OOK SCHREUDER
Familiegegevens en opleiding
De wed. C.Schröder geb. Anna Boerfijnt, geboren 13 februari 1798, wonend te Amsterdam, kreeg bij besluit van 27 januari 1826 met ingang van 01 februari 1826 een uitkering van Zeemanshoop. Zij overleed op 16 januari 1848.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Schröder werd met vlagnummer 19 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Verdere gegevens zijn niet vermeld002.
C.Schröder was effectief lid/oprichter van het College Zeemanshoop. Hij wordt niet opgegeven bij de lijst van bestuursleden019. Hij wordt (met de naam Schreuder) vermeld als lid in de eerste algemene ledenvergadering van het College op 24 mei 1822023.
C.Schröder was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1822 t/m 1825 met vlagnummer 19.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergaderingen van Zeemanshoop dd 29 december 1825/10 januari 1826 staan vermeld dat een uitkering is aangevraagd/toegekend aan de wed. C.Schröder geb. Anna Boerfijnt voor haar en haar 2 kinderen “welke C.Schröder op den 16e dezer met zijn schip de Bethsij & Carolina komende van Batavia op de Noorder Haaks is vergaan.”.024
C.Schröder, vlagnummer 19, is overleden in 1825.084.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
19 1825 fregat Betsy en Carolina Wylep & Co
Bouma025 vermeldt dat C.Schröder van 1818 t/m 1825 gezagvoerder was van het 3/m-schip de “Betsy en Carolina”, gebouwd aan de Oostzee, geen jaartal genoemd, 520 ton o.m., varend voor Wylep & Co te Amsterdam. In 1818 vervoerde hij troepen naar Batavia en in december 1825 is het schip vergaan op de Haaks, waarbij de kapitein, stuurlieden en passagiers zijn verongelukt.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Svhreuder op de:
“Herstelling”, dd 21 juni 1815; 05 januari 1816 en 09 april 1817;
“Betsy & Carolina”, dd 25 september 1818; 27 maart 1820; 03 mei 1821; 04 juli 1822; 06 november 1824.
Overige bijzonderheden
In 1824 was C.Schröder gezagvoerder op het Amsterdamse fregat de “Betsy en Carolina” (280 lasten, gebouwd in de Oostzee). De boekhouder was Wijlep & Co. Het schip verging op de Haaks in 1825012.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 27 december 1825 wordt melding gemaakt van het verongelukken van de “Betsy en Carolina” onder kapitein C.Schröder op 16 december 1825. De notulen van 31 januari 1826 melden het “redden van 14 manschappen van het op den 16 December J.L. op den noorder Haaks verbrijzelde schip de Betsy & Carolina”. In de Algemene ledenvergadering van 31 januari 1826 meldt het Bestuur te hebben bewilligd in “regt van onderstand in de 1e klasse”. In de notulen van 26 september 1826 staat, dat de opperstuurman “van het verongelukte schip de Betsy & Carolina” het college verzoekt “een Pak Klederen “ te mogen ontvangen023.
“Op de 16e van de laatste maand van het beruchte watersnoodjaar 1825 … strandt het met specerijen geladen Nederlandse fregat ‘Bethsy & Carolina’ op weg van Batavia (Djakarta) naar Amsterdam op de Haaksgronden. De opperstrandvonder van Texel schrijft op 19 december aan de Gouverneur van de provincie: ‘Niet dan met zeer veel gevaar van zelfopoffering is het laat in de middag mogen gelukken aan twee loodsschuiten om veertien man der equipage van enige stukken rondhout, welke nog aan het onder water zittende wrak vast waren, te kunnen bergen, welke alhier van de Hoorn en in het Nieuwediep zijn aangebracht. Zo men zeker wel kan aannemen dat de kapitein en al de passagiers (8 à 9 personen) en het overige gedeelte der equipage daarbij hunne graf gevonden hebben. Daar van het schip niets meer is te ontdekken en van de lading, die uit koffie bestond, zal men zeer weinig terugvinden. Tot op heden zijn slechts negen balen doornatte koffie, een vat specerijen, enige kistjes, pakken, losse papieren en brieven aan het strand gedreven met het adres van Zijne Excellentie de Minister van Koloniën, zoo ook een aantal particuliere brieven en de brievenzak, alles doornat en gedeeltelijk beschadigd.’
