Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.J.Netscher was met vlagnummer R15 in de periode 1819 t/m 1841 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”058.
Kapitein Netscher was (omstreeks 1832) de opvolger van John Veder als president van het Rotterdams zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaart”. Omdat hij “naar zee moetende vertrekken” al snel (jaar niet genoemd, maar zal 1832-1833 zijn) opgevolgd door oud-kapitein Johs de Jong032
Hij staat onder dit eerste jaarverslag vermeld als bestuurslid met de funktie van vice-president. Ook in artikel 3 van het eerste Reglement, gedateerd 14 september 1819, wordt hij als vice-president vermeld058.
In het Jaarverslag 1828 van het Rotterdams zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief Rotterdam J/126) staat vermeld: “De Heer Netscher naar zee gaande, zag zich hierdoor verpligt zijn Voorzitterschap neer te leggen …”.
In het Jaarverslag 1832 van het College staat:
“Door ons Medelid H.J.Netscher is ons medegedeeld, dat er vier Eilanden gelegen zijn op 1o30’z.b. en 105o12’o.l., … Deze Eilanden zijn door de Berigtgever gezien op zijne onderscheidene reizen van Batavia naar de Chinesche zee, en laatstelijk den 8 September 1831.”
In het Jaarverslag 1841 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat kapitein H.J.Netscher van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard “als hebbende sedert de laatste jaren verzuimd (zijn) verschuldigde contributiën aan te zuiveren”058
Samenvattend: kapitein H.J.Netscher was president van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart van 1827-1828, en vice president van 1819-1833 (met onderbreking in 1827-1828).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het eerste Jaarverslag dd. 14 september 1820 wordt gemeldt: “De leden No. 15 , en 19 hebben achtereenvolgens ter kennis gebragt, dat er een nieuw vuur op het hoofd der haven van Duinkerken was geplaatst.”058
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam is in inventaris 5081-7148-198 een akte van publieke koop/verkoop, dd Amsterdam 20 juni 1814 van een schoenerbrik “Eendragt”, thans te noemen “Willem den Eersten”. De verkopers waren van Baggen, Parker & Co, kooplieden te Amsterdam, de kapitein was Sund Hommels. Het schip werd via notaris Johannes Tiedeman Nz, griffier rechtbank van Koophandel te Amsterdam voor f 5.300,- aangekocht door kapitein Hendricus Johannes Netscher te Rotterdam
Het schip lag in juni 1814 tijdens deze verkoop bij de werf De Boot van de scheepsbouwmeester H.Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam. Bij de akte is onder hetzelfde nummer een rederijcedule voor de aanvraag van een zeebrief gedaan door kapitein Hendricus Johannes Netscher, waarbij de firma Wed. W.G.Koopman te Amsterdam verklaarde 1/8ste deel van het schip te bezitten en J. van Ommeren Fz te Rotterdam 1/4de deel.
In het Archief van de Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam11a is de volgende monsterrol:
- 16 juli 1814, schoener “Willem den Eersten”, kapitein Henricus Johannes Netscher, varend onder Hollandse vlag, boekhouder de Witt, bestemming Rotterdam, 6 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, onderstuurman, bootsman, 2 matrozen.
“Egnatia Jenny”, 21 juni 1816
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant december 1813114
(opm: Hieronder volgt een selectie van gedurende december 1813 door verschillende cargadoors geplaatste advertenties van in Rotterdam in lading liggende schepen, welke een indruk geeft van de ‘lijndiensten’ op een aantal Engelse havens)
Naar Londen:
Om spoedig te vertrekken, het Hollandsch Bomschip WILLEM DEN EERSTE, kaptein Netscher.
