1814
Op 04-05-1814 wordt voor de JONGE MARTHA door Sieds Pieters & Zoon uit Leeuwarden een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. P.W. de Jong.
OHC 230714
Arrivementen: Te Leith P.W. de Jong van Amsterdam.
RC 030914
Hedenmorgen arriveerde in de Maas P.W. de Jong van Leith.
RC 271014
Rotterdam, 26 oktober. Gisteren zeilde uit de Maas P.W. de Jong naar Isle du Bos.
OHC 231214
Amsterdam, 24 december. Aan deze stad gearriveerd P.W. de Jong van Rostock.
1815
RC 051015
Arrivementen: Te Rendsburg P.W. de Jong van Rostock naar Amsterdam.
1816
LCO 100516
Arrivementen: Te Port a Port JONGE MARTHA, P.W. de Jong van Amsterdam.
LCO 161016
Te Terschelling zijn binnen gekomen P.W. de Jong JONGE MARTHA, en E.E. de Vries VRIENDSCHAP, beide van Petersburg.
Op 28-10-1816 wordt voor de JONGE MARTHA door Gerben Pieters uit Leeuwarden een zeebrief aangevraagd voor kapt. Jan Foekes Koster.
1817
RC 060517
Arrivementen: Te Gravesend J.F. Koster van Harlingen.
OHC 181017
Terschelling, 13 oktober. Binnengekomen J.F. Koster van Neufeld.
1818
LCO 030418
Vlie, 1 april. Uitgezeild J.F. Koster naar Bergen.
MCO 220818
Gister en heden zijn naar Antwerpen de Schelde opgevaren: de VROUW GEZINA, kapt. J.H. Mulder, van Londen, en de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster, van Petersburg, beide met differente goederen.
RC 291218
Amsterdam, 27 december. Sedert onze laatste in Texel binnengekomen J.F. Koster van Bordeaux.
1819
07 januari 1819
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 5 januari. Te Medemblik zijn in goede staat, wegens het ijs, binnengelopen de schepen de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster, en LOUISA CHARLOTTA, kapitein P.K. Hildriks, beide van Bordeaux naar Amsterdam.
21 januari 1819
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 19 januari. Den 17 januari, des avonds ten 6 uren, is door de loods op het hoofd van Nieuwendam op de palen vastgezet het schip de JONGE MARTHA, kapitein J.F. Koster, van Bordeaux naar Amsterdam; hetzelve heeft zwaar gestoten en een aanzienlijk lek bekomen; de kapitein heeft, om bij het lek te komen en hetzelve te stoppen, een oxhoofd wijn moeten aan stukken slaan, en heeft een ligter aangenomen om te lossen.
OHC 230119
Amsterdam, 21 januari. Aan deze stad gearriveerd J.F. Koster van Boreaux.
13 april 1819
RC - Rotterdamsche Courant
Advertentie. J.H. de Wit, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 19 april 1819, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Smakschip, genaamd de JONGE MARTHA, gevoerd door kapitein J.F. Koster, lang 70 voet, wijd 15 voet 6 duim, hol 7 voet 2 duim, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars.
Op 25-11-1819 wordt voor de JONGE MARTHA door de Maatschappij van Rederij en Zeevaart uit Hoorn een zeebrief aangevraagd voor kapt. Jan Foekes Koster.
1820
RC 040120
Het schip de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster van Amsterdam naar Port-a-Port gedestineerd, is den 25 december in goeden slaat ter rede van Hoorn, en den 27 dito aldaar in de haven gekomen, alwaar het veilig ligt voor het ijs.
18 maart 1820
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 16 maart. Het schip (opm: smak) de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster, van Amsterdam naar Port-à-Port, is den 5 maart van Hoorn, alwaar het overwinterd heeft, vertrokken, en den 10 dito in de haven van Texel aangekomen, na door harde wind schade aan het schip en tuigagie, alsmede een lek bekomen te hebben, om welke te repareren men de lading moet lossen.
Op 25 april 1820 wordt de zeebrief voor de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster, door de Maatschappij van Rederij en Zeevaart ingetrokken en geretourneerd. Geen reden bekend.
Op 26-04-1820 wordt voor de JONGE MARTHA door de Maatschappij van Rederij en Zeevaart uit Hoorn een zeebrief aangevraagd voor kapt. Hildebrand Gerrits.
RC 160520
Texel, 12 mei. Uitgezeild H. Gerrits naar Port-à-Port.
LCO 210720
Arrivementen: Te Port-à-Port H. Gerrits van Amsterdam.
OHC 270720
Arrivementen: Te Hamburg H. Gerrits van Charleston.
1821
OHC 260421
Texel, 23 april. Binnengekomen H. Gerrits van Lubeck.
Op 14 mei 1821 wordt de zeebrief voor de JONGE MARTHA, kapt. J.F. Koster, door de Directeur der In- en Uitgaande Rechten ingetrokken en geretourneerd; reden is 'cautie geroyeerd'.
