1804-1815
De brikgetuigde ROSALIE is in Antwerpen gebouwd; de scheepsbouwer is niet bekend. Het in 1828 opgerichte Bureau Veritas noemt het schip in 1832 als een in 1804 in de Nederlanden gebouwde brik van 190 ton. Lloyd’s Register kent het schip niet. Bij gebrek aan gegevens die op een ander jaartal zouden kunnen duiden moeten we 1804 als bouwjaar aanhouden.
Over de periode 1804-1815 heeft Marhisdata geen gegevens kunnen achterhalen: geen documenten of zeetijdingen. Mogelijk heeft de brik in die politiek zeer onrustige tijd onder een andere naam onder buitenlandse vlag gevaren. Misschien is het schip gefranciseerd en heeft het tijdens de regering van Napoleon en de daarop gevolgde blokkade van de Engelsen geruime tijd opgelegd gelegen.
Bij aankoop door de Groninger rederij is het schip in 1814 vertuigd van brik naar schoenerbrik, om als DIANA weer in de vaart te gaan. De koopakte zegt weliswaar ‘thans schoener’, maar uit latere advertenties en zeetijdingen blijkt wel dat hier de gebruikelijke benaming schoener is gehanteerd terwijl men schoenerbrik bedoelde; deze laatste type-aanduiding is door Marhisdata aangehouden.
Gelet op het grote prijsverschil tussen aankoop in 1814, 4.000 gulden, en een verkoopprijs van 21.000 gulden in 1816, moet er naast de betrekkelijk eenvoudige verandering van tuigage een aanzienlijke verbouwing / restauratie van het casco hebben plaatsgevonden. Te denken valt hierbij aan de gevolgen van paalrot en/of vervuring, d.w.z. droogrot in de romp, waarbij het hout is aangetast door schimmels als gevolg van het gebruik van onvoldoende gedroogd hout op plaatsen met weinig of geen ventilatie.
1815
De eerste zeebrief werd op 14 april 1815 afgegeven voor de DIANA, aangevraagd door J. Sonius Azn, Groningen, als boekhouder en mede-reder voor kapt. J. Stratingh. Dit bleek een West-Indische zeebrief te zijn geweest; deze zeebrieven vallen later in Den Haag buiten de administratie van Nederlandse zeebrieven.
Monsterrol DIANA Dordrecht 25 april 1815 voor een reis naar Liverpool.
Rang |
Voornaam |
Achternaam |
kapitein |
Jacobus |
Stratingh |
stuurman |
Poppe L. |
Stratingh |
kok |
Harm R. van |
Streun |
matroos |
Friedrik |
Corsus |
matroos |
Jacob Jan |
Duvan |
matroos |
Jan A. |
Borst |
kajuitwagter |
Lubbertus P. |
Romelingh |
ligtmatroos |
Amsa E. |
Vennema |
OHC 181115
Amsterdam, 16 november. Den 15 dezer is te Texel uitgezeild J. Stratingh (opm: schoenerbrik DIANA, ex-brik ROSALIE), naar de Berbice.
1816
Op 28 juni 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt, een Nederlandse, voor de DIANA, aangevraagd door J. Stratingh, Delfzijl, voor zichzelf als kapitein, met de mededeling ‘West Indische zeebrief 69 van 14 oktober 1815 retour’.
RC 170816
Amsterdam, 15 augustus. Volgens brief van kapt. J. Stratingh, voerende het schip (opm: schoenerbrik) DIANA, van Amsterdam naar Berbice (opm: Berbice River, Brits Guyana) gedestineerd, in dato 28 juli, was hij, na aanhoudende tegenwind en slegt weer in het Kanaal tot bij Lezard genaderd; het schip was digt; een man was overboord gevallen en verdronken, doch de overige equipagie benevens de passagiers welvarend.
1817
Op 3 mei 1817 werd een nieuwe zeebrief afgegeven.
