KCO 020207
Van wegen het OFFICIE - FISKAAL bij het Departement van Convoijen en Licenten te Harlingen zijn, bij Citatien ad valvas , ter ordinaire Rolle , in het Zee-Kantoor aldaar gehouden wordende, tegen Dinsdag den 10 Maart 1807, des voormiddags ten elf uren precies , gedagvaard, voor de laatste maal; allen, die zouden willen komen ter reclame van
VIII. Het BOMSCHIP, de VROUW HAASJE genaamd, gevoerd bij Hendrik Ouwehand, op den 27 September 1806, te Harlingen aangehouden.
IX. De LADING, of eenig gedeelte van dezelve, van het BOMSCHIP de VROUW HAASJE, gevoerd bij Hendrik Ouwehand, uit Engeland te Harlingen aangebracht, en aldaar op den 27 september 1806 aangehouden.
Kronieken
1814
Op 12-03-1814 wordt voor de VROUW HAASJE door Huig Kruijt uit Katwijk aan Zee een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. Gerrit Ouwehand.
RC 251014
Te Delftshaven liggen in lading de Hollandse schepen: Londen het bomschip de VROUW HAASJE, Gerrit Ouwehand.
1815
RC 090215
Gisteren , na Posttijd, arriveerden te Maasluis de Schepen: Ceres , J. van Rhyn van St. Michiel, en ligt als quarantain; de drie Gebroeders, A. Smit van Yarmounth; de Vriendschap ,J. H. Berkenkamp van Boulogne; de Vlyt, F. Vierman en de VROUW HAASJE, G. Ouwehand beide van Londen, dewelke, door oorzaak van het ijs, genoodzaakt zijn geworden alhier op de Haven te komen: de wind Z. Z. W.
RC 210315
Gisteren, na Posttijd, zeilde uit en heden de VROUW HAASJE, G. Ouwehand;, de Vrouw Catharina , A. H. Schuring; de Vriendschap, A. Boesard; de Jonge Pieter, G. Hazenoot de Vlyt, T. Fierman; de Mercurius, J. Dubbelaar, alle naar Londen
1816
Op 07-03-1816 wordt voor de VROUW HAASJE door Huig Kruijt uit Katwijk aan Zee een nieuwe zeebrief aangevraagd voor kapt. Gerrit Ouwehand.
RC 090716
In Rotterdam liggen in lading, naar: Leith: het Bomschip de VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand.
1817
DC 041017
Maassluis, 2 oktober. Heden arriveerde uit zee G. Ouwehand, VROUW HAASJE (opm: bomschip), van Londen naar Amsterdam bestemd; is zwaar lek en heeft andere zeeschade. De wind N.W.
1818
RC 020518
Maassluis. Den 30, des morgens, arriveerden de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, van Londen
Op 04-06-1818 wordt voor de VROUW HAASJE door Huig Kruijt uit Katwijk aan Zee een zeebrief aangevraagd voor kapt. Gerrit Ouwehand.
RC 290918
Maassluis. Den 28, des morgens, zeilden de Vrouw Elizabeth, S. Kaptein, naar Hull; de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, naar Londen
RC 151218
Den 12 is te Maassluis niets gepasseerd; den 13, des morgens, zeilden uit Maassluis de schepen de Jonge Willem Zonneveld van Noord, K. Moijekind, en de VROUW HAASJE, G. Ouwehand , naar Londen : de wind N. O.
1819
RC161019
Den 15, des morgens, zeilde van Maassluis het schip de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, naar Londen: de wind N.O.
1820
RC 290120
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: Londen: het Bomschip VROUW HAASJE, schipper Gerrit Ouwehand; vertrekt den 13 dezer, op verbeurte van de vracht. Adres bij W. Smith en Comp, kargadoors.