OHC 070621
Arrivementen: Te Hamburg H. Gerrits van Bahia.
1822
Op 05-04-1822 wordt voor de JONGE GRIETJE door kapt./ eig. Jan Alberts Muntendam uit Veendam een eerste zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
OHC 130722
Gemelde kapt. A.H. Breeland van Leverpool, rapporteert den 7 juli in 't gezicht van Goudstaart in goeden slaat gepraaid te hebben het schip de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam, van Amsterdam naar Bordeaux, aan boord was alles wel.
RC 311222
Het schip de JONGE GRIETJE, kapitein J.A. Muntendam, van Dantzig naar Harlingen, lag den 22 dezer in goeden staat te Tonningen.
1823
LC 010423
Harlingen. Den 27 maart binnen gekomen de smakschepen ELISABETH, kapt. B.H. Braam, de JONGE GRIETJE, kapt. Jan A. Muntendam, beide met hout van Dantzig.
RC 120423
Vlie, 10 april. Uitgezeild J.A. Muntendam naar Noorwegen.
RC 260623
Texel, 24 juni. Binnengekomen J.A. Muntendam van Osterisoer.
RC 300923
Arrivementen: Te Rendsburg J.A. Muntendam van Harlingen.
RC 081123
In het Vlie zijn binnengekomen J.K. Doijes van Drobach en J.A. Muntendam van Dantzig; dezelve heeft door een zware stortzee het hekwerk, boot en enige zeilen verloren.
1824
RC 240224
Amsterdam, 22 februari. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen J. A. Muntendam van Brancaster, om order.
OHC 230324
Texel, 20 maart. Uitgezeild J.A. Muntendam naar Lynn.
RC 100624
Den 8sten, na posttijd, arriveerden in de Maas de schepen de JONGE JAN, B. Kuijt, van Hull, en de JONGE GRIETJE, J.A. Muntendam, van Dantzig.
Op 25-06-1824 wordt voor de JONGE GRIETJE door kapt./ eig. Jan Alberts Muntendam uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
RC 080724
Brielle, 7 juli. Uitgezeild JONGE GRIETJE, J.A. Muntendam naar de Oostzee.
RC 050824
Arrivementen: Te Dantzig. J.A. Muntendam van Rotterdam.
RC 280824
Amsterdam, 26 augustus. In het Vlie binnengekomen J.A. Muntendam van Dantzig.
OHC 041124
Arrivementen: Te Tonningen J.A. Muntendam van Lynn.
1825
OHC 240225
Den 14 februari waren nog in goeden staat te Tonningen liggende , de schepen de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam ; de VRIENDSCHAP, kapt. D. Geuchjes, beide van Tonningen naar Hull.
LC 250225
De schepen de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam, en de VRIENDSCHAP, kapt. D. Geuchjes, beide van Tonningen naar Hull.
1826
LCO 050526
In het Vlie binnengekomen J.A. Muntendam van Christiaansand.
OHC 270526
Vlie, 19 mei. Uitgezeild J.A. Muntendam op avontuur.
RC 130626
Amsterdam, 11 juni. In het Vlie binnengekomen J,A. Muntendam van Chritiaansand.
OHC 240826
Den 9 augustus is te Dantzig terug gekomen, het den 3 augustus van daar vertrokken schip de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam, naar Amsterdam gedestineerd.
LCO 061026
Te Terschelling binnengekomen J.A. Muntendam van Dantzig.
Op 24-10-1826 wordt voor de JONGE GRIETJE door kapt./ eig. Jan Alberts Muntendam uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
OHC 071126
Het smakschip de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam, naar Newcastle gedestineerd, is gisteravond wegens de harde wind van de rede op de Zuidwal gedreven.
OHC 091126
Texel, 6 november. Het smak-schip de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam naar Newcastle gedestineerd, gisteren gemeld, is met behulp van een loodsschuit van de Zuidwal in vlot water gekomen, en naar de haven van Texel gebracht.
LCO 201126
Texel, 18 november. Uitgezeild J.A. Muntendam naar Newcastle.
LCO 061226
Arrivementen: Te Northshields J.A. Muntendam van Amsterdam.
1827
OHC 280827
Den 21 dezer is in Terschelling binnengekomen J.A. Muntendam van Dantzig.
1828
OHC 290328
Texel, 26 maart. Uitgezeild J.A. Muntendam naar Hull.
OHC 300828
De bevorens gemelde smak met hout, uit Noorwegen naar de Eems gedestilleerd, en te Helgoland lek aan het strand gebracht, is genaamd de JONGE GRIETJE, kapt. P.J. Muntendam. (opm. kapt. J.A. Muntendam)
OHC 020928
Volgens nader bericht van Helgoland, aangaande het schip de JONGE GRIETJE, kapt. J.A. Muntendam, met hout, van Brevig naar Veendam, wordt gemeld, dat de kapitein, voor het aan strand brengen van het schip, de lading aan de bergers overgelaten heeft, deze is gelost, doch het schip waarschijnlijk niet af te brengen.