Rotterdamche Courant 21 november 1815114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Montauban van Swyndregt en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als lasthebbende van hunne principalen en geauthoriseerd door de Rechtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad, zijn van mening op 29 november 1815 om 4 uur, in het logement Het Badhuis, in de Boompjes, in het openbaar te veilen en verkopen een buitengewoon snelzeilend Schoonerschip, volkomen in staat om dadelijk naar zee gezonden te worden, genaamd WILLEM DEN EERSTEN, gevoerd bij kapt. H.J. Netfeher, met al deszelfs scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Wijnhaven, aan de noordzijde, nabij het postkantoor. Nader onderrichting bij gemelde makelaars.
Javasche Courant 20 januari 1829114
Te Batavia zijn gearriveerd den 18 januari het schip (opm: fregat) HORTENSE, kapt. H.J. Netscher, met twee passagiers, den 14 september vertrokken van Antwerpen
Javasche Courant 04 april 1829114
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA, en de koopvaardijschepen HORTENSE, JONGE ADRIANA, ANTHONY, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, MANOK, CORNELIS HOUTMAN, OEY SINJO, en CONCORDIA;
De brikken KATWIJK, RUBENS, NASSAU, JONGE ELIZABETH, en SIA HORSE SEGAVE;
HR 14 oktober 1829114
Vertr. Batavia naar Antwerpen HORTENSE (H.J. Netscher)
Havenregister Stadsarchief van Antwerpen 03 maart 1830114
Aangek. Portsmouth uit Batavia HORTENSE (H.J. Netscher)
Havenregister Stadsarchief van Antwerpe 09 maart 1830114
Aangek. Vlissingen uit Manila (opm: Batavia) HORTENSE (H.J. Netscher)
Rotterdamsche Courant 11 maart1830114
Amsterdam, 9 maart. De schepen HORTENSE (opm: fregat, thuishaven Gent), kapt. H.J. Netscher, de 14e oktober van Batavia naar Antwerpen en PARADIES, kapt. H. Adam, de 28e november van Valparaiso vertrokken, waren de 3e dezer op de hoogte van Portsmouth.
HR 11 maart 1830114
Aangek. Antwerpen uit Manila HORTENSE (H.J. Netscher)
Rotterdamsche Courant 16 maart 1830114
Rotterdam, 15 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd TWEE GEBROEDERS, kapt. Maasdyk, van Havre; HORTENSE, kapt. Netscher, van Manilla (opm: fregat, kapt. H.J. Netscher kwam van Batavia).
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Nobel was met vlagnummer R105 in de periode 1826 t/m 1847/8 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1830 van het Rotterdams Zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, j/126) staat vermeld: “Aan Kapitein J. Nobel, N.o 105, die ons zijnen behoeftigen staat had medegedeeld en daarvan behoorlijk doen blijken, is provisioneel eenigen onderstand verleend, …”. Herhaald in de Jaarverslagen van 1831 terwijl in de Jaarverslagen van 1832 t/m 1834 sprake is van een jaarlijkse uitkering van f 200,-, f 162,50 resp. f 187,50. In de Jaarverslagen 1835 t/m 1841 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “oude kapitein” nummer 105 een jaarlijkse uitkering kreeg van f 200,-058
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam bevindt zich in inventarisnummer 5081-7148-155 een akte van publike koop/verkoop dd 04 juli 1810 van de brigantijn “Zeenymph”, gepasseerd voor notaris Adam Houtkoper te Amsterdam
De verkoper was Tamme Beth Hendsz voor de firma Tamme Beth & Zoonen, cargadoors te Amsterdam, voor zich en zijn medereders. Het schip werd gevoerrd door wijlen schipper Foppe Gerkes Hengst en nu gevoerd door schipper Jan Nobel.
De aankoper voor f 7650,- waren Huisinga, Bakker & Kahn te Amsterdam
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout bevat monsterrollen op naam van kapitein Jan Nobel op de:
“Jonge Nicolaas”, dd 28 seeptember 1815;
“Ignatia & Jenny”, dd 01 december 1817;
“Concordia”, dd 13 april 1820.
In het Amsterdamse Stadsarchief is in inventaris 5181/7150 een akte van openbare koop/verkoop dd 03 april 1815 van de smak De Vriendschap”, gevoerd door kapitein Remmert Volkers.