Op 28-06-1820 wordt voor de VROUW HAASJE door Huig Kruijt uit Katwijk aan Zee een zeebrief aangevraagd voor kapt. Gerrit Ouwehand
1821
RC 030221
Rotterdam, 2 februari. Den 1 dezer arriveerde te Maassluis het schip de VROUW HAASJE , G. Ouwehand, van Londen; de wind Z.Z.W.
RC 210421
Rotterdam, 20 april. Den 20 zeilde van Maassluis het schip de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, naar Stockholm; de wind Z.
RC 020621
Rotterdam, 1 juni. Van Den Briel wordt van den 30 passato gemeld: den 29 arriveerden de TWEE AFWEZIGE ZUSTERS, J.S. de Boer, van Kiel; de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, van Londen
RC 070821
Rotterdam, 6 augustus. Den 4 zeilde van Maassluis het schip de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, naar Rochester.
RC 180921
Rotterdam, 17 september. Den 14 arriveerden in de Maas de schepen de CONCORDIA, S. Swart, van Bordeaux; de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, van Londen
1822
Op 15-07-1822 wordt voor de VROUW HAASJE door Huig Kruijt uit Katwijk aan Zee een zeebrief aangevraagd voor kapt. Gerrit Ouwehand.
RC 170922
Rotterdam 16 september. Den 14 zeilden uit de Maas de schepen de MERCURIUS, H.A. Jongebloed, naar Cette (opm: Sète); de FRANS EN ALETTA, M. van der Struijs, naar Marseille; de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, naar Colchester
RC 141222
Rotterdam, 13 december. Den 13 arriveerde te Maassluis het schip de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, van Londen, laatst van Katwijk.
1823
DC 190423
Maassluis, 18 april. Heden zeilde in zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, naar Colchester. De wind N.O.
DC 170523
Maassluis, 9 mei. Gisteren arriveerde uit zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, van Londen. De wind W.
DC 050723
Brielle 2 juli. Den 3 dito. Gisteren namiddag zeilden in zee ANNA CATHARINA, kapt. M. Laubinger, naar Kiel; TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Wandmaker, naar Tonningen (opm: Tönning); TWEE ZUSTERS, kapt. A.H. Petersen, naar Ringkiobing, en arriveerde uit zee ELLEN CATHARINA, kapt. M. Matthiesen, van Kjerting. Heden zeilden in zee VROUW JOHANNA (opm: smak), kapt. D.P. Doewes, naar Alnmouth; VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, naar Londen
DC 190823
Brielle 14 augustus. Den 16 dito. Heden arriveerde uit zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, van Londen. De wind Z.W.
DC 160923
Maassluis. Den 12 dito. Gisteren zeilde naar zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, naar Londen. De wind O.
DC 081123
Maassluis, 5 november. Gisteren na posttijd arriveerde uit zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, van Londen.
DC 271223
Brielle, 25 december. Heden zeilden naar zee VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, FLORA, kapt. J. Parlevliet, BEATRIX ELISABETH (opm: bom), kapt. L. Parlevliet en VRIENDSCHAP, kapt. F. Plokker, alle naar Londen. De wind Z.
1824
RC 220124
Rotterdam, 21 januari. Den 20 zeilden van Maassluis de schepen de JONGE GERRIT, kapt. T. Plokker, de VRIENDSCHAP, kapt. F. Plokker en de VROUW HAASJE, kapt. G. Ouwehand, alle naar Londen.
RC 030224
den 1 dezer, des morgens, zeilden de schepen de Vriendschap, F. Plokker, ; de jonge Gerrit, F. Plokker, de VROUW HAASJE, G. Ouwehand, de FLORA, J. Parlevliet, BEATRIX ELIZABETH, L. van der Wiel, en de BASTIAAN, J. van Belen, naar Londen ; de wind Z.Z.W.
1825
In september 1825 is het schip wegens smokkelhandel in Engeland gecondemneerd
(Bron: retour gezonden zeebrief 14-01-1826 door de consul te Londen)