1815
PLDA 210915
Ter hoogte van Wight is gerapporteerd ENDEAVOUR, Livingston, van Tarragona.
RC 071015
Rotterdam, 6 oktober. Den 4 dezer, na posttijd, arriveerde in de Maas het schip ENDEAVOUR, kapt. J. Livingston, van Tarragona, doch onder quarantaine.
1816
RC 270116
Rotterdam, 26 januari. Den 25 dezer zeilde van Hellevoetsluis het schip ENDEAVOUR, kapt. J. Livingston, naar Barcelona.
1817
Op 7 mei 1817 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de bark VLIJT VAN VLISSINGEN, aangevraagd door W. (William) Gibson, Vlissingen, voor Thomas Marsh als kapitein. Het schip lag te Rotterdam en was buitenslands gebouwd. De toevoeging ‘van Vlissingen’ vinden we in de akten niet terug; hiermee zal de thuishaven zijn bedoeld, een helaas niet ongebruikelijke vergissing van de klerken. Deze zeebrief werd op 17 december 1821 geroyeerd wegen verkoop van het schip.
STM 060617
Grimsby, scheepvaartnieuws tot 4 juni. Aangekomen de VLYT (opm: VLIJT) van Vlissingen, kapt Thomas March, zeer lek, in ballast bestemd voor Vlissingen.
(opm: op 7 mei 1817 was in Rotterdam de eerste Nederlandse zeebrief afgegeven voor deze buitenslands gebouwde bark onder kapt. Thomas Marsh; vermoedelijk was de krant abuis en was het schip onderweg geweest naar Archangel toen het Grimsby als noodhaven moest aanlopen; na herstel van de schade kon de rondreis Rotterdam / Archangel / Rotterdam alsnog worden afgemaakt, zie RC 060917)
RC 060917
Overzicht van uit- en binnenzeilende schepen Rotterdam:
Hellevoetsluis. Den 3 dezer, des namiddags, arriveerde Zijner Majesteits Brik van Oorlog HAVIK, kapt. luit. J.H. Bolken; de KLEINE STEPHANUS, J. Gall, van Petersburg; l’EMILIE, F. Groen, en de VLYT, T. March (opm: bark VLIJT, kapt. Th. Marsh), van Archangel; de wind O.
(opm: vermoedelijk is de tijd tot het volgende vertrek op 30 april 1818 gebruikt voor onderhoud, reparatie en vertuiging van bark naar brik)
1818
RC 020518
Hellevoetsluis, 30 april. Uitgezeild, des ochtends, de VLIJT, kapt. T. Marsch (opm: brik, kapt. Th. Marsh), naar Petersburg.
LCO 161018
Amsterdam, 14 oktober. Aangekomen te Gravesend T. Marsh, (opm: brik VLIJT) van Rotterdam.
1819
RC 010419
Vlissingen, 27 maart. Van den 24 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede aangekomen: de LIEFDE, M. Bakker, van Liverpool; MARIA, J. Sikkes, van Liverpool; OP HOOP VAN ZEGENINGEN, A. Bejens, van Faversham; de VROUW JEANNETTE, J.C. Kleinod, van Nantes; de VLIJT, T. Marsh, van Charlestown (opm: Charleston, V.S.); ANN LOUISA, G. Humphreijs, van Batavia; COLUMBIA, D.L. Kurtz, van Philadelphia; de JONGE WILLEM, C. de Sorgher, en the PROSPEROUS, J. Warren, beide van Londen; A.S. Pranger, l’ECLAIR, van de Havanna.
1820 - 1821
Nadat de VLIJT in april 1819 in Antwerpen was gelost is de brik waarschijnlijk opgelegd; een nieuwe zeebrief of zeetijdingen zijn in 1820-1821 niet gevonden.
RC 040921
Advertentie. Maandag 10 september vindt in Antwerpen de openbare verkoop plaats van de Nederlandse brik de VLYT, groot circa 134 lasten, in kavels en in zijn geheel. Voor nadere informatie wende men zich tot de scheepsmakelaars Bréquigny en Van Goorlaecken.