De verkopers waren Jan Nobel, zeekapitein, wonende te Buiksloot (verkoopt 1/2e part) en Teunis Mooij, wonende te Staveren (verkoopt de andere.
De aankoper voor f 1.500,- was Symon Fokke Yaay, scheepskapitein wonende in Groningerland. De akte passeerd voor de Amsterdamse notaris Johannes Abraham Molster.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 16 mei 1818114
Amsterdam, 14 mei. Met kaptein G. Kaleshoek, den 26 maart van Surinamen vertrokken en den 10 mei in Texel binnengekomen, heeft men berigt, dat de schepen de SURINAAMSCHE VRIENDEN, kaptein Cornelis Kraay, en MARTHA EN ELISABETH, kaptein Klaas Scholl, het eerste circa drie weken en het laatste zeven dagen voor hem gezeild zijn; alsmede dat veertien dagen na hem zouden volgen de schepen de VROUWE JEANNE, kaptein Barend Calgren, en HOOP EN LIEFDE, kaptein T. Macheelsen (opm: Tede Machielsen), en den 4 april het schip WILLEM DEN EERSTEN, kaptein J. Precht, alle naar Amsterdam.
Te Surinamen is gearriveerd A. Roos van Amsterdam, laatst van Havre; dezelve zou omstreeks den 20 april met een lading koffij en katoen de terugreis aannemen, en J. Nobel van hier, laatst uit Engeland.
Rotterdamsche Courant 16 juli 1818114
Amsterdam, 14 juli. Den 11 mei lagen voor Paramaribo de volgende schepen: VROUWE JEANNE, B. Calgren; ZAANDAM, R.H. Krins; DE DAGERAAD, J. de Gorter; MARIANNE, J Visser; IGNATIA EN JENNY, J. Nobel; MARTHA ELISABETH, B.S. Booysen; de VREDE, H. Borman; JOHANNA MARIA CONSTANTIA, M. de Harder; VREES EN HOOP, Cornelis Simonsz van der Mey, en MARIA FREDERICA, Wigle Swart.
Rotterdamsche Courant 17 september 1818114
Amsterdam, 15 september. De schepen CONSTANTIA, kapt. M. Spreeuw, en DE HARMONIE, kapt. H.J. de Bloom, den 12 september in Texel binnengekomen van Surinamen, zijn beide den 31 juli van daar vertrokken, tegelijk met de schepen SPECULATION, kapt. Thomas Pietersz; de VRYHEID, kapt. Rinse Sjeerd Rinses; JOHANNA PHILIPPINA, kapt. Willem de Boer; AURORA, kapt. Albert Ahlers; IGNATIA EN JENNY, kapt. Jan Nobel; en CATHARINA ANNA HELENA, kapt. Freerk Machielsen; naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 04 maart 1819114
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, H. Smit en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 15 maart 1819, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Fregatschip, genaamd IGNATIE EN JENNIJ, gevoerd door kaptein Jan Nobel, lang 95 voet 5 en 1 half duim, wijd 28 voet 7 duim, hol 11 voet 5 duim, het verdek 5 voet 7 en 1 half duim, alles Amsterdamse maat; gemonteerd met 10 ijzeren gotelingen (opm: gietijzeren lichte kanonnen) en andere ammunitie van oorlog naar advenant. Breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars. (opm: in RC 270319 werd per 29 maart een nieuwe veiling aangekondigd)
Rotterdamsche Courant 07 april 1821114
Rotterdam, 6 april. Den 4 zeilde van Helvoetsluis kapt. Levieng met de brieven van den 4 naar Harwich.
Den 5 arriveerde het schip KLAZINA MARGARETHA, P.D. Dik, van Oleron; kapt. Mortleman met de brieven van den 4den, van Harwich; CONCORDIA (opm: driemaster, thuishaven Oostende), J. Nobel, van Batavia en EDUARD, J. Mount, van Baltimore; de wind N.W.