RC 200917
Amsterdam, 18 september. Volgens een brief van Jacobus Stratingh, voerende het schip (opm: schoenerbrik) DIANA, van Berbice naar Amsterdam gedestineerd, geschreven in het Kanaal hij Start Point, den 3 september, was hij den 16 juli van Berbice gezeild, zijnde den 3de september in het Kanaal gekomen; aan boord was alles wel; volgens naderen brief van gemelden kapitein, was hij, den 8ste dito uit hoofde van tegenwind, nog kruisende bij Portland.
Op 4 november 1817 werd een Turkse Pas verstrekt, voor een reis naar Berbice, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo, Amsterdam, voor Jacobus Stratingh als kapitein.
Deze Pas werd op 13 mei 1818 geroyeerd.
1818
Op 16 mei 1818 werd een Turkse Pas verstrekt, voor een reis naar Berbice, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo, Amsterdam, voor Jacobus Stratingh als kapitein.
Deze pas werd op 22 oktober 1818, na voltooing van de reis, geroyeerd. De in mei 1818 te verwachten uitgifte van een nieuwe zeebrief is in de administratie niet teruggevonden.
Op 13 november 1818 werd een Turkse Pas verstrekt, voor een reis naar Berbice, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo, Amsterdam, voor Jacobus Stratingh als kapitein, met de mededeling ‘schip binnenslands gebouwd’. Deze pas werd op 1 juni 1819, na voltooing van de reis, geroyeerd.
1819
Op 23 oktober 1819 worden een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt; de zeebrief van 3 mei 1817 is teruggezonden en wordt vervallen verklaard. Op 18 mei 1820 wordt de TP doorgehaald.
1820
Op 2 november 1820 werd een Turkse Pas verstrekt, voor een reis naar Berbice, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo, Amsterdam, voor Jacobus Stratingh als kapitein.
Deze Pas werd op 5 juni 1821, na voltooing van de reis, geroyeerd.
1821
RC 200221
Amsterdam, 18 februari. Volgens brief van kapt. J. Stratingh, voerende het schip DIANA, van Amsterdam naar Berbice, in dato 23 december 1820 (over Cette [opm: Sète] ontvangen), was hij de Sorlings (opm: Scilly Isles) gepasseerd, na in het Kanaal een zware stortzee te hebben overgekregen, welke echter geen schade veroorzaakt had; het schip was in goede staat, en het volk, benevens de passagiers, gezond.
RC 240421
Amsterdam, 22 april. De schepen DIANA (opm: schoenerbrik), gevoerd door wijlen kapt. J. Stratingh, en thans door stuurman F. Bax, en de WELVAART (opm: pink), kapitein C. Koert, zouden den 18 maart van Berbice naar Amsterdam vertrekken.
GRC 240421
Advertentie. Heden ontvangen wij, uit de kolonie Berbice, het voor mij en mijne drie kinderen allertreurigst bericht, dat mijn waardigen man Jacobus Stratingh, na dat hij den 5 februari j.l. aldaar wel gearriveerd was, den 30 daaraanvolgende, na ene hevige ziekte van zes dagen, in den ouderdom van ruim 32 jaren, overleden is; wij niet alleen missen en betreuren in hem een liefhebbend man en vader, maar ook des overledene en mijne ouders enen waardige zoon.
Houde mij van de deelneming onzer vrienden, zonder rouwbeklag, ten vollen verzekerd. Delfzijl, 23 april 1821
Grietje H. Bos, wed. Jacobus Stratingh.
OHC 020621
Amsterdam, 31 mei. Den 29 dezer is te Texel binnengekomen de DIANA, kapt. F. Bax, van de Berbice.
Op 31 mei werd een Turkse Pas uit 1821 geroyeerd; de uitgifte hiervan is niet gevonden.
RC 250821
Advertentie. R. Hoijman, G.J. Roland Holst en H.J. Rietveld, makelaars, zullen, op maandag den 27 augustus 1821, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd DIANA, gevoerd bij kapitein Floris Bax, lang 25 ellen 4 palmen 8 duimen, wijd 6 ellen 8 palmen 4 duimen, hol 2 ellen 9 palmen 7 duimen, het verdek 1 el 5 palmen 9 duimen (opm: 25,48 x 6,84 x 2,97 x 1,59 m.), alles Nederlandse maat (zijnde Amsterdamse maat lang 90 voeten, wijd 24 voeten 2 duimen, hol 10½ voeten, het verdek 5 voeten 7 duimen); breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars.
