1810
KCO 020710
Zeetijding
Te Caen is aangekomen FORTUNA, kapt. Swart, van Stromöe.
De VROUW AUKJE komt voor op een op last van Keizer Napoleon opgemaakte lijst van in Amsterdam liggende schepen, als deel van een invasievloot naar Engeland. Vermoedelijk heeft de nog vrijwel nieuwe kof tot december 1813 in Amsterdam opgelegd gelegen.
1813
Op 18 december 1813 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof VROUW AUKJE, aangevraagd door Pieter Smit Everhardszn, geen woonplaats vermeld, voor kapt. Lammert Klaas Swart; het schip was binnenslands gebouwd en lag in Amsterdam.
1814
RC 271214
Amsterdam, den 25 december. Te Harlingen is met schade binnengeloopen het schip de VROUW AUKJE, kapt. L.K. Swart, van Bergen naar Dordrecht gedestineerd, den 7 dezer in het Vlie gearriveerd.
Zeeprotest.
Een langdurige reis met veel hindernissen. Dat kan de conclusie zijn van de verklaring die de bemanning van het kofschip De VROUW AUKJE op 29 december 1814 aflegt voor de notaris in Harlingen 1). Het schip staat onder commando van de schipper Lammert Klases Swart 2) van Schiermonnikoog. Ook de bemanning komt voor een groot deel van dit eiland. Het zijn de stuurman Klaas Gerrits Swart 3) en de matrozen Teen Jans Teensma 4) en Jippe Jacobs Meijer 5). De derde matroos is Jan Hendriks Kuiper van Kielwindeweer. Verder is er nog een koksjongen aan boord, waarvan de naam niet is vermeld.
Al in de maand november is het kofschip geladen met stokvis in het Noorse Bergen, maar als men wil vertrekken is de wind tegen en moet men vijf dagen wachten voor men kan uitvaren. Op 1 december van het jaar 1814 heeft men de open zee bereikt en kan de koers naar Nederland worden gezet. Met variabele winden bereikt men in zes dagen het Vlie. De wind was zoo westlijk dat zij het (schip) niet boven Texel konden krijgen. Den zevenden dito resolveerden zij met algemeen overleg om het Vlie binnen te gaan en alzoo hunne reis binnen door te vervorderen en te bespoedigen, omdat zij vreesden door de aanhoudende Zuid Weste stormen en het slegte weder weer geheel om de Noord te zullen geraken. Dan komen echter de problemen. De VROUW AUKJE raakt achtereenvolgens vast op de Westwal, op de Oostwal en tenslotte loopt het ondanks de loods die aan boord is, vast op het Schuitzand. Er worden twee uitgebrachte ankers verspeeld.
Aan een tweetal passerende vissers wordt betaald voor assistentie bij het zoeken naar de ankers (fl. 5,50 en fl. 50,=). Eén van deze vindt een anker maar kan het door de toenemende wind niet aan boord van de VROUW AUKJE krijgen en zeilt door naar Harlingen. De dag daarop wordt dit anker alsnog aan boord gebracht. Door het vastlopen en de stormachtige winden is het schip ernstig beschadigd. Vermits hunne legplaats gevaarlijk was en zij voor grotere schadens bedugt waren en het niet mogelijk zijnde eene andere betere Reede te bekomen, resolveerden zij algemeen om naar Harlingen op te zeilen. In de middag van 18 december 1814 loopt men Harlingen binnen. De reis van Bergen naar het Vlie duurde zes dagen. Door alle tegenspoed deed men er vervolgens elf dagen over om in Harlingen af te meren. Vanwege het weer kunnen de vissers pas twee dagen later weer naar het achtergebleven anker zoeken. Ze vissen de hele dag maar vinden niets. Uiteindelijk veronderstellen ze dat dit anker intussen door een ander is opgehaald. Ze ontvangen nog fl. 60,= omdat (ze) bij het slegte weder zeer veel moeite tot de weder krijging van de ankers hadden gedaan. Nu moet de schade aan het kofschip worden hersteld zonder hetwelk zij de reis naar de destinatie niet konden vervorderen te meer nog daar door het stoten de naden zijn ontzet en men niet kan weten hoe het schip van onderen gesteld is.
Tenslotte wordt in de verklaring opgenomen dat de schipper per maand fl. 36,= verdient, de stuurman fl. 30,=, de drie matrozen verdienen ieder fl. 20 en de koksjongen fl. 10,= per maand.