Rotterdamsche Courant 07 augustus 1821114
Rotterdam, 6 augustus.
….Den 5 zeilden SARA, P. Landberg, naar Madera, CONCORDIA, J. Nobel, naar Batavia; HOFFNUNG, J. Thoilesen, naar Libau (opm: Liepaja); POCAHONTAS, F.A. Reynolds, naar Baltimore, en DEE, W. Moffat, naar Aberdeen; de wind W. en O…..
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1821114
Rotterdam, 15 augustus. Van Vlissingen wordt van den 11 gemeld:
Den 8 is alhier binnengekomen het schip JOSEPH AND ANN, W. Minter, van Londen.
Voor Rammekens ligt, met gebroken boegspriet, ten anker het schip CONCORDIA, J. Nobel, van Rotterdam naar Batavia gedestineerd.
Rotterdamsche Courant 25 augustus 1821114
Rotterdam, 24 augustus. Van Vlissingen wordt van den 21 gemeld:
Sedert den 16 zijn van hier gezeild het schip JOSEPH AND ANN, kapt. W. Minter, naar Londen; de VIJF GEBROEDERS, K.J. Scholten, en de VIER GEBROEDERS, B. Bossens, van Amsterdam naar Duinkerken gedestineerd; CONCORDIA, J. Nobel, van Rotterdam naar Batavia bestemd; ….
Rotterdamsche Courant 28 november 1822114
Rotterdam, 27 november. Den 25 arriveerde te Helvoetsluis het schip CONCORDIA, J. Nobel, van Batavia.
Volgens rapporten van den 26 zit er een Engelse brik, geladen met ijzer, bewesten de Steile Punt, op de Ooster; de wind Z.W.
Den 26 arriveerden l’ISIS, J. Morel, van Duinkerken, en de GOEDE HOOP, M. Willems, van Bordeaux.
Familiegegevens en opleiding
Ene Hendrik Bos werd geboren ca. 1786 te Amsterdam als zoon van Pieter Bos en Eliesebet van der Sluis.
Hij trouwde op 20 juni 1834 te Amsterdam ALS SCHIPPER met Cornelia de Bruijn, geboren ca. 1787 te Amsterdam als dochter van Hendrik de Brruijn en Johanna van der Laar. Cornelia was de weduwe van Jurriaan Brikzel
Hendrik overleed in 1855 volgens opmerking in het Jaarverslag van het zeemanscollege (zie hierna)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Bos was op 14 september 1819 één van de elf oprichters van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. Hij had in de ledenlijst van 1819 het vlagnummer R9, maar in dat van 1826 nr. 10. Dit laatste nummer behield hij t/m 1854. Wanneer tussen 1819 en 1826 dit nummer gewisseld is. kan ik niet nagaan door het ontbreken van ledenlijsten uit deze periode058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Onder de “Ingekomen Berigten Gevoegd achter het Verslag over 1821”staat het volgende:
“Het Lid No.10 (i.c.M.D.Meijer of Hendrik Bos) heeft een plan aan de Maatschappij vertoond, om zonder Rekening, maar alleen met de hoogte meting van de Noordster de Breedte of Pools hoogte te vinden, door het rond draaijen van de binnenste schijf van dat Plan; voor Notitie aangenomen zonder verder gevolg. Dit Plan scheen van Amerikaanse afkomst”058.
In het Jaarverslag 1838 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld, dat kapitein Bos gerechtigt is een toelage te ontvangen vanwege het verlies van zijn schip, maar dat hij van dat recht “edelmoediglijk” afstand heeft gedaan. Hij is vervolgens door het College vrijgesteld van contributiebetaling in 1838.
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 is overleden en in dat jaar eindigde dus zijn lidmaatschap.
De schepen van de kapitein
In 1824 was H.Bos gezagvoerder van de Rotterdamse brik de “Concordia” (122 lasten). De boekhouder was J.Schuurman & Co te Utrecht012.