(opm: de schoenerbrik werd uit de nalatenschap van de op 27 juli 1821 overleden koopman en reder S.A. Westerlo voor NLG 16.300 binnen de firma S.A Westerlo & Co verkocht; hierna werd de DIANA tot oktober 1824 opgelegd)
1822
Op 9 oktober 1822 wordt een Turkse Pas afgegeven voor de bestemming Berbice.
1823
Van voorjaar 1823 tot oktober 1824 is geen activiteit gevonden. Mogelijk heeft het schip toen opgelegd gelegen en/of is groot onderhoud uitgevoerd.
1824
Op 8 oktober 1824 werd een Turkse Pas verstrekt, voor een reis naar Berbice, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor F. Bax als kapitein.
1825
RC 150125
Amsterdam, 13 januari. Den 9 dezer lagen in het Nieuwe Diep de volgende schepen, welke gedeeltelijk sedert de maand september op gunstige wind wachtten, om naar zee te zeilen, als; DIANA, kapt. F. Bax, MARCO BOZARIS, kapt. P. Kraaij, de WELVAART, kapt. C. Koert, de NEDERLANDER, kapt. C. Hofker, naar Berbice;
AC 040625
Texel, 2 juni. De wind ZW. Harde wind. Binnengekomen: DIANA, kapt. F. Bax, van Berbice;
Op 7 oktober 1825 werd een nieuwe zeebrief en eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor F. Bax als kapitein.
AC 191025
Gepasseerde schepen door Alkmaar, langs het Groot Noord-Hollandsche Kanaal:
Den 15 oktober DIANA, kapt. F. Bax, van Amsterdam naar Berbice.
AC 141125
Texel, 12 november. Uitgezeild: MARIA JACOBA, kapt. J.J. Bart, naar Curaçao; JONGE WILLEM, kapt. G. van Medevoort, GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, VEREENIGING, kapt. W. de Boer, GRAAF BÜLOW, kapt. R. Maalsteed, IPENRODE, kapt. A.J. Oosterloo, SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, alle zes naar Suriname; DIANA, kapt. F. Bax, naar Berbice;
1826
Op 16 november 1826 werd een Turkse Pas verstrekt, voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor F. Bax als kapitein.
1827
Op 17 november 1827 werd een een nieuwe zeebrief en eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor F. Bax als kapitein.
1828
RC 080128
Amsterdam, 6 januari. Volgens brief van kapt. Bax, voerende het brikschip (opm: schoenerbrik) DIANA, van Amsterdam naar Berbice, in dato 29 december laatstleden, was hij die dag in goede staat met N.N.W. flauwe koelte zeilende in het Kanaal, hebbende Dungeness N.N.O. naar gissing twee en een halve mijl van zich; genoemde kapitein rapporteert, de 25e dito in goede staat gezien te hebben, op 53 graden 6 min. noorderbreedte en 3 gr. 11 min. lengte beoosten Greenwich, de schepen DE NEDERLANDEN, kapt. C. Hofker, mede naar Berbice en DE VROUW KATARINA ELISABETH, kapt. D.B. Lutjens, naar Batavia gedestineerd.
OHC 060828
Advertentie. Het behaagde de goddelijke voorzienigheid, heden morgen circa 2 ure, op het onverwachts, aan ene beroerte, in den ouderdom van 44 jaren, tot zich te nemen, mijne hartelijke geliefde man, Floris Bax, in leven Koopvaardij kapitein, voerende het schip DIANA, varende op de kolonie Berbice, mij nalatende vier kinderen, die met mij in hem ene brave en zorgende man en vader verliezen.
Amsterdam den 3 september 1828.
H.H. Adel, wed. F. Bax.
Op 18 oktober 1828 werd een een nieuwe zeebrief en eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor H. Wente als kapitein.
AH 251028
Schepen in lading.