Uit de notulen van de bestuursvergadering van het College Zeemanshoop blijkt dat de redding van (een deel van) de equipage verricht is door de loodsrinkelaars de ‘Commercie’ (schipper Cornelis Jansz Duinker) en ‘Koopmans Welvaren’ (schipper F.J.Krijnen).
… Uit het jaarverslag over 1825 van de juist een jaar tevoren opgerichte reddinmaatschappij blijkt dat het ongeluk van de ‘Bethsy & Carolina’ op eenen te verre afstand van de kust gelegen plaatsvond om door roeivaartuigen bereikt te kunnen worden’.094.
Bremer094 vermeldt de stranding van het fregat “Betsey & Carolina” op 16 december 1825 op de Noorderhaaks, geladen met koffie, onder gezag van kapitein C.L.Schröder.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 januari 1826 is sprake van een “… brief van Cap. D.B.Lutjens, de dato Batavia 13 Augustus 1825 hoofdzakelijk berichtende dat hij zich met onze medeleden kapiteinen C.Schröder & D.J.Bulsing had verenigd om liefdegiften in te zamelen ten behoeve der noodlijdenden door den watersnood in Noord-Holland … “Het totale bedrag was f 261,-.042 (dit bericht slaat op de bemoeienissen van het College bij het helpen bij de watersnoodramp van 1825, waarbij flinke delen van Nederland, waaronder Waterland onder zijn gelopen. Zie o.a het artikel”Veel mensen in bezwaren” van F.D.Zeiler in het Jaarboek CBG, 2003, p. 219.)
Amsterdamsche Courant 19 december 1825 in de rubriek SCHEEPS-TIJDING:
“Op de Noorderhaaks is verbrijzeld, het Schip Betsey en Carolina, Kapt. C.Schröder, van Batavia naar Amsterdam. De Kapitein, stuurlieden en passagiers zijn daarbij verongelukt; een gedeelte der overige ekwipagie is door loodsschuiten gered, benevens een kistje van het gouvernement. … Onder de geredde der ekwipagie van de Betsy en Carolina, bevindt zich eenen der onder stuurlieden.”
Amsterdamsche Courant 21 december 1825 in de rubriek SCHEEPS-TIJDING:
“ … Het schip Betsy en Carolina, kaptein Cornelis Schröder, met Koffy en Sapanhout, van Batavia naar Amsterdam, na eene reis van vier maanden, den 16den Dec. zich voor den Texelschen wal bevindende, met dikte van mist en regen, zoo dat het vuur van Kijkduin, niet te zien was, is dien ochtend ten half zeven ure op den buitenkant der Noorderhaaks gestrand en verbrijzeld. Van de equipagie zijn veertien persoonen, die op wrakken omdreven, gered en wel door den Loosd-Schipper C.Duinker, (hierna volgen de namen en functies van 7 personen) … en door den Loods-Schipper F.Krynen, de overige zeven, die in het Nieuwe Diep zijn aangebragt en waaronder zich een der onderstuurlieden bevindt. De Kapitein, de overige Stuurlieden … en manschappen hebben bij dezen ramp het leven verloren, zoo zijn ook alle de passagiers … (volgen de namen en functies) Hierna een ovezicht van de goederen die werden geborgen. Het schip is met de inventaris totaal verloren, daar het weer en hol water niet hebben toegelaten om daarvan iets te bergen; alleenlijk is een gedeelte van het Journaal gevischt.”