(opm: kopers voor Ffrs. 6135,- = NLG. 2898,78 werden Remi van Goorlaecken, Antwerpen en kapitein Berend Harms Cappen uit Oude Pekela; Cappen verkocht zijn 50% belang op 6 oktober voor NLG 1.450 aan handelaar M. Joostens in Antwerpen; het feit dat de brik ook in kavels te koop was en de waarde van NLG 2.900 van het gehele schip zijn indicaties van de slechte staat waarin de VLIJT verkeerde en de slechte marktcondities; Van Goorlaecken en Joostens moeten aan een aanzienlijke hersteloperatie zijn begonnen, waarna eerst in juni 1822 Th. Versluijs als kapitein van de – nu – RUBBENS werd aangesteld om in augustus naar Batavia te vertrekken)
1822
Op 16 juni 1822 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de RUBBENS, aangevraagd door R. van Goorlaeken en M. Joostens, Antwerpen, voor Theodorus Versluys als kapitein. Het schip lag te Antwerpen en was nu opgegeven als binnenslands gebouwd. Door het schip zogenaamd ‘voor meer dan 2/3e te vertimmeren’ (op basis van de waarde van het schip na de vertimmering) had men voldaan aan de op 13 maart 1819 ingevoerde nieuwe wettelijke eis dat alleen dan een in het buitenland gebouwd schip onder de Nederlandse vlag kon varen, tenzij het te importeren schip voor het land van groot economisch belang was. Omdat het schip in 1817 reeds een Nederlandse zeebrief had gekregen kon in principe ontheffing worden verkregen, maar misschien hadden de autoriteiten wel ‘gedifficulteerd’, bezwaar gemaakt.
RC 240822
Rotterdam, 23 augustus. Van Vlissingen meldt men van den 20 augustus:
Sedert onze laatste zijn van de rede naar zee gezeild de schepen de VIJF GEBROEDERS, B. Bosschers, van Amsterdam, en de LIEFDE, S. Koorn, van Rotterdam, beiden naar Duinkerken gedestineerd; van Antwerpen l’ÉCLAIR, J.A. Schoneveld (opm: J.A. Schönefeld), naar Marseille, LEONTINE, M.F. le Lasseur, naar de Havana; RUBENS (opm: brik RUBBENS, thuishaven Antwerpen), Th. Versluijs, en DELPHINA, J. Boelen, naar Batavia; ISABELLE LOUISE, P.J. Eggers, naar Villa-Nova; le CHARLES, O.H. Arends, naar Liverpool; de VROUW ANNA, K.A. Bos, naar Glasgow; de VROUW ANNEGINA, H.J. Potjer, en ROSALIA, R.R. de Haan, naar Liverpool; de VROUW HENDRIKA, H.J. Schuring, naar Londen; de TWEE GEBROEDERS, W.R. Lukens, naar North Shields; de OOSTERSTAR, J. Moller, naar Bergen; CONFIANCE, P. Tupper (opm: CONSTANCE, kapt. Frederik Tupper), naar Messina; la VIERGE MARIE, J. de Meire, naar Liverpool.
1823
AC 070723
Van den 13 januari tot 18 februari zijn te Batavia gearriveerd de schepen RUBENS (opm: brik RUBBENS, thuishaven Antwerpen), kapt. T. Versluijs, van Antwerpen, ANNA, kapt. C.R. Scholte, en JONGE ADRIANA (opm: fregat), kapt. H.J. Bonn, beide van Rotterdam, PALEMBANG, kapt. L. Heijde, JAN EN CORNELIS, kapt. J. Kroon, ROTTERDAM (opm: fregat), kapt. T.S. Waters, NORDLOH (opm: brik), kapt. J.H. Breukemeijer, en ONDERNEMING (opm: fregat), kapt. H. Murk Lels, alle vijf van Amsterdam.
AC 250823
Batavia, 12 maart. Sedert den 4 is vertrokken de RUBENS, kapt. J. Versluijs (opm: brik RUBBENS, kapt. Th. Versluijs), naar Antwerpen.
DC 200923
Vlissingen, 13 september. Van den 9 dezer tot heden zijn alhier ter rede aangekomen ANNEGINA (opm: kof VROUW ANNEGINA), kapt. H.J. Potjer en de TWEE GEBROEDERS, kapt. J.J. Cornelius, beide van Bergen naar Brussel gedestineerd, met stokvis en traan.
En naar Antwerpen gedestineerd DE COCK, kapt. S. Martin van Noorwegen, laatst van Ostende met ballast; NOOIT GEDACHT (opm: smak), kapt. G.H. Peperboom van Petersburg met stukgoederen; RUBENS (opm: brik RUBBENS), kapt. Th. Versluijs, van Batavia met koffie en suiker.