Naar Berbice, DIANA, kapt. Hendk. Wente. Sluit 5 november.
Adres Hoyman & Schuurman.
OHC 291128
Amsterdam den 28 november. Den 20 november is te Portsmouth binnengelopen het schip DIANA, kapt. H. Wente, van Amsterdam naar Berbice.
1829
AH 071029
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam, naar de volgende plaatsen:
Berbice. Het Nederlands hoekschip DE NEDERLANDER, kapt. Cornelis Hofkes. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Berbice. Het gekoperd tweedeks brikschip (schoenerbrik) DIANA, kapt. Hendrik Wente. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Op 24 november 1829 werd eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor H. Wente als kapitein.
1830
RC 260130
Amsterdam, 24 januari. De negen schepen, zijnde DE LOUISA EN AGATHA (opm: brik), kapt. H. Mulder, naar Lima; WILLEM ERNST (opm: fregat, haar eerste reis), kapt. J.G. Veening, naar Batavia; DE JONGE LODEWYK ANTONIE (opm: bark), kapt. R. Tjebbes en WILHELMINA EN MARIA (opm: fregat), kapt. J.J. Bart, naar Suriname; MARIA EN JACOBA (opm: brik), kapt. S. van Duyn, naar St. Thomas en Curaçao; DIANA (opm: schoenerbrik), kapt. H. Wente en de WELVAART (opm: pink), kapt. C. Koert, naar de Berbice; DE TWEE GEBROEDERS (opm: kof), kapt. H.J. Klein, naar Bordeaux en de FREDERICA (opm: kof), kapt. J. Barends, naar Rochefort, voor rekening van welker rederijen en inladers de uitijzing van het groot Noord-Hollandsch kanaal is ondernomen geworden, zijn gisteren voor de sluis van het Nieuwe Diep gekomen; doch de menigte drijfijs, welke van de Texelse wal over de rede drijft, heeft het Nieuwe Diep daarmede voor het ogenblik zodanig vervuld, dat de kapiteins het verkieslijk hebben geoordeeld, de ontruiming daarvan met een verandering van windstreek af te wachten, alvorens door te schutten.
AH 300130
Rotterdam, 29 januari. Gaven wij in ons nummer van 9 januari een breedvoerig verslag van de verbazende werkzaamheid, waarmede onder schier onoverkomelijk schijnende moeilijkheden, de doorijzing van het Groot Noord-Hollandsche Kanaal werd voortgezet, thans mogen wij ons verblijden met de gelegenheid, om het volkomen gelukken van die grote onderneming te kunnen vermelden. Reeds de 23e dezer, lagen de negen schepen vóór de sluis van het Nieuwe-Diep, gereed om zee te kiezen, had niet de menigte van drijfijs nog voor het ogenblik verkieslijk doen achten, om alvorens dóór te schutten, een verandering van windstreek af te wachten. Dan j.l. woensdag 27e dezer zijn zij werkelijk uitgezeild, uitgezonderd één, welks kapitein, uit hoofde van bijzondere handelsomstandigheden, tegen- bevel had bekomen. Dit was de FREDERICA, kapt. J. Barends, bestemd naar Rochefort. De acht overige schepen, die thans, in weerwil van alle dwangbeletsel van het ongure jaargetijde, naar derzelver onderscheidene bestemmingen stevenen en daar de voor gene hindernissen zwichtende moed en de volhardende ijver van Amstels-handelaren zullen verkondigen, zijn:
DE LOUISE EN AGATHA, |
kapt. H. Mulder, |
naar Lima. |
WILLEM ERNST, |
kapt. J.G. Veening, |
naar Batavia. |
DE JONGE LODEWIJK ANTONIE, |
kapt. R. Tjebbes, |
naar Suriname. |
WILHELMINA EN MARIA, |
kapt. J.J. Bart, |
naar Suriname. |
MARIA EN JACOBA, |
kapt. S. van Duijn, |
naar St. Thomas en Curaçao. |
DIANA, |
kapt. H. Wente, |
naar de Berbice. |
DE WELVAART, |
kapt. C. Koert, |
naar de Berbice. |
DE TWEE GEBROEDERS, |
kapt. H.J. Klein, |
naar Bordeaux. |
De onderneming der doorijzing van het Groot Noord-Hollandsche Kanaal, is geschied voor rekening van de hiervolgende heren reders en inladers van negen schepen, te weten:
De heer J. van Beeck Vollenhoven, reder en de West-Indische Maatschappij, gevestigd alhier, bevrachter van het schip LOUISA EN AGATHA.