C.Schröder vervoerde detachementen met landmachtmilitairen vanuit Texel met de “Betsy en Carolina” naar Batavia op de volgende data:
Vertrek 22 april 1820. Aankomstdatum en reisduur niet vermeld. 8 officieren en 100 manschappen.;
Vertrek 24 mei 1821. Aankomstdatum en reisduur niet vermeld. 3 officieren en 100 manschappen;
Vertrek 03 augustus 1822. Aankomstdatum en reisduur niet vermeld. 3 officieren en 80 manschappen.
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de … Betsy en Carolina …”065.
Johannes Evert Strumphler werd per 05 juli 1822 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Betsy en Carolina” onder kapitein Schreuder voor een reis naar Batavia. Hij keerde op school terug op 28 juli 1823004(531/1371).
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” wordt het volgende gemeld080:
Begin januari 1826 nog te Nieuwe Diep met de “Maria”:
Opmerking over kapitein Schreuder “ik meen wel de eerste die met eene lading voor de Nieuw Opgerichte Handelmaatschappij was binnengekomen en op ’t strand stond en zoo ik meende met man en muis verging.”
Rotterdamsche Courant 07 oktober 1819114
Amsterdam, 5 oktober. Den 9 juni lagen ter rede van Batavia de volgende schepen, als: de NIEUWE ZEELUST, kapt. P. Swart; BETSEY EN CAROLINA, kapt. C. Schröder; LOUISA MATHILDA, kapt. Klaas Stoffels; HENRIETTA ELISABETH, kapt. H.H. Christiaans, alle vier naar Japan; CORNELIA, kapt. … (opm: niet ingevuld); JOHANNA EN ELISABETH, kapt. P. Green, naar Sourabaija, om rijst te laden; WATERLOO, kapt. D. Hensken, met koffij, naar Amsterdam; de HOOP, kapt. M.D. Incke, zeilklaar, naar Dordrecht, en HENRIETTA EN BETSEY, kapt. L.H. Schneider.
Rotterdamsche Courant 09 oktober 1819114
Het schip BETSEY EN CAROLINA, kapt. C. Schröder, te Batavia liggende, is van daar naar Amsterdam en niet naar Japan gedestineerd, gelijk in onze vorige gemeld is.
Rotterdamsche Courant 02 december 1819114
Amsterdam, 30 november. In Texel binnengekomen C. Schroder van Batavia; is op de Rug aan de grond gezeild, en heeft adsistentie aangenomen om af te brengen. (opm: zie RC 041219)
Rotterdamsche Courant 04 december 1819114
Amsterdam, 2 december. Kapitein C. Schroder van Batavia, gisteren aan de grond gezeild, is van de Laan in vlot water en in de haven van het Nieuwe Diep gebragt.
Rotterdamsche Courant 30 november 1820114
Amsterdam, 28 november. Te Batavia is gearriveerd C. Schöder, van Amsterdam, in 107 dagen; zijnde den 22 april uit Texel gezeild; aan boord hebbende de Generaal-Majoor Van Geen.
Rotterdamsche Courant 25 januari 1821114
Amsterdam, 23 januari. Kapt. A. Coffin, voerende het schip LIVERPOOL PACKET, den 19 januari in Texel binnen van Batavia, is den 20 oktober 1820 van daar gezeild; dezelve berigt, dat twee dagen voor hem vertrokken is een groot Hollands schip, zijnde waarschijnlijk BETSIJ EN CAROLINA, kapt. C. Schröder.
Rotterdamsche Courant 01 maart 1821114
Amsterdam, 27 februari. Het schip DE GEZUSTERS, kapt. W. Kolling, van Amsterdam naar Batavia, is den 28 oktober 1820 in de Straat Sunda in goede staat gepraaid door kapt. G. Schröder, voerende het schip BETSEY EN CAROLINA, in Texel binnen van Batavia, die de reis van daar tot in het Kanaal in 102 dagen heeft afgelegd.
Rotterdamsche Courant 22 januari 1822114
Amsterdam, 20 januari. Kapt. A. Bezemer, voerende het schip l’AUGUSTE, den 22 september van Batavia vertrokken en den 15 januari te Antwerpen gearriveerd, heeft den 24 september bij het eiland Cracatao (opm: Krakatau), in de Straat Sunda, in goede staat gepraaid het schip BETSEIJ EN CAROLINA, kapt. C. Schröder, met troepen van Amsterdam naar Batavia.