Kollum, november 2010
Pieter Fokkes Visser
1. Tresoar, toegang 26, inventaris 49007, akte 585
2. * Schiermonnikoog 14 september 1777, zie H.D. Teensma, Schiermonnikoger Geslachten pagina 258.
3. Vermoedelijk is dit Klaas Gerrits Swart, gedoopt 17 april 1740 te Schiermonnikoog, zie H.D. Teensma, pagina 258. Bij zijn overlijden in 1826 wordt hij oud-schipper genoemd. Gelet op zijn leeftijd in 1814 is het niet onmogelijk dat hij als stuurman bij zijn zoon heeft gevaren.
4. * Schiermonnikoog 10 november 1787, zie H.D. Teensma, pagina 262
5. Bedoeld is Jeppe J. Meyer, * Schiermonnikoog 2 februari 1794, zie H.D. Teensma, pagina 224
1816
Op 16 januari 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door Lammert Claas Swart, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein. Deze zeebrief werd vanuit Amsterdam geretourneerd en op 2 mei 1818 geroyeerd (‘zeebrief geëxpireerd’); het schip lag in Antwerpen.
RC 031216
Amsterdam, 1 december. Te Medemblik is wegens ijsgang met enige schade binnengelopen het schip (opm: kof) de VROUW AUKJE, kapt. L.K. Swart.
1818
Op 2 mei 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE; de afgifte is niet teruggevonden, maar het document werd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, geretourneerd naar Den Haag, waarna op 5 februari 1821 royement volgde.
1820
Op 7 maart 1820 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VROUW AUKJE voor de Middellandse Zee, aangevraagd door Lammert C. Swart, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1821
Op 5 februari 1821 nieuwe zeebrief voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door E.A. Zeilinga, Schiermonnikoog, voor kapt. L.C. Swart.
RC 130221
Rotterdam, 12 februari. Van Vlissingen wordt gemeld dat alhier is binnengekomen het schip de UNIE, kapt. J.C. Nieschwager, van de Marennes.
Van Rouaan is met onbepaalde destinatie alhier ter rede aangekomen het schip de VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart.
1822
Op 5 maart 1822 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door F. Remt, Schiermonnikoog, voor kapt. L.C. Swart.
1823
AC 150823
Texel, 13 augustus. Heden zijn onder meer anderen van hier uitgezeild de schepen JONGE TJEERKS TROMP (opm: JONGE TJETSKE TROMP), kapt. R.S. de Jonge, VROUW AUKJE (opm: kof), kapt. L.C. Swart, en DRIE GEBROEDERS (opm: hoeker), kapt. C. Smit, alle drie naar Marseille gedestineerd,
1824
Op 4 april 1824 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door J. Remt Feijes, Schiermonnikoog, voor kapt. L.K. Swart.
RC 240424
Van Vlissingen meldt men, dat van den 18 april tot den 20 dezer van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild zijn de schepen VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, UNION (opm: kof), kapt. J. van den Broeke, ESPERANCE, kapt. A. van Geijt (opm: pleit ESPÉRANCE, kapt. A. van Geyt, Mechelen), alle naar Londen;
1825
DC 030225
Vlissingen, 25 januari. Den 27 en 28 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: DE VROUW JAANTJE, kapt. P. Bouque, van Londen, met stukgoederen; DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, van Marseille, met stukgoederen; dit schip heeft visite van quarantaine ondergaan;
DC 090425
Vlissingen, 5 april. Heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: L’HELOISE, kapt. J. Blaise, op avontuur met ballast; DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, naar Londen met boomschors en meekrap.
Op 11 augustus 1825 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door L.C. Swart, nu in Groningen, voor zichzelf als kapitein.
AC 081225
Texel, 6 december. Binnengekomen: VROUW GEZINA, kapt. A.E. Pot, van Yarmouth; VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, van Oostrisoer; dezelve meldt, dat gelijk met hem (den 29 november) vertrokken is, het galjootschip de JONGE WILLEM (opm: kapt. J. Hartman), van Bergen naar Triëst;
1826
Op 21 juli 1826 werd een Turkse Pas voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door L.C. Swart, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1828
AH 190128
Advertentie. Te Amsterdam liggen in lading:
Naar Bordeaux, DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart; TRITON, kapt. S.W. de Fries; ANNA ALBERDINA, kapt. K.D. Ekamp.
Op 21 februari 1828 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door L.C. Swart, nu weer in Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1829
RC 240329
Rotterdam, 23 maart. De 22e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, van Bordeaux en DE VROUWE JOHANNA, kapt. W. Regoord, van St. Ubes.