De Nederlandsche Scheepsreederij, gevestigd alhier, reder, en de Nederlandsche Handel Maatschappij, bevrachter van het schip WILLEM ERNST.
De heren L. Bienfait & Z., reders en diverse inladers voor het schip DE JONGE LODEWIJK ANTONIE.
De heren Insinger & Comp., reders en diverse inladers voor het WILHELMINA MARIA.
De heren Buys de Bordes en Jordan, reders, voor diverse inladers van het schip MARIA EN JACOBA.
De heren S.A. Westerloo & Comp., reders, voor diverse inladers van het schip DIANA.
De heer L. Schumacher, reder, voor diverse inladers van het schip WELVAART.
De heren H. & C. v.d. Stadt te Zaandam, reders, voor diverse inladers van het schip DE TWEE GEBROEDERS.
De heer A.L. Potma te Workum, reder, voor diverse inladers van het schip FREDERICA.
AH 080539
Zeeberichten. Het schip WILLEM ERNST, kapt. J.G. Veening, van Amsterdam naar Batavia, was de 8 maart op 22 gr. zuiderbr., 28 gr. westerlengte; aan boord was alles wel.
Volgens brief dato 5 mei j.l. van kapt. Hendrik Wente, voerende het schip DIANA, van Berbice naar Amsterdam, bevond hij zich dien dag in de hoofden tussen Douvres en Calais, het schip was in de beste staat en de equipage gezond.
Beide schepen behoren tot de op 27 januari l.l. door het Groot Noord-Hollandsch kanaal geijsde vaartuigen.
RC 110530
Amsterdam, 9 mei. Kapitein H. Wente, voerende het schip DIANA, laatstleden winter van Amsterdam uitgeijsd en thans op de terugreis van Berbice, meldt in dato de 3e dezer, dat hij toen met O.N.O. wind kruiste in de Hoofden; het schip was in de beste staat en het volk gezond.
AH 150530
Carga-lijsten. Amsterdam, 14 mei. NEDERLAND, kapt. T.K. Kleyn, van Suriname; DIANA, kapt. H. Wente, van Berbice;
AH 220530
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam naar:
Noord- en Zuid-Amerika en de W.I. Eilanden.
Berbice. Het gekoperd brikschip (opm: schoenerbrik) DIANA, kapt. H. Wente. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Op 25 mei 1830 werd eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor H. Wente als kapitein.
AH 181230
Carga-lijsten. Amsterdam, 17 december. WILHELMINA EN MARIA, kapt. J.J. Bart, van Suriname; DIANA, kapt. H. Wente, van Berbice;
1831
Op 9 juli 1831 werd een een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor H. Wente als kapitein.
AH 250631
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Suriname. De gekoperde tweedeks brik (opm: schoenerbrik) DIANA, kapt. Hendrik Wente, van A’dam. Adres bij Hoyman en Schuurman. Sluit 15 juli.
AH 260731
Texel, 24 juli. Vertrokken: HELENA, kapt. Grim, naar Batavia; JEANNETTE, kapt. Pundt, naar Suriname; DIANA, kapt. Wente, naar Suriname en Nickerie; COLUMBIA, kapt. Lelar, naar Philadelphia; ELIZE, kapt. Higgins, naar New York; BOA HORA, kapt. F. Batista, naar Porto; DE VRIENDSCHAP, kapt. Van Rhijn, naar Bayonne.
AH 230831
Gepraaide schepen. De DIANA, kapt. H. Wente, van Amsterdam naar Suriname en Nickerie (No. vlag 272 Coll. Zeemanshoop) den 3 dezer op 44º NB, 09º 51’ bewesten Greenwich, door Van der Weijden van Cadiz, den 18 dezer te Brielle binnen.
