1814
Op 16 april 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door Jan Christiaans Jaski, mede reder, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein. Het schip was binnenslands gebouwd en lag buitenslands.
Op 13 augustus 1814 werd een nieuwe zeebrief afgegeven voor de VROUW GEERTRUIJDA, aangevraagd door kapitein en mede-reder C.J. Jaski te Schiermonnikoog.
1817
Op 9 augustus 1817 werd een Turkse Pas voor een reis naar Stettin verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door Christiaan Jans Jaski, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein. De kof lag op dat moment in Bordeaux.
1818
LC 030418
Harlingen, 2 april. Den 1 april is van hier uitgezeild het kofschip de VROUW GEERTRUIDA, kapt. Christiaan J. Jaski, met ballast naar Bordeaux en is binnen gekomen het kofschip de VROUW ANNEGINA, kapt. Pieter Jacobs Hergers, van Noorwegen met hout, alwaar hij overwinterd is geweest.
Op 9 maart 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door Christiaans Jans Jaski, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein; de zeebrief van 13 augustus 1814 was geëxpireerd. De kof lag toen in Harlingen.
Op 3 april 1818 werd voor een nieuwe reis (van Bordeaux) naar Stettin opnieuw een Turkse Pas aangevraagd. Waarschijnlijk werd toen ontdekt dat de Pas van 9 augustus 1817 nooit was gebruikt, mogelijke door het overlijden op 22 juni 1817 van de vader van kapt. Christiaans Jans Jaski, Jan Christiaans Jaski. In elk geval kon die Pas eerst worden afgegeven nadat Amsterdam had bevestigd ‘Turks paspoort van 9 augustus 1817 voor zelfde reis is teruggevonden’. De gevonden Pas werd door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam in april 1818 naar Den Haag teruggezonden wegens ‘niet afhalen paspoort’ en op 28 april 1818 door de Staatsraad geroyeerd. De administratie klopte weer.
Op 17 april 1818 werd aan kapitein en mede-reder Christiaan Jans Jaski een Turkse Pas verstrekt voor de bestemming Stettin. Het schip lag inmiddels al in Bordeaux.
Op 15 oktober 1818 werd een Turkse Pas verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door P.T. van Son, Den Haag, voor C.J. Jaski, met de mededeling ‘Destinatie van Stettin naar Hamburg (T.P. van 17 april 1818) is gewijzigd van Bordeaux naar Stettin.’ Dit is niet duidelijk, want de T.P. van 17 april was al geldig voor Stettin.
1820
Op 29 februari 1820 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse pas voor een reis naar Bordeaux voor de VROUW GEERTRUIDA verstrekt, aangevraagd door Jan Christiaans Jaski, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein, met de mededeling ‘Zoon Remts Christiaans Jaski mag vader naar Bordeaux vervangen bij ziekte.’ Jan Christiaans Jaski was echter al overleden op 22 juni 1817. Waarschijnlijk was de aanvrager Christiaans Jans Jaski, vader van een zoon met de naam Remts Christiaans Jaski.
LC 211120
Harlingen. Den 8 november binnengekomen de kofschepen de VROUW GEERTRUIDA, kapt. Cristiaan Jans Jaskij (opm: Christiaan Jans Jaski); CATHARINA, kapt. Arend Klazen, ALIDA CLASINA, kapt. E.L. Tiktak; het smakschip de DRIE VRIENDEN, kapt. J. Haverbult, alle met hout van Noorwegen. Niets uitgezeild.
1821
RC 310721
Rotterdam, 30 juli. Den 30 zeilden de schepen de JONGE HERMAN, M.H. Kramer, de WILLEM OLIVIER, C.P. Faber, en de VROUW GEERTRUIDA, J.C. Jaski, naar de Oostzee; de wind W.
1822
RC 290122
Amsterdam, 27 januari. Kapt. C.J. Jaskij (opm: Jaski), voerende het schip de VROUW GEERTRUIDA, van Bordeaux naar Amsterdam, meldt van Pouillac, op de rivier van Bordeaux, in dato 7 januari, dat hij aldaar nog lag, doch denkelijk de volgende dag naar zee zoude zeilen.
Op 22 februari 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door Christiaans Jans Jaski, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
RC 141222
Amsterdam, 12 december. Het schip de VROUW GEERTRUIDA, kapt. C.J. Jaskij (opm: kof, kapt. C.J. Jaski), van Amsterdam naar Bordeaux, is den 8 dezer in goede staat in de haven van Texel gekomen.
1823
RC 200123
Op den 4 januari is op de rivier van Bordeaux aangekomen en na vijf dagen quarantaine gelegen en op de rivier door aandrijving van een ander schip de bezaansgiek gebroken en een tros gekapt te hebben, den 10 dito te Bordeaux aan de stad gekomen het schip de VROUW GEERTRUIDA, kapt. C.J. Jaski, van Amsterdam.
