1822-06-20: |
Piracy - Act of Piracy, Piraterij RC 250722
Amsterdam, 23 juli.
Kapt. J. Hartwijk, voerende het schip (opm: galjoot) de VRIENDSCHAP, met potash van Livorno naar Duinkerken, meldt uit de baai van Gibraltar van den 30 juni, dat hij, na 17 dagen, uit hoofde van westenwind, tussen Kaap de Gates (opm: Cabo de Gata) en Malaga gekruist te hebben, den 20 juni, des avonds, Kaap Farkes (opm: waarschijnlijk wordt hier bedoeld: Cabo Tres Forcas; 35º26’ N.B. 2º58’ W.L.) O.N.O. van zich peilende (opm: men was geheel onder de Marokkaanse kust verdaagd), een bark te loeverd (opm: bovenwinds) ontdekte, die een boot vol volk, met ammunitie, sabels, pistolen en donderbussen, afzond, welke te 10 uren aan zijn boord kwamen, en door overmagt spoedig alle tegenstand vruchteloos maakten, en de kapitein noodzaakten de luiken open te breken; doch geen kans ziende zich van de lading, uit hoofde van derzelver zwaarte, meester te maken, vorderden zij, onder zwaar dreigen en slaan, geld en goed, dreven het scheepsvolk voor in het logies, waarbij zij twee schildwachten plaatsten, haalden het kooigoed en de kisten van de stuurman en het volk op het dek, braken die open en roofden daar alles uit, waarna zij het schip verlieten; na het vertrek bevond de kapitein, dat zij genoegzaam al zijn klederen, geld, horologie, kaarten, kijkers, kompassen enz, alsmede drie zakken brood, twee vaten vlees een vat spek, een vat boter en ander proviand, verscheiden zeilen, een Hollandse vlag, zwaar touw, kabel, jaagtros, enz, benevens koksgoed (opm: potten en pannen), medegenomen, en zelfs enige einden van het lopend tuig afgesneden hadden, zodat hij genoodzaakt was te Gibraltar binnen te lopen, om zich van alles te voorzien, waarmede hij, na het uitleggen zijner vierdaagse quarantaine, de meeste spoed zou maken. |