1829
PGC 271029
Kapt. H. Borchers bericht van Riga, dat hij op 16 oktober heeft gevonden een smak, drijvende en wrak, met loshangende zeilen op 55º18’ NB en 05º30’ OL van Greenwich (opm: in de Noordzee/Duitse Bocht). De naam van dezelve was GERBERDINA, van de Pekela, schipper H.A. Oldenburger (opm: VROUW GERBERDINA, kapt. Hindrik Alberts Oldenburger; zie ook RC 291029, 311029 en 121129), waarvan hij enige zeilen en andere kleinigheden had geborgen, als mede enige rekeningen, waarop men de gemelde namen heeft gelezen.
RC 291029
Amsterdam, 27 oktober. Het schip DE VROUW GERBERDINA, gevoerd geweest door kapt. H.A. Oldenburger, van Dramme naar Amsterdam, bevorens reeds gemeld (opm: zie PGC 271029), is de 18e dezer, circa 15 mijlen benoorden Vlieland, in zinkenden staat drijvende gezien door kapt. G.H. Boerhave (opm: ARENDINA MARIA), van Koningsbergen te Amsterdam gearriveerd; de equipage is gered en op Texel aangebracht door kapt. J. de Vries, van Zaandam.
RC 311029
Amsterdam, 29 oktober. Het schip DE VROUW GERBERDINA, kapt. H.A. Oldenburger, in zinkenden staat gezien, bevorens gemeld (opm: zie PGC 271029), is, volgens nader bericht, bestemd geweest van Christiaansand naar de Lemmer.
RC 121129
Amsterdam, 10 november. Volgens brief van Thisted, op Jutland, van de 28e oktober, was de vorige dag aldaar aangespoeld een kof, zonder scheeps- of andere papieren, beladen met hout, grotendeels gemerkt N.T.H., hebbende op de spiegel DE VROUW GERBERDINA, a.° 1804, Pekel A; de lading zou geborgen worden, doch het wrak waarschijnlijk zeer spoedig uit elkander slaan (hoogstwaarschijnlijk de smak DE VROUW GERBERDINA, kapt. H. Oldenburger, van Christiaansand naar de Lemmer [opm: zie o.a. PGC 271029]).
1831
De gouverneur van Noord Holland zendt op 4 oktober 1831 de zeebrief retour van het smakschip de VROUW GERBERDINA, dat op 27 oktober 1829 is gestrand bij Thisted op Jutland.