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein H.Bos als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1849 en 1851 maar zonder vermelding van een schip
Bouma025 vermeldt H.Bos als gezagvoerder gedurende:
-
1824 t/m 1830 op de brik “Concordia”, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 228 ton o.m., varend voor Schuurman & Co te Rotterdam;
-
1832 t/m 1837 op het 3/m schip “Diligence”, gebouwd in 1830, 666 ton o.m., varend voor F.J.Loos te Amsterdam. “Op de reede van Passaroeang in brand geraakt en ontploft door buskruit”. Van Sluijs013 vermeldt “Lag 1832 te Amsterdam nieuw gebouw in lading”.
-
1840 t/m 1843 van het fregat “Diligence”, gebouwd in 1839 te Capelle aan de IJssel door W. en J.Hoogendijk, 744 ton o.m., varend voor van Gend & Loos te Amsterdam zie ook 011;
Handelsblad 30 oktober 1839:
Rotterdam, 28 October, Den 23sten dezer is te Capelle op den IJssel van de werf van W.enJ.Hoogendijk en Co met goed gevolg van stapel geloopen het fregatschip Diligence, groot 1000 tonnen, voor rekening van den Heer J.T.Loos, te Amsterdam, en zullende gevoerd worden door kapt.H.Bos (Rott.Ct)”.
-
1844 van het 3/mschip “Emma”, gebouwd in 1820, bouwlocatie niet vermeld, 576 ton o.m., varend voor van Gend & Loos te Amsterdam. Het schip strandd in 1844 te Havana.
Overige bijzonderheden
Op 16 november 1826 werd Jacobus Elie van Hoogenhuyze vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Concordia” onder kapitein Hendrik Bos voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Jacobus keerde terug op 29 oktober 1827004(532/1486).
Op 09 april 1838 verging op de ondiepten van de Banjaart bij Veere het fregat “De Zeeuw” onder gezag van kapitein J.J.ter Hofsteede (zie aldaar). Dit ongeluk is uitgebreid beschreven in het Handelsblad van 12 en 14 april 1838. In het verslag van 14 april staat de volgende zinsnede:
“… Ten 4 ure in den namiddag besloot men het schip te verlaten; de barkas, met 19 personen, is ten 9 ure des avonds op Schouwen aangekomen; maar de sloep, waarin zich de passagiers bevonden, heeft den geheelen nacht in de branding omgedoold en groote gevaren doorstaan, tot dat de menschen (waaronder zich de equipage van het verbrande schip Diligence van Amsterdam, bevond) des morgens ten 6 ure door een vaartuig zijn opgenomen en naar Zierikzee vervoerd.”
De “Vrienden” op de rede van Batavia057:
05 december 1834 “... Loste ballast in een prauw doch door de harde opkomende wind uit het westen waare genootzaakt de prauwen te laaten gaan ten 12 uren kwam het schip Deligenze op ons toe drijven Staaken gedurig van ons ketting om niet aan alkander te koomen Doch woerden eindelijk genootzaakt om ons ketting te laten slippen daar wij dezelve eerst van een goede boei en boeireep voorzagen Lieten toen ons 2de anker vallen staken op ¾ touw zetten het 3de zwaar anker af Staken t niew zwaar touw en met den avond de wind afnemend Ligte de equipage der Delizinge Capt H.Bos de boeireep der ketting indien mogelijk was het anker voor ons te lichten Doch door het zware stampen der bood slipte de boeireep der ketting...”.
06 december 183 “ ... viste des morgens tot 8 uren naar de ketting en anker maar konden hetzelve niet ontwaaren ... des avonds om 6 uren de Co afnemende Gingen aan het vissen Raakte vast naar gissing der merken waar de ketting lag Kreegen een bood met 10 man tot adsistentie van Capt. Bos doch konden hetzelve niet lichten ...”.