DC 281023
Vlissingen, 21 oktober. Den 19 en 20 dezer zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de VROUW FOKKELINA (opm: smak JUFFER FOKKELINA), kapt. H.L. Dokter, naar Leith met boomschors; de JONGE JOHANNA, kapt. G. Segaerts (opm: thuishaven Brussel, kapt. G.A. Segaert), naar Londen met boomschors; l’ISIS, kapt. J. Morel, naar Havre-de-Grace met katoen; de VROUW ALBERDINA, kapt. H.K. Rentes, naar Londen met boomschors; HARMINA (opm: DE VROUW HEMMINA), kapt. S.F. Taaij, naar Cork met boomschors; METEORE, kapt. M. Mesdagh en AIMABLE PAULINE (opm: brik, thuishaven Antwerpen), kapt. L.J. Luijtjes, beide naar Rio de Janeiro met stukgoederen; RUBENS (opm: brik RUBBENS), kapt. Th. Versluijs, naar Charlestown met ballast.
1824
DC 170424
Vlissingen, 13 april. Den 7 en 8 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen RUBBENS (opm: brik, Antwerpen), kapt. Th. Versluijs, van Charlestown (opm: Charleston, South Carolina, V.S.), met rijst en katoen; de LEMMER, kapt. J. Tammes, van Liverpool, met klipzout; HARRIET (opm: fregat, Antwerpen), kapt. M. Erichsen, van Rio Janeiro, met suiker en koffie; de VROUW MARIA, kapt. D.G. Robijns, van Londen, met stukgoederen; CONCORDIA, kapt. J.D. Zijlstra, en JOHAN GEORGE, kapt. W.D. Kleininga, beide van Liverpool, met klipzout.
Op 3 juni 1824 werd een Turkse Pas verstrekt voor de RUBBENS, aangevraagd door R. van Goorlaeken en M. Joostens, Antwerpen, voor Th. Versluys als kapitein.
Deze Turkse Pas werd op 1 juli 1925 door de gouverneur van de provincie Antwerpen naar De Haag geretourneerd waarna op 2 juli royement volgde.
1825
BC 010125
Van Batavia vertrokken schepen:
30 december: schip BUITENZORG, kapt. d’Allen, naar Samarang en Soerabaija; schip CAROLIUS EN JACOBA, kapt. J. Gebbart, naar Tagal, Cheribon en Soerabaija, met 4 passagiers; brik RUBBENS, kapt. kapt. Th. Versluijs, naar Antwerpen met 15 passagiers en gepasporteerde militairen;
RC 110625
Rotterdam, 10 juni. Op den 17 van de vorige maand mei is, op 25 gr. breedte en 39 lengte, gepraaid de RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, van Batavia naar Antwerpen, zijnde door een zeerover op 8 gr. noorderbreedte en 27 lengte, aangedaan en van provisies en kledingstukken beroofd.
DC 280625
Vlissingen, 22 juni. Van den 17 dezer tot heden zijn voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: DE JONGE ALIDA, kapt. A.G. van Berkel, van Cette met stukgoederen; DE PELIKAAN, kapt. J.H. Ricke, met stukgoederen, van Londen; RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, van Batavia met stukgoederen.
Op 1 september 1825 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de RUBBENS, aangevraagd door M. Joostens, Antwerpen, voor H.T. Versluys als kapitein.
De Turkse Pas werd op 7 oktober 1826 door de gouverneur van de provincie Antwerpen naar De Haag geretourneerd waarna op 9 oktober royement volgde.
DC 131225
Vlissingen, 7 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en heden van onze rede naar zee gezeild: de JONGE ORANTIA, kapt. J. de Best, naar Alexandrië met stukgoederen; RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, naar Batavia met troepen; de JONGE MATHILDA, kapt. J. Lougreen (opm: MARIA MATHILDA, kapt. J. Lovgreen), naar Rio de Janeiro en AMAZONE, kapt. E. van der Sweep, naar Valparaiso, beide met stukgoederen; de VRIENDSCHAP, kapt. F.G. van Rhijn, naar Palermo met steenkolen; DE HARMONIE, kapt. J.J. Moller, naar Londen met gerst; de AREND, kapt. H. Ebbring, naar Londen met raapzaad en vlas; NORDLOH, kapt. A. Breukemeijer naar Batavia met stukgoederen; ST. ANTONIE, kapt. H.H. Lange, naar Nantes met steenkolen; DE LEEUW, kapt. J. Jansen, naar Columbia met stukgoederen; de JONGE JUFVROUW ELISABETH, kapt. J.D. Barsel, naar Majo met blom.