1832
AH 240432
Texel, 21 april. Binnengekomen: SUSANNA, kapt. G. Feijkes, van Canton, als bijlegger naar Rotterdam; MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia; WIRGEL JARL, kapt. J.H. Lofgreen, van Valparaiso, laatst van Falmouth; DIANA, kapt. H. Wente, van Nickerie en Suriname;
Op 5 juni 1832 werd eenTurkse Pas verstrekt voor de DIANA, aangevraagd door S.A. Westerlo & Co., Amsterdam, voor H. Wente als kapitein.
AH 220632
Texel, 20 juni. Vertrokken: DIANA, kapt. H. Wente, naar Berbice;
RC 131032
Rotterdam, 12 oktober. Volgens brief van kapt. H. Wente, voerende het schip DIANA (opm: schoenerbrik), van Amsterdam naar Berbice, in dato 10 augustus, was hij die dag voor de baar van Berbice aangekomen; hij dacht de volgende dag Berbice te bereiken en den 22 september de terugreis aan te nemen.
AH 201232
Het schip DIANA, kapt. Hendrik Wente, van Berbice bestemd naar Amsterdam, in Engeland opgebracht en aldaar onder embargo gelegd geweest, weer (doordien, zo men zegt, dat de lading van onderen beschadigd was) vrijgegeven zijnde, is bij het vervolgen van deszelfs reis naar Amsterdam, bij Petten gestrand; het schip zat niet op een gevaarlijke plaats. Nadere bijzonderheden is men wachtende nopens dit ongelukkig toeval.
RC 221232
Rotterdam, 21 december. Volgens brief van kapt. H. Wente, voerende het schip (opm: schoenerbrik) DIANA, van Berbice naar Amsterdam, laatst van Ramsgate, alwaar het was opgebracht, in dato Petten den 18 dezer, was hij die namiddag, na daags te voren, des middags te twaalf uur, Ramsgate verlaten te hebben, bij Petten voor twee ankers liggende, uit hoofde het schip naar de wal dreef, genoodzaakt geworden de ankerkettingen te kappen, ten einde een goed strand te krijgen, om daardoor zo wel een gedeelte van de lading te redden als het volk, dat dan ook, ofschoon geheel door het water, behouden het land heeft bereikt. Het schip zat hoog op het strand en maakte weinig water.
DC 251232
Naar men uit Deal van den 20 dezer des avonds meldt, bevond zich het grootste gedeelte van de gecombineerde vloot (opm: smaldelen van de Engelse en Franse marine ter handhaving van de boycot van Nederland teneinde voor de Belgische scheepvaart vrije passage over de Westerschelde af te dwingen) steeds in Duins. De op den 16 dezer te Ramsgate vrijgelaten Hollandse brik DIANA(opm: schoenerbrik), bestemd naar Rotterdam, heeft voor haar vertrek voor de gehele lading borg moeten stellen.
AH 261232Advertentie Publieke verkoping te Petten, om contant geld, op vrijdag den 28 december 1832, des morgens ten tien ure, van het aldaar op strand zittende hol of casco van het aldaar op den 18 dezer maand gestrande brikschip DIANA(opm: schoenerbrik), gevoerd geweest bij kapt. H. Wente, met het zich nog daarin bevindende gedeelte lading koffie en kwassiehout, indien die ongeborgen is gebleven; benevens al deszelfs geborgen tuigage, staand en lopend want, zeilen, ankers, touwen, rondhouten, watervaten, enz. Zomede het daaruit geborgen door zeewater beschadigde gedeelte van de lading koffie en enige andere goederen.
1833
Op 6 april 1833 werd de zeebrief van de DIANA, kapt. H. Wente, door de Gouverneur van de provincie Noord-Holland naar Den Haag geretourneerd, waarna de zeebrief op 13 april werd geroyeerd. Ongetwijfeld was het schip afgekeurd en verkocht voor de sloop.