Voorts heeft hij den dag des vertreks, 22 september, in het voorbij zeilen van Ontong, Java, gepraaid Zr.Ms. oorlogsfregat MELAMPUS, kapt. A.W. de Man, hetwelk aldaar ten anker lag, waarschijnlijk om de zeewind af te wachten; hetzelve had, met Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal aan boord, een togt naar Anjer gedaan, en was toen op de terugreis naar Batavia; aan deszelfs boord was alles wel.
Rotterdamsche Courant 27 april 1822114
Rotterdam, 26 april. Gisteren is in Texel binnengekomen BETSEIJ EN CAROLINA, C. Schroder (opm: driemaster BETHSY EN CAROLINE, kapt. C. Schröder), van Batavia.
Rottedamsche Courant 17 augustus 1822114
Amsterdam, 15 augustus. Het schip BETSEIJ EN CAROLINA, kapt. C. Schröder, den 3 augustus uit Texel gezeild naar Batavia, was den 6 dito in het Kanaal bij Bevesier (opm: Beachy Head) in de beste staat, ofschoon met flauwe koelte uit het N.W. en W. zeilende.
Rotterdamsche Courant 17 september 1822114
Amsterdam, 15 september.Het fregatschip BETSEIJ EN KAROLINA (opm: BETHSY EN CAROLINE), kapt. C. Schröder, met troepen, van Amsterdam naar Batavia is den 20 augustus op 44º5’ N.B. 12º30’ lengte west van Greenwich, en het schip gevoerd door kapt. D.K. de Groot, den 23 dito, op 45º36’ N.B. en 9º10’ lengte gepraaid door kapt. T.F. Harding (opm: voerende HENDRIKA uit Nieuwe Pekela), van Port-à-Port (opm: Oporto) te Hambrg gearriveerd.
Familiegegevens
R.Maalsteed werd geboren te Amsterdam op 06 september 1791.
Hij huwde Gezina Muller, geboren te Amsterdam op 21 maart 1801. Het echtpaar kreeg 3 kinderen: dochter op 21 februari 1820, zoon op 16 april 1823, zoon op 18 april 1825.
Rudolph overleed in 1843.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 07 juli 1824 werd Rudolph Maalsteed, wonende in de Buiten Brouwerstraat nr.59 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
In het Inschrijfregister van Zeemanshoop wordt R.Maalsteed vermeld met vlagnummer 59 en met als schip de "Johanna". Toegevoegd is "overleden"002.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 11 oktober 1825003.
Rudolph Maalsteed was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 1824 t/m 1843 met de vlagnummers 50 (t/m 1836) en 34 (vanaf 1836).
R.Maalsteed was van 1832-1836 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 02 januari 1834 van Zeemanshoop wordt een brief gemeld van kapitein R.Maalsteed “dienende tot afscheid van zijn vertrek naar Java.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 augustus 1844 vraagt L.Jonker als voogd een uitkering voor de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed. Deze wordt voor 3 kinderen toegekend in de vergadering van 26 september 1844 met ingang van 01 februari 1844.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 oktober 1844 staat dat aan aan de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed per 01 februari 1844 een uitkering wordt verstrekt.023.
De schepen van de kapitein
De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermeldt als schepen:001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
59 1825 fregat de Graaf Bulow Voûte & Co
1826-1831 fregat l'Union idem
1832 geen vermelding van schip en boekhouder
1833-1835 fregat Johanna Voûte & Co
34 1836-1843 fregat Johanna idem
Bouma025 vermeldt R.Maalsteed als gezagvoerder gedurende:
* 1824 t/m 1826 van de 3/m-pink “Graaf Bülow”, gebouwd in Amerika, bouwjaar en tonnage, thuishaven en reeder niet vermeld;
* 1827 t/m 1832 op het 3/m schip “l’Union”, gebouwd in 1816, 310 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1832 verkocht;
* 1834 t/m 1844 op het 3/m schip “Johanna”, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam010a vermeldt een aantal monsterrollen met Rudolf Maalsteed als gezagvoerder
38-102 20 november 1816, galjas “Jochem”, kapitein Rudolf Maalssteed, varend onder Hollandse vlag, boekhouder E.G.Jacobs, bestemming Genua en Livorno, 3 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en matroos.