1826
BC 260426
Alhier ter rede (opm: Batavia) is gearriveerd op den 19 april het schip (opm: brik) RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, vertrokken van Antwerpen den 7 december 1825 met Zr.Ms. troepen.
AC 041026
Straat Sunda, 22 mei. Vertrokken: RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, van Batavia naar Antwerpen.
RC 071026
Rotterdam, 6 oktober. Door kapt. Versluijs, voerende de Nederlandse brik RUBBENS, van Batavia naar Antwerpen bestemd en aldaar gearriveerd, is op den 20 mei laatstleden in Straat Sunda, in goede staat gepraaid de Nederlandse brik ADÈLE, kapt. Machielsen, gedestineerd naar Batavia.
Op 7 oktober 1826 werd de zeebrief van de RUBBENS, kapt. Th. Versluys, door de gouverneur van de provincie Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, waarna op 9 oktober royement volgde.
DC 211026
Vlissingen, 7 oktober. Den 2 en 3 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: DE VRIENDSCHAP, kapt. S. Hubroek, van Lissabon met zout en huiden; RUBBENS, kapt. Th. Versluijs, van Batavia met stukgoederen; MAGNANIME, kapt. J. Sietzes, van Rio de Janeiro met koffie en huiden; CONCORDIA, kapt. J.J. Willems van Batavia en CHARLOTTE EMELIE, kapt. J. Claeys van Marseille, beide met stukgoederen;
Op 1 december 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de RUBBENS, aangevraagd door M. Joostens, Antwerpen, voor H.H. Lange als kapitein.
Deze zeebrief werd op 26 april 1827 door de gouverneur van Antwerpen naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 27 april royement volgde.
1827
RC 020127
Rotterdam, 31 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild RUBENS (opm: brik RUBBENS), kapt. H.H. Lange en DE COMMERCIE, kapt. H.A. de Vries naar Londen.
MCO 200227
Vlissingen, 17 februari. Van den 14 dezer tot heden zijn alhier ter rede gekomen, en vervolgens in de haven gebracht: de JONGE FERDINAND, kapt. J.J. Doesken, van Yarmouth naar Brussel gedestineerd, met ballast. de RUBBENS, kapt. H.H. Lange, van Londen, met ballast; DE THERESIA, kapt. L.J. Besseling, van de Marennes, met zout, en FLORA, kapt. F.A. Laming, van Batavia, met koffie; alle drie naar Antwerpen bestemd.
MCO 200227
Aan de equipage van het schip RUBBENS, liggende in ’s Rijks Dok, mag geen krediet verleend worden.
Vlissingen, den 17 februari 1827.
De kapitein, H.H. Lange.
RC 150327
Rotterdam, 14 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd EDWARD EN LOUISA, kapt. Dirksens, van Sevilie; JONGE JAN SCHOON, kapt. Schoon, van Havre; ELISA, kapt. Renken, RUBBENS, kapt. Lange, van Londen; FANNY, kapt. Van der Zweep, van Ile-de-France; JOANNA ELISABETH, kapt. Mesdagh, van Charlestown.
Op 25 mei 1827 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de RUBENS, aangevraagd door F.H. Nieberding, Antwerpen, voor T. Hamilton als kapitein.
MCO 120627
Middelburg, 11 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de RUBENS (opm: ex-RUBBENS, brik, Antwerpen), kapt. T. Hamilton en de GUILLAUME, kapt. W. de Ruyter, beide met stukgoederen, naar de Havanah.
MCO 131127
Vlissingen, 10 november. Den 7 dezer is van quarantaine ontslagen en naar Antwerpen opgezeild, RUBENS, kapt. T. Hamilton, onlangs van de Havannah gearriveerd.
1828
Op 11 september 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de RUBENS, aangevraagd door F.H. Nieberding, Antwerpen, voor T. Hamilton als kapitein.
Deze Turkse Pas werd op 30 oktober 1929 de gouverneur van Antwerpen naar Den Haag geretourneerd, waarna op 6 november royement volgde.