07 december 1834 “... Bragten een zwaar werp en kabeltouw uit waar het schip de Deligenze het meede ligten ...”.
“De Vrienden” op de rede van Soerabaja:17 december 1834 “... heden avond arrieveerde alhier het schip Delizenge Capt H.Bos ...”.
“De Vrienden” op de rede van Passoeroean057:
01 januari 1835 “... heden morgen arriveerde alhier ter rheede het schip Deligenze Capt. H.Bos ...”.
Het fregat Diligence onder gezag van Hendrik Bos en met 37 manschappen dateerde de monsterrol op 01 juni 1833 met bestemming Batavia. Boekhouder F.J.Loos011.
De schrijfwijze van het schip varieert: Deligenze/Deliginze/Delizenge, waarbij het onderscheid tussen een e en een i niet altijd duidelijk is. Het is ongetwijfeld een fonetische weergave van “Diligence”, hetgeen blijkt uit de monsterrol en de vermeldingen in Bouma025. Deze auteur noemt kapitein H.Bos de gezagvoerder van 1832 t/m 1837 van het fregat de “Diligence” varend voor F.J.Loos te Amsterdam.
Van Sluijs013 spreekt van Dilegence. Deze auteur meldt tevens berichten uit het Handelsblad van 05 en 06 december 1837 waarin sprake is van het vergaan van dit schip op 22 augustus 1837 onder kapitein Bos op de rede van Passoeroean. Het schip is in brand gevlogen en na het springen van het buskruit uit elkaar geslagen. De bemanning werd gered.
H.Bos verzorgde per 16 december 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Concordia” een troepentransport van 3 officieren en 80 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 12 april 1827 na een reis van 117 dagen.
Per 12 augustus 1834 vertrok een H.Bos vanuit Nieuwediep met de Diligence en 15 officieren plus 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 november 1834 na 103 dagen, waarbij 1 militair onderweg was overleden065.
Berichten uit het Handelsblad:
-
05 december 1837 in de rubriek Scheepstijdingen
“Volgens brief van Batavia, dd 29 Augustus, is het schip Diligence, kapt. H.Bos, van Amsterdam, te Passaroeang geheel verbrand. De equipage is gered”.
dd 06 december 1837 in de rubriek Scheepstijdingen
“Het schip Diligence, kapt.Hendrik Bos, is, volgens brief van Batavia van den 28sten Augustus, (reeds voorloopig in ons vorige Nommer medegedeeld) in den voormiddag van de 22sten dito, ter reede van Passaroeang liggende, in brand geraakt en des namiddags ten vier ure door het springen van het buskruit uit elkaar geslagen en in vijf vademen water gezonken; het volk had zich ter nauwernood kunnen redden, zonder het minste, zelfs van hunne kleederen te hebben kunnen bergen, en was van alles ontbloot, met de grootste menschlievendheid door de ingezetenen van Passaroeang opgenomen, terwijl van het schip of van de lading niets had kunnen geborgen worden; de oorzaak van den brand was onbekend”.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 08 mei 1838 staat het verzoek van twee bemanningsleden/leden van het College van het schip Diligence onder kapitein H.Bos om onderstand “als hebbende door brand hun schip verloren”.023. Een overeenkomstig verzoek van 9 bemanningsleden van de “Diligence” staat in de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 april 1838. Zij krijgen een maand gage uitgekeerd.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juli 1844 vraagt een bemanningslid van het schip de “Emma” onder kapitein H.Bos om een ondersteuning vanwege een schipbreuk.042.
Rotterdamsche Courant 29 januari 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het gekoperd Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos….
Rotterdamsche Courant 05 december 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:….
….Surinamen: het gekoperd Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos…..
Rotterdamsche Courant 06 februari 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
….Surinamen: het gekoperd Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos, mede voor passagiers, om den 5 februari te vertrekken.
Idem: het Brikschip de GONNEMIE, kapt. Willem Reijmers, mede voor passagiers, om in de loop dezer maand februari te vertrekken…..