1824
Op 21 juli 1824 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door (Wed) Christiaans Jans Jaski (haar echtgenoot was 15 augustus 1823 overleden), Schiermonnikoog, kapiteins naam niet vermeld maar dat moet Remt Christiaans Jaski zijn geweest.
RC 050824
Rotterdam, 4 augustus. Den 2 arriveerden in de Maas de schepen de GOEDE VERWACHTING, kapt. J.W. Vermeer, van St. Petersburg, als bijlegger door contrarie-wind. Den 3 zeilden de GEERTRUIDA, kapt. T. Ouwehand, naar Londen; de JONGE ARY, kapt. A. Riedijk, naar Gibraltar; de ONDERNEMING, kapt. M. Rooderkerk, naar Lissabon; de VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, naar Bergen; de ANTONIUS, kapt. J.P. Schonke, naar Stockton, en arriveerde de ROLINA, kapt. M.G. Lever, van Lübeck.
DC 250924
Dordrecht, 24 september. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen GEZINA JOHANNA, kapt. J.R. Sap; de VROUW HENDRIKA, kapt. E.E. Hoveling; VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, alle drie van Bergen, met stokvis en traan; SARA ELIZABETH, kapt. S. Kuilberg, van Stockholm, met pik en teer, en DOROTHEA LOUISA, kapt. J.C. Knaack, van Rostock, met raapzaad.
DC 250924
Hellevoetsluis, 23 september. Gisteren arriveerden uit zee VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Bergen; JONGE JOHANNES, kapt. M. Nehmzow, van Greifswalde; ADRIANUS CATS, kapt. D.S. Manje, van Brest, en ROTTERDAM PACKET, kapt. A. McDonald, van Aberdeen.
RC 301224
Amsterdam, 28 december. Het schip de VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Amsterdam naar Bordeaux, heeft den 23 dezer, des avonds, in de haven van Texel, door aanzeiling, enige schade bekomen, die echter in het voortzetten van de reis niet zal hinderen.
1825
RC 200125
Amsterdam, 19 januari. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen MARGARETHA, kapt. M. Koos, van Suriname en kapt. R.C. Jaski (opm: kof VROUW GEERTRUIDA), naar Bordeaux, terug uit zee.
DC 081025
Hellevoetsluis, 5 oktober. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: MARGARETHA, kapt. J. Verdoes van Bordeaux en VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski van Ostende.
DC 031125
Hellevoetsluis, 29 oktober. De schepen de VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski en VOLHARDING, kapt. L. Teunis, zijn op de haven gekomen.
DC 151125
Hellevoetsluis, 13 november. Gisteren namiddag zeilden in zee: MAASSTROOM, kapt. P.S. Schuil naar Suriname; de SNELHEID, kapt. A. van der Linden naar Smyrna; VROUW MARIA, kapt. L. Deijer naar Liverpool; VROUW HARMINA, kapt. W.M. Cornel naar Plymouth; VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski naar Brest; VOLHARDING, kapt. L. Teunis naar Havre; DOROTHEA, kapt. J.E. Drews naar de Oostzee;
1826
AC 220426
Texel, 20 april. Uitgezeild: IDA ALIDA, kapt. C. Zwaan, naar Batavia; ZORGVULDIGHEID, kapt. J. Hulsen, naar Suriname; THALIA, kapt. A. Bakker, naar Demerary; BRISCUS, kapt. P. Bakker, naar Smyrna; GOEDE HOOP, kapt. H.T. Klijn per pr. kapt. T.H. Klijn, naar Marseille; AASTROOM, kapt. B.J. Houwink, naar Cadix; kapt. C.J. Jaski (opm: kof VROUW GEERTRUIDA; kapt. C.J. Jaski was op 14 augustus 1823 overleden en opgevolgd door zoon R.C. Jaski) en VROUW CATHARINA, kapt. H.H. Bakker (opm: een van de laatste reizen van deze kof die in september zou worden gesloopt), beide naar Hull; VROUW CLASINA, kapt. J.E. Boon, naar Newcastle.
AC 260526
Texel, 24 mei. Binnengekomen: VROUW ANKJE, kapt. L.E. Zwart, van Bordeaux; VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Newcastle.
AC 280626
Texel, 26 juni. Uitgezeild: VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, naar Dantzig; uit de quarantaine ontslagen, AGNES, kapt. Harding, van Matanzas.
Op 19 september 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof VROUW GEERTRUIDA, aangevraagd door de weduwe Christiaans Jans Jaski, Schiermonnikoog, voor Remt Christiaans Jaski als kapitein.