RC 120529
Rotterdam, 11 mei. De 10e, des morgens, zeilden CHRISTINA JOHANNA, kapt. A. Plokker, naar Dieppe; HET VERTROUWEN, kapt. B.J. Bakker, DE JONGE GERRIT (opm: bom), kapt C.L. Klok, DE VROUW GEZINA, kapt. A.M. Meyer, JANTINA, kapt. L. Mulder, DE VRIENDSCHAP, kapt. F. Plokker, JOHANNIS EN WILHELMINA, kapt. D. Mooyekind, FLORA, kapt. C. Klok, DE MORGENSTOND, kapt. D. Wieseman en DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, naar Rouaan;
RC 230529
Amsterdam, 21 mei. Het schip DE VROUW AUKJE, kapt. L. Klaassen Swart, van Rotterdam naar Rouaan, is de 13e dezer met nog zeven of acht andere schepen met granen, grotendeels van Holland, mede naar Rouaan, te Honfleur binnengelopen; de kapitein dacht dat hij nog wel enige dagen door laag water zou verhinderd worden om de reis voort te zetten.
1830
Op 13 maart 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW AUKJE, aangevraagd door L.C. Swart, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1831
AH 070531
Vlie, 3 mei. Vertrokken: MARGARETHA, kapt. J.H. Buining, naar Hull; KNELSINA GEERDINA, kapt. R.R. de Jonge, naar Petersburg; DE BROEDERS, kapt. J.A. Fijn, naar Petersburg; DE DANKBAARHEID, kapt. H.J. Meijer, naar Petersburg; DE VREDE, kapt. R.W. Vos, naar Riga; JONGE MARGARETHA MARIA, kapt. H. Hansen, naar Kopenhagen; CATHARINA JACOBA, kapt. C.C. Westerbrink, naar Noorwegen; FLORA, kapt. H.A. Klein, naar Noorwegen; DE VROUW AUKJE, kapt. L.W. Swart, op avontuur.
RC 010931
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Bordeaux, het Nederlands kofschip VROUW AUKJE, kapt. Lammert Claassen Swart;ligt gereed.
1832
AH 120332
Texel, 9 maart. Vertrokken: VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, op avontuur; HOOP, kapt. G. Nieuwland, naar Londen; DE VRIENDSCHAP, kapt. K.B. Tippema, naar Londen.
Op 5 juli 1832 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE (leesfout, is VROUW AUKJE), aangevraagd door L.C. Swart, nu weer Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein;
van deze zeebrief is bij verkoop van de kof in 1833 geen royement gevonden. Bij de verkoop had Swart wel Amsterdam als nieuwe (tijdelijke ?) domicilie.
AH 141132
Texel, 12 november. Binnengekomen: DE VROUW AUKJE, kapt. L.C. Swart, van Danzig; VREDE EN VRIJHEID, kapt. J. Lammers, van Riga; DE VROUW IKINA, kapt. G.J. Postema, van Bordeaux, terug uit zee; FRICHIAAN FREDERIKA LOUISA, kapt. G.O. Bruuwitz, van Drammen; ZES GEBROEDERS, kapt. J.E. Drent, van Noorwegen.
1833
AH 110533
Vlie, 8 mei. Uitgezeild: JONGE PIETER, kapt. R.P. Dick, naar Newcastle; EMILIE, kapt. K. Jensen, naar Petersburg; VROUW JOHANNA, kapt. C.T. Christoffels, op avontuur; FORTUNA, kapt. D.H. de Boer, naar Petersburg; HERMAN, kapt. K.D. de Groot, naar Christiaanzand.
RC 080833
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Cette, het Nederlands kofschip FORTUNA, kapt. Douwe Hendriks de Boer, om aanstaande week te vertrekken.
Op 27 augustus 1833 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de FORTUNA, aangevraagd door A. Ringlever & Zoon, Rotterdam, D.H. de Boer als kapitein.
AH 270833
Texel, 25 augustus.Binnengekomen: FORTUNA, kapt. D.H. de Boer, van Petersburg
1834
RC 140134
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Marseille, het Nederlands kofschip FORTUNA, kapt. D.H. de Boer, om ten spoedigste te vertrekken.
RC 140134
Rotterdam, 13 januari. De 10e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis ANNA ADELHEID, kapt. G.J. Wesseling, van Oldersom; FORTUNA, kapt. D. de Boer, van Cette.