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
Rotterdamsche Courant 13 november 1821114
Rotterdam 12 november. Door kapt. A. van der Meijden, komende van Malaga, en voerende de nummervlag R 111, is op den 1 november, des middags te 12 uren, 5 mijlen N.O. ten O. van Zuid-Voorland (opm: South Foreland), gezien het schip, voerend de nummervlag R 10, zijnde H. Bos, van Rotterdam naar Surinamen gedestineerd.
Rotterdamsche Courant 30 oktober 1821114
Rotterdam, 29 oktober.
....Den 28 arriveerde kapt. Knocker, met de brieven van den 27, van Harwich, en zeilden PHANIX, J. Lewfestij, naar Guernsey; de FENIKS, J. Kardas, en FLORA, J.H. Jonker, naar Brest; FREDRIK, J. Davids, naar St. Ubes (opm: Setubal); OTTER, T. Downing, naar Sumatra; BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvis, en DIJKZIGT, J. Schaap, naar Batavia; de VROUW GERARDA, C. Schultz, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; AURORA, G. Johannes, naar Liverpool; dezelven zijn, door de stilte van wind, onder de Goereese haven ten anker gekomen; de wind O. dik en mistig.
Rotterdamsche Courant 01 november 1821114
Rotterdam, 1 november. Van Helvoetsluis wordt van den 30 oktober gemeld: den 29 zeilden naar zee de schepen de VROUW GERARDA, C. Schultz, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen en ZORG EN VLIJT, J.E. Zwart, naar Brest….
Rotterdamsche Courant 13 november 1821114
Rotterdam 12 november. Door kapt. A. van der Meijden (opm: voerende de hoeker NEERLANDS KROONPRINS), komende van Malaga, en voerende de nummervlag R 111, is op den 1 november, des middags te 12 uren, 5 mijlen N.O. ten O. van Zuid-Voorland (opm: South Foreland), gezien het schip (opm: TWEE VRIENDEN), voerend de nummervlag R 10, zijnde H. Bos, van Rotterdam naar Surinamen gedestineerd.
Rotterdamsche Courant 20 november 1821114
Rotterdam, 18 november. Extract uit een brief van kapt. H. Bos, voerende het schip de TWEE VRIENDEN, gedestineerd van Rotterdam naar Surinamen, geschreven aan boord den 6 november 1821, tussen Calais en Douvres (opm: Dover):
Na mijn laatste van den 29 oktober, u met de loods van boord gezonden, liep de wind in het Z.W. doch goed weer, waarmede wij opwerkten tot onder de kust van Engeland. Den 1 november ondervonden wij aldaar een harde wind, welke weldra in een storm veranderde, vergezeld van hagel en donder, die zo allervreselijkst was, dat, als het ware, de zee in de afgrond kookte, hetgeen mij niet geheugt ooit gezien te hebben; dit was van zaterdag op zondag; ons digtgereefde groot-marszeil werd weggeslagen, doch kregen zondag weder een ander vast; de wind was van het N.W. en N, waardoor ik zwaar zeilen moest om van de wal te houden; het galjoen is beschadigd; aan bakboordzijde de verschansing weggeslagen en een partij lopend touwwerk gebroken; dit is bij mijn weten de aanmerkelijkste schade, die bekomen hebbe, hetgeen erger gewacht had. Maandag den 5 dezer begon het te bedaren en de zee werd stil.
Gisterenmorgen om 8 uren ontdekte ik een schip in het Z.W. van ons met een noodvlag aan de top, waarop ik toezeilde, om hulp toe te brengen en mensen te redden, dat mij volkomen gelukt is; de kapitein en een matroos waren nog op dat schip, die wij overgenomen hebben, en geen tien minuten daarna zonk hetzelve; een matroos was een half uur tevoren over boord geslagen; dit was 5 mijlen N.W. van Walcheren; volgens hun verklaring, was de naam van de kapitein William Mumbij en het schip ARK OF HULL, een kustvaarder, gedestineerd van Londen naar Hull.