AC 161126
Texel, 14 november. Binnengekomen: Gisteren nog: VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Boston in Engeland; DRIE VRIENDEN, kapt. W. Stikford en GOEDE VERWACHTING, kapt. J.W. Overmeer, beide van Hull.
1827
RC 241127
Amsterdam, 22 november. Volgens brief van Dantzig (opm: Gdansk), van den 12 dezer, waren aldaar zonder schade terug gekomen de schepen de VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, en de JONGE ALIDA, kapt. H. Brinkman, beiden van Dantzig naar Amsterdam.
RC 111227
Rotterdam, 10 december. Kapitein R. C Jaski, voerende het schip (opm: kof) de VROUW GEERTRUIDA, van Dantzig (opm: Gdansk) naar Amsterdam, meldt van Rendsburg van den 3 dezer, dat hij, na tweemaal tot op de hoogte van Falster te zijn geweest, te Rendsburg terug gekomen en in het ijs vast liggende was; met hem lagen aldaar elf schepen, waaronder die van de kapiteins Hazewinkel, A.T. Steffens, J.A. Panjer en H. Brinkman. (opm: zie voor vertrek RC 190228)
1828
RC 190228
Amsterdam, 17 februari. Kapt. J.B. Mulder, voerende het schip (opm: smak) VROUW CATHARINA, van Heiligenhafen naar Amsterdam, meldt uit het Nieuwe Diep in dato de 13e dezer, dat hij de 8e dito van Tonningen gezeild is met de schepen DE GOEDE HOOP, kapt. D.H. Puister; DE VROUW NEELTINA, kapt. H.H. Top en DE JONGE DIRK, kapt. D.D. Kuitze, alle drie mede van Heiligenhafen; GERBERDINA, kapt. E.P. Drent, van Bandholm; DE VROUW ZWAANTJE, kapt. J.K. Hazewinkel en DE JONGE ALIDA, kapt. H. Brinkman, van Dantzig; alle naar Amsterdam bestemd; DIANA, kapt. J.A. Panjer van Dantzig naar Harlingen. Daags daarvoor waren vertrokken de schepen ENGELINA, kapt. J.K. de Jonge, van Neustadt; DE VROUW AUKJE, kapt. K. Eijsses, van Koningsbergen en VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Dantzig, alle drie naar Amsterdam;
AH 120328
Carga-lijsten. Amsterdam, 11 maart. EUROPA, kapt. T.F. de Jong, van Cette; HENDRICA, kapt. J. Wolters, van Hull; DE VROUW GEERTRUIDA, kapt. R.C. Jaski, van Dantzig;
Op 17 mei 1828 werd de zeebrief van de kof VROUW GEERTRUIDA door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd, onder vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 20 mei royement volgde.
Mogelijke reden van verkoop was het overlijden van de eigenares, Geertruida Remts Jaski-Coerkamp, op 2 maart 1828 te Schiermonnikoog.
Op 26 juni 1828 werd de eerste (bedoeld wordt nieuwe) zeebrief verstrekt voor de VRIENDSCHAP, aangevraagd door J. Goedkoop, Amsterdam, voor D. Ouwehand als kapitein.
AH 241228
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Naar Bordeaux. VROUW ANTJE, kapt. Y.J. Post. Adres bij Jan Corver & Co.
Bilbao. DE VROUW THEODORA, kapt. Hans Bandix. Adres bij C. de Grijs & Zn.
Duinkerken. DE HOOP, kapt. S. Koorn. Adres Gemmening & Penning.
Hull. VRIENDSCHAP, kapt. D. Ouwehand. Adres zie boven.
1829
AH 030129
In lading liggende schepen te Amsterdam naar de volgende plaatsen:
Hull: VRIENDSCHAP, kapt. D. Ouwehand, adres bij Gemmering & Penning.
Bremen: HILLEGINA, kapt. A.A. Wolkammer, adres bij Blikman & Co.
1830
RC 110330
Advertentie. F. der Kinderen en J. Corver, makelaars, zeilen op maandag de 15e maart 1830, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads-Herberg, aan het IJ, verkopen: een extraordinair welbezeild Nederlands kofschip, genoemd VRIENDSCHAP, gevoerd door kapt. D. Ouwehand, lang 23 ellen 30 duimen, wijd 5 ellen 5 duimen, hol 2 ellen 50 duimen, Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars. (opm: op 18 april 1831 werd de zeebrief geannuleerd, met als opmerking ‘schip zal worden gesloopt’; de kof was in 1805 gebouwd)
Op 16 april 1831 werd de zeebrief van de VRIENDSCHAP, kapt. D. Ouwehand, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip zal worden gesloopt’, waarna op 18 april royement volgde.