DC 140134
Hellevoetsluis, 11 januari. Na de middag arriveerden uit zee: ANNA ADELHEID, kapt. G.J. Wesseling, van Oldersum; FORTUNA, kapt. D.H. de Boer, van Cette.
Op 29 januari 1834 werden een nieuwe zeebrief en Turkse Pas voor de FORTUNA, aangevraagd door A. Ringlever & Zoon, Rotterdam, voor kapt. L. Deijer. De Turkse Pas werd op 22 juli 1835 door de Ontvanger te Rotterdam teruggezonden en op 25 juli in Den Haag geroyeerd. De zeebrief was nog een half jaar geldig, maar van terugzending is niets teruggevonden.
RC 300134
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Marseille het Nederlandse kofschip FORTUNA, kapt. Lodewijk Deyer. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
DC 110234
Brielle, 9 februari. Heden zeilde in zee: FORTUNA, kapt. L. Deijer, naar Marseille.
RC 040334
Rotterdam, 3 maart. Kapt. B.J. Smeengh, van Marseille in Texel binnen, heeft op 42º49’ NB 12º31’ WL, gezien een driemastschip, tonende Hollandse vlag en een witte standaard met de letters R.V. en op 48º31’ NB 6º31’ L, de kof FORTUNA, kapt. L. Deyer, van Rotterdam naar Marseille.
1835
AH 310135
Te Petersburg overwinteren de volgende Nederlandse schepen, als: AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd; HARMANNA FRAUKEA, kapt. B.H. Swart; TWEE GEBROEDERS, kapt. H.H. Speik; FORTUNA, kapt. L. Deyer; MARIA THERESIA, kapt. C.H. Uil. En te Kroonstad DE JONGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe; te zamen metende 297 lasten.
RC 140735
Rotterdam, 13 juli. De 10e dezer, des namiddags, arriveerde te Brielle FORTUNA, kapt. L. Deyer. De 11e, des morgens arriveerde PRINSES VAN ORANJE, kapt. H.C. Kool, van Duinkerken; des namiddags DE VROUW ANNA, kapt. A. Riedijk, van Lissabon.
RC 230735
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.F. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn voornemens op dinsdag de 4e augustus 1835, des namiddags ten 4 ure, in het lokaal op de hoek der Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk A, n.º 458, te veilen en verkopen: het snelzeilend Nederlands kofschip FORTUNA, gevoerd door kapt. L. Dreyer, lang 22,40 el, wijd 4,58 el, hol 2,33 el en alzo groot 106 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Leuvehaven, oostzijde, nabij de Scheepsmakershaven;benevens één zesde aandeel in het snelzeilend Nederlands kofschip, genaamd DE EENDRAGT, gevoerd door kapt. C. Ouwehand, lang 24 el, wijd 4,60 el, hol 2,27 en alzo groot 112 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers en touwen, zeilen en verdere inventaris. Nadere onderrichting bij bovengemelde makelaars.
RC 040835
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn voornemens op heden de 4e augustus 1835, des namiddags ten 4 ure, in het lokaal op de hoek van de Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk A. n.º 458, te veilen en verkopen: het snelzeilend Nederlands kofschip FORTUNA, gevoerd door kapt. L. Deyer, lang 22,40 el, wijd 4,58 el, hol 2,33 el en alzo groot 106 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verder inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Leuvehaven, oostzijde, nabij de Scheepsmakershaven. Nadere onderrichting bij bovengenoemde makelaars. (opm: zie RC 110835)
NB. De veiling van één zesde aandeel in het kofschip DE EENDRAGT zal geen voortgang hebben.
RC 110835
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn van mening op dinsdag den 18 augustus 1835, des namiddags ten 4 ure, in het Lokaal op den hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, n.° 458, publiek te veilen: Het hol van het Nederlands kofschip FORTUNA, lang 22,40 el, wijd 4,58 el, hol 2,33 el, en alzo groot 106 tonnen, benevens deszelfs scheepsgereedschappen, bestaande in ankers, touwen, zeilen, rondhout enz., zoals alles bij kavelingen genommerd zal liggen, het Hol in den Haringvliet, zuidzijde, voor het kantoor van de Heeren W. Smith en Co., en de gereedschappen op de kade bij hetzelve; zullende des morgens vóór de veiling door een ieder kunnen worden bezichtigd.
(opm: de kof, bouwjaar 1810, laatste kapitein Lodewijk Deyer, werd verkocht voor de sloop)