en voorts o.a. van 28 september 1822 op de “Vijf Gebroeders” met als bijzonderheden een fregat, bestemming Suriname, boekhouder J.C.H.Kraanstuiver te Amsterdam.
En van 18 april 1827 van de pink “L’Union”, bestemming Demerarij, boekhouder Voute & Co.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein
Rudolf Maalsteed op de:
“Jochem”, dd 20 november 1816;
“Herstelling”, dd 21 januari 1818; 16 maart 1819 en 01 augustus 1820;
“Vijf Gebroeders”, dd 21 november 1820; 28 september 1822;
“Emanuel”, dd 11 april 1823:
“Graaf Bulow”, dd 15 september 1824; 05 oktober 1825;
“l’Union”, dd 18 april 1827; 13 november 1827; 19 september 1828; 09 oktober 1829; 09 oktober 1830;
“Johanna”, dd 05 november 1833; 06 januari 1835; 16 maart 1836; 11 mei 1837 en 23 mei 1838.
In 1824 was R.Maalsteed gezagvoerder van het Amsterdamse fregat de "Graaf Bulow" 450 lasten, gebouwd te Dantzig. De boekhouders waren Voute & Co 012.
Van Sluijs013 vermeldt kapitein R.Maalsteed in 1818-1821 als gezagvoerder op een schip met de naam “Herstelling”. Hij noemt zonder nadere aanduiding een reis van Suriname naar Texel.
Voorts vermeldt hij berichten in de Amsterdamsche Courant van 04 januari en 09 december 1822 omtrent een kapitein R.Maalsteed als gezagvoerder op de “Vijf Gebroeders” voor reizen naar Suriname. Bij het bericht van december staat toegevoegd: “verongelukt ?”
Tenslotte meldt hij een bericht in dezelfde krant dd 23 april 1823 met R.Maalsteed als gezagvoerder op een schip genaamd “Emanuel”, wederom met een reis van Texel naar Suriname.
Geen van deze schepen wordt met deze kapitein vermeld door Bouma025.
Amsterdamsche Courant
09 december 1822:
“Uit opgevischte papieren en vatjes, gemerkt R.M., veronderstelt men, dat het Schip de Vijf Gebroeders, van Amsterdam naar Suriname, den 10den November j.l. uitgezeild, verongelukt is.”
dd 10 december 1822:
“Volgens raport van Texel is, in de Eijerlandsche gronden, aangekomen, het Wrak van het Schip vijf Gebroeders, kaptein R.Maalsteed, kapitein en volk bevonden zich nog aan boord en zijn gered.”
Overige bijzonderheden
Jan Visser Jr werd per 08 oktober 1825 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Graaf Bulow” onder kapitein P.Maalstede(sic) voor een reis van Amsterdam naar Demerarij. Hij was per 24 juni 1826 weer terug op school004-532/1538.
Jan Visser Jr werd per 07 september 1826 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Union”onder kapitein P.Maalstett(sic) voor een reis van Antwerpen naar Demerarij. Hij was per 11 april 1827 weer terug op school004-532/1538.
R.Maalsteed verzorgde per 18 maart 1835 vanuit Texel met de “Johanna” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 juli 1835 na 113 dagen065*.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr “ staat de volgende vermelding080:
06 december 1822:
Zware storm op de reede van Texel met de ”Maria”. Beschrijving van Abrahamsz in een brief dd 08 december 1822 aan zijn ouders:
“Van der Mei is geheel weg en van de Equipage is een man gered. Matzen weet men niet waar gebleven is en Maalsteed is verongelukt … “.