Deze (opm: brief) is verzonden met de schipbreukelingen; Douvres is thans Noorden van ons, meest dood stil, dat mij hoop geeft op een oosten wind.
Rotterdamsche Courant 21 maart 1822114
Rotterdam, 20 maart. Den 13 december 1821 is te Surinamen gearriveerd het schip de TWEE VRIENDEN, kapt. H. Bos, van Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 04 mei 1822114
Rotterdam, 3 mei. Den 1 dezer arriveerden te Helvoetsluis de schepen AUGUSTA FREDRIKA, J.C. Zaage, van Rostock, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, van Surinamen.
Den 2 arriveerden Zr.Ms. brik van oorlog DE COURIER, J.H. Bolken; ANNA DOROTHEA, P.H.N. Davids, en URANIA, C.F. Maas, van Rostock.
Den 3 arriveerden CAROLINA, P. Bradhering, en FORTUNA, T. Bradhering, van Rostock; de wind Oost.
Rotterdamsche Courant 11 mei 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:….
…Surinamen: het schip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos….
Rotterdamsche Courant 29 juni 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het schip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos.
Idem: het schip MARIA AGNITA, kapt. Poulus Rijnbende.
Idem: het hoeker-schoonerschip GUIANA, kapt. G. Straatman.
Idem: het driemastschip VREDE EN VRIENDSCHAP, kapt. G. Nieuveen…..
Rotterdamsche Couranten 25 juli 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: ….
Surinamen: het nieuw gekoperde Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos, is bij
uitnemendheid goed ingerigt voor passagiers. …
Bataviasche Courant 24 augustus 1822114
Curaçao, 18 oktober (1821). De schoener de TWEE VRIENDEN is den 22 september op deszelfs reis van Aruba naar deze haven door de Spaanse kaper FAMOSO INDIANO genomen. De beweegreden van het nemen van dit ons vaartuig is alsnog onbekend. Men verneemt, dat de Spaanse kapers alle vaartuigen nemen, die producten aan boord hebben, welke uit de havens van Colombia vervoerd zijn geworden, niettegenstaande dat dezelve in neutrale havens aan land gebracht en van daar weder ingescheept zijn, hetwelk wij vernemen het geval te zijn met de lading van de TWEE VRIENDEN. Dit vaartuig was geladen met huiden, geel hout en kabriete-vellen (opm: cabret, geitenleer), welke te Aruba geladen waren. Daar nu dit vaartuig op de kust van dit eiland genomen is, kunnen de Spanjaarden niet voorwenden, dat dit vaartuig de blokkade der havens van Colombia geschonden heeft, en, verondersteld dat het vaartuig genomen ware geworden binnen de bepaling van de blokkade, welke drie mijlen van het vaste land is, dan konde dezelve nog niet als een wettige prijs aangezien worden, omdat de verklaring van de blokkade van de uitgestrekte kust, thans in bezit der Colombianen, slechts op papier bestaat. De Spaanse zeemacht in deze zeeën is niet tot dit oogmerk toereikend, en waar zulks het geval is, geloven wij, dat het een bestaande regel is onder onpartijdige natiën, geen blokkade te erkennen, wanneer de macht, die dezelve verklaart, geen genoegzame oorlogsschepen heeft om dezelve volkomenlijk ten uitvoer te brengen.
Den 24 heeft diezelfde Spaanse kaper op de hoogte van Klein Curaçao de schoener CORNELIA, op deszelfs terugreis van St. Thomas naar dit eiland, aangedaan en een aantal gewapende manschappen aan boord gezonden, welke de kapitein aan boord van de kaper brachten. De Spanjaarden namen alle papieren en brieven, welke zij aan boord vonden, weg. Na dit vaartuig meer dan drie uren opgehouden en vele schade veroorzaakt te hebben, werd hetzelve toegestaan te vertrekken.
advertenties bij de juiste kapitein?