1829
JC 240229
De 20e februari arriveerde te Batavia de brik NASSAU, kapt. C. van der Hoeven, van Antwerpen vertrokken de 30 oktober 1828; de 22e februari arriveerde de brik RUBENS, kapt. T. Hamilton, van Antwerpen vertrokken de 18 oktober 1828
JC 040429
1 april. Ter rede van Batavia liggende schepen: de brikken KATWIJK, RUBENS, NASSAU, JONGE ELIZABETH,
RC 040829
Rotterdam, 3 augustus. Te Batavia lagen de 31 maart ter rede Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA; korvet TRITON;
schepen HORTENSE, DE JONGE ADRIANA, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, MARIA, CORNELIS HOUTMAN;
brikken KATWYK, RUBENS, NASSAU, DE JONGE ELIZABETH, DE JONGE CASPARUS, LOUISA AUGUSTA.
Op 26 november 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de RUBENS, aangevraagd door F.H. Nieberding, Antwerpen, voor T. Hamilton als kapitein.
1830
MCO 310730
Vlissingen, 27 juli. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen, en sedert eergisteren van onze rede naar zee gezeild de RUBENS, kapt. T. Hamilton, naar Suriname, met stukgoederen.
België
Na de opstand der Belgen in Brussel in augustus 1830, gevolgd door de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring op 4 oktober, decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen waaronder de RUBENS van F.H. Nieberding, Antwerpen, kapt. T. Hamilton.
1831
DC 060131
Vlissingen, 1 januari. Den 29 december zijn alhier ter rede gearriveerd: AMSTERDAM, kapt. C.R. de Jong, van Batavia met troepen en koffie en de RUBENS, kapt. T. Hamilton, van St. Jago (opm: Santiago, Cuba), met koffie en suiker, beiden op order (opm: wegens de vijandelijkheden in en rond Antwerpen als gevolg van de opstand der Belgen konden de schepen niet doorvaren).
RC 150131
Amsterdam, 13 januari. De brik RUBENS, kapt. T. Hamilton, van St. Jago de Cuba te Vlissingen binnen om order, is den 10 dezer, bij het verzeilen van Rammekens naar Vlissingen, tegen de noordkant van de Kaloot vastgeraakt.
DC 180131
Vlissingen, 1 januari. Gisteren en heden zijn van hier naar zee gezeild: DAPPER, kapt. W. Dickinson van New York met wol en RUBENS, kapt. Th. Hamilton van St. Jago, laatst van Vlissingen, met koffie en suiker, beiden naar Londen;
(opm: in Antwerpen en op de Schelde vonden vijandelijkheden plaats nadat België zich op 4 oktober onafhankelijk van Nederland had verklaard zodat niet kon worden opgevaren; de lading zal daarom waarschijnlijk naar Londen zijn verkocht)
L.v.C.
In Oostende heeft de RUBENS reparaties ondergaan, waarna de brik op 10 mei 1831 weer tewater werd gelaten.
Op 17 mei is de RUBENS, kapt. Hamilton, naar Liverpool vertrokken en was met een lading zout op 25 juni 1831 terug in Oostende.
Op 24 juli naar Liverpool vertrokken en met zout terug in Antwerpen op 2 september.
Van 30 september 1831 tot 4 februari 1832 een identieke rondreis met ballast resp. zout.
MCO 060931
Vlissingen, 3 september. Den 31 augustus en heden zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: JOSEPHINE, kapt. D.F. Moldenhauer en de RUBENS, kapt. Th. Hamilton, beide van Liverpool, met klipzout.
MCO 081031
Vlissingen, 4 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en van den 2 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: LE JEUNE CONSTANT, kapt. F. Choumet, naar Rotterdam, met ballast; de RUBENS, kapt. T. Hamilton, naar Liverpool met ballast; LES TROIS FRÈRES, kapt. H.H. Rieke, naar Londen, met boomschors; DE VROUW MARIA, kapt: J.H. Aden, naar Bergen, met ballast.
1832 - 1834
MCO 070232
Vlissingen, 4 februari. Sedert den 2 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen; de RUBENS, kapt. T. Hamilton, van Liverpool, met klipzout; L’EMILIE, kapt. J.F. Bertrand, met wijn; DE JONGE AUGUST, kapt. P.A. Durand en de MARIA, kapt. A.H. Solter, beide met klipzout en alle twee van Liverpool; de REMBRAND, kapt. S. Holgens (opm: Belgische schoener, kapt. C. Huygens), van Noorwegen, met stokvis en traan.
MCO 230832
Vlissingen, den 21 augustus. Sedert den 18 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: de RUBENS, kapt. T. Hamilton, van Havanna, met suiker en koffie; PETER EN KAREL, kapt. C. de Ruiter, van Liverpool, met klipzout; DE VROUW THERESIA, kapt. J.S. Simons, van Hamburg, met haver; DIANA, kapt. H. Diense, van Goole, met stukgoederen.
