerde Fregatschip BETSY EN SARA, op reis naar Batavia, in den ouderdom van bijna 32 jaren, is overleden. Wij betreuren, met deszelfs broeder en verdere betrekkingen, dit smartelijk verlies, waarin wij ons overtuigd houden dat allen die hem gekend hebben zullen delen.
J.B. Ebell, P. M. Ebell geb. Sowden, eerder wed. F. Reinhold
Amsterdam, 8 juni 1839
ZP 04.07.1839 – 433
Het schip BETSEY EN SARA (opm: fregat BETSY EN SARA), kapt. B. Blaauwpot voor wijlen F.P. Reinholdt, van Soerabaya naar Amsterdam, is volgens brief van de Kaap de Goede Hoop van de 9e mei, bewesten Bushman’s River verongelukt. De kapitein en 17 man der equipage zijn daarbij verdronken.
ZP 060939 – 488
Van de equipage van het de 19e april bij de Algoa Baaij (Kaap de Goede Hoop) verongelukte schip (opm: fregat) BETSY EN SARA, kapt. B. Blaauwpot, van Batavia naar Amsterdam – zie no. 433 – zijn de volgende personen gered en de 2e juni gezond aan de Kaapstad gearriveerd: H.C. Hacke, bootsmaat, H.J. Jongebloed, 2de timmerman, J. Hansen, bootsmaat, J.C. Cancelaar, kok, J.C. Vogelzang, hofmeester, R.P. Lund, zeilmaker, H.W. Sweertsman, P. Olsen, C. Visser, O.A.E. Anderson, P. Paulsen, J. Wessels, J.M. Hansen en N. Rassmussen, matrozen. Daarentegen zijn omgekomen de volgende: B. Blaauwpot, kapitein, H. Thomsen, 1ste stuurman, F.H. Pen, 2de stuurman, E. Reimann, dokter, B. Schedelgar, 1ste timmerman, J. Riegeling, S.G. de Jong, J.A. Hammer, J.H. Keizer, J.C.G. Warrelman, C.J. Lucas, K. van Rossum, P. Erichsen, J. Dorn Seiffer, Janssen, matrozen, J.F. Schröder, koksmaat, F. du Moulin, kajuitswachter en de soldaat Bibers, passagier.
OHC 130939
Advertentie. Heden ontvingen wij de treurige zekerheid, dat onze jongste zoon, Jacobus, 18 jaren oud, op zijne terugreis uit Indië, bij het verbrijzelen van het schip SARA EN BETSY (opm: BETSY EN SARA), een prooi der golven geworden is
Utrecht, 8 september 1839,
G. Dorn, Seiffen,
M.J. Dorn Seiffen, geb. Danckerts.
OHC 170939
Advertentie. Den 6de dezer, werd door nadere berichten, de voor ons zoo treurige tijding bevestigd, dat op den 29ste april ll, onze waarde broeder, Barend Blaupot, bij het verongelukken van het koopvaardijschip BETSY EN SARA, waarop hij kapitein was, het leven heeft verloren.
H. Blaupot. Mede uit naam mijner broeders en zusters.
Amsterdam, den 13de september 1839.
Enige kennisgeving
OIJC 201239
Rotterdam den 16de december. In een dagblad van de Kaap de Goede Hoop leest men het bedroevend bericht dat het Nederlands fregatschip BETSY EN SARA, kapitein Blaauwpot, op de tehuisreis van Batavia, ten westen van de Boschjemansrivier, in het district Uitenhage, verongelukt is, waarbij de kapitein en achttien man omgekomen en veertien man gered zijn. De geredden zijn door den heer G. van Rooijen gastvrij ontvangen.
Op 4 december 1839 ontving de burgemeester van Nieuwe Pekela een uittreksel uit het overlijdensregister van Amsterdam waaruit blijkt dat op 19 april 1839 op de oostkust van Afrika is overleden de matroos Christiaan Johannes Lukas, hebbende gediend op het Nederlandse fregatschip BETSY EN SARA, gezegd B. Blaupot, welk schip op genoemde datum gestrand en geheel vergaan is.