Le Precurseur 10 januari 1837 (Bericht afkomstig van Delporte te Luik)
Cowes: le trois-mâts hollandais JOHANNA, capt. Molensteen, venant de Batavia avec un chargement de café et sucre pour la Société de Commerce (= Handelmaatschappij) allant à Amsterdam relâcha hier ayant endommagé son vindas et craignant de rencontrer des glaces dans le Texel. Il est parti de Batavia le 25/9/1836 et de Ste Hélène le 15/11 dernier.
LP 100137
Cowes (opm: geen datum). De Nederlandse driemaster JOHANNA, kapitein Molensteen, komende van Batavia met een lading koffie en suiker voor de Ned. Handel Mij met bestemming Amsterdam, is hier binnengelopen met een beschadigde ankerlier en vrezende bij Texel in het ijs te geraken. De JOHANNA is op 25 september 1836 van Batavia vertrokken en op 15 november laatstleden van St. Helena. (opm: zie Rotterdamse Courant 18 januari 1837)
Rotterdamse Courant 18 januari 1837
Amsterdam, 16 januari. Kapitein Maalsteed, voerende het fregat JOHANNA met koffie en suiker, den 25 september 1836 van Batavia en den 15 november 1836 van St. Helena naar Amsterdam vertrokken, den 9 januari, vrezende wegens het ijs niet in Texel te zullen kunnen binnenkomen, met enige schade aan de braadspil te Cowes binnengelopen, meldt van daar den 12 januari, dat den 25 september 1836 met hem van Batavia is gezeild het schip LOUISE PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chavelier, van Tagal (Rinze ?) naar Dordrecht, als ook dat hij dezelfde dag heeft gezien in de Straat Sunda, bij Pulo Babe, een bark, tonende de vlag van het College Zeemanshoop met No. 150, zijnde kapitein H. Eeltjes, voerende het schip de ONDERNEMING van Middelburg, laatst van Rio Janeiro, en een schip, tonende de Rotterdamse vlag No. 125, zijnde kapitein Anne Glazener, voerende het schip KORTENAER en gepraaid het schip MACASSAR, kapitein H. Poppen, ELIZABETH, kapt. F. Fokkens van Rotterdam naar Batavia. (opm: zie LP 100137)
Rotterdamsche Courant 23 september 1819114
Amsterdam, 21 september. Kapitein Wigle Swart, in Texel binnen van Surinamen, is den 31 juli van daar vertrokken, hebbende de uit- en thuisreis in drie maanden en 27 dagen volbracht, rapporteert dat zo voor als op den 31 juli van daar gezeild zijn HENRIETTA, P.C. Staghouwer; PARAMARIBO, J.G. Geertsema Jullens; INDUSTRIE, A. Brons; ZAANDAM, R. Krins; SANDRINA CORNELIA, Frederik Groen; JOHANNA PHILIPPINA, Willem de Boer; de VRIENDSCHAP, Jacob Kersjes de Jong; SUSANNA MARIA, C. Doets; de HERSTELLING, R. Maalsteed, en de EENDRAGT, F. Mathielse. …
Rotterdamsche Courant 02 november 1820114
Amsterdam, 31 oktober. Te Genua is den 19 oktober gearriveerd R. Maalsted van Amsterdam; dezelve is die nacht met zware storm binnengekomen, na een reis van 68 dagen, gedurende welke hij vele stormen heeft moeten uitstaan.
Rotterdamsche Courant 10 december 1822114
Amsterdam, 8 december. Uit opgeviste papieren en vatjes, gemerkt R.M, veronderstelt men, dat het schip (opm: fregat) de VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted, van Amsterdam naar Surinamen, den 10 november laatstleden uitgezeild, verongelukt is. (opm: zie ook AC 230123)
Rotterdamsche Courant 12 december 1822114
Amsterdam, 10 december. Volgens bericht van Texel was in de Eijerlandse Gronden aangekomen het wrak van het schip VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted; de kapitein en het volk bevonden zich op hetzelve en zijn gered.