L.v.C.
Op 10 oktober 1832 vertrok de RUBENS onder kapt. Hamilton van Antwerpen voor reizen die gingen van Liverpool naar Cuba, vandaar naar Triëst, aankomst 30 oktober 1833, en tenslotte naar Antwerpen dat op 9 april 1834 werd bereikt met een lading lijnzaad, wol en olie.
AH 231133
Triëst, 30 oktober. Binnengekomen RUBENS (opm: Belgische ex-Nederlandse brik), kapt. Thomas Hamilton, van Cuba.
L.v.C.
Op 30 april 1834 is de RUBENS, kapt. Hamilton, uitgezeild naar Santo Domingo; daarna is in Santiago (Cuba) geladen voor Antwerpen.
MCO 110934
Vlissingen, 10 september. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de RUBENS, kapt. Th. Hamilton, van St. Jago de Cuba, met suiker en koffie.
MCO 131134
Vlissingen, 11 november. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de RUBENS (opm: Belgische ex-Nederlandse brik), kapt. Th. Hamilton, naar Buenos Ayres, met ballast. (opm: de reis ging eerst naar Cadiz; daarna naar Rio de Janeiro, waar koffie en verfhout werden geladen voor Antwerpen met aankomst 20 november 1835)
1835 - 1836
AH 261135
Carga lijsten. Antwerpen.
Rio Janeiro, RUBENS, kapt. T. Hamilton, 2269 balen koffie, J.B. Donnet; 200 balen dito, J.L. Lemmé en Comp.; 1180 balen dito, order.
L.v.C.
Op 27 december 1835 vertrok de RUBENS, kapt. Hamilton, van Antwerpen naar Liverpool; vandaar naar Matanzas waar 1340 kisten met suiker werden geladen voor Antwerpen, dat op 13 mei 1836 werd binnengelopen. Hierna werden in Antwerpen uitvoerige herstellingen uitgevoerd welke tot begin oktober zouden duren.
L.v.C.
Op 19 oktober 1836 vertrok de RUBENS, kapt. Hamilton, van Antwerpen naar Liverpool om aldaar zout te laden voor Antwerpen.
AH 171236
Swansea, 10 december. De RUBENS, kapt. Hamilton, is met verlies van zeilen, enz., in de Mumble Roadstead (opm: rede van Mumbles nabij Swansea) op strand gedreven (opm: zie OHC 050137).
1837
OHC 050137
Te Penrame zijn binnengelopen de schepen RUBENS, kapt. Hamilton, van Liverpool naar Antwerpen (opm: zie AH 171236), en ALPHA, kapt. Turner, van Antwerpen naar Liverpool.
VCO 070337
Vlissingen, 6 maart. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de RUBENS, kapt. Hamilton, naar New York, met tarwe.
L.v.C.
De RUBENS voer na lossing in New York naar Havana en arriveerde op 17 september in Antwerpen met een lading suiker en koffie.
AH 181137
Antwerpen, 15 november. Uitgezeild RUBENS, kapt. De Cocq, naar Havana.
(opm: vandaar ging de reis naar Matanzas, waarna op 4 juni 1838 de thuishaven Antwerpen weer werd bereikt)
1838 – 1839
L.v.C.
Op 10 juli 1838 zeilde de RUBENS, kapt. De Cock, uit naar Havana. Daarna werd door de RUBENS een voorraad zoet water aangebracht voor een Frans eskader dat bij het eilandje Isla de Sacrificios (op de rede van Veracruz) lag en in Mexico actief was. Na aansluitend in Mexico geladen te hebben was de brik op 24 juni 1839 weer terug in Antwerpen.
AB 220639
Exmouth, 17 juni. Binnengekomen RUBENS (opm: Belgische ex-Nederlandse brik), kapt. De Cock, van Havana naar Antwerpen, hebbende 90 dagen reis en gebrek aan provisie.
L,V.C.
De volgende reis van de RUBENS onder kapt. De Cock ging van Antwerpen (vertrek 15 augustus 1839) – Lissabon – Bahia – Rio de Janeiro – Bahia – Pernambuco – Maceio – Amsterdam – Antwerpen, aankomst 24 september 1840
1840
OHC 080840
Amsterdam, 7 augustus. Den 1ste augustus is van Cowes naar Amsterdam verzeild het schip (opm: Belgische brik) RUBENS, kapt. De Cock, van Maceió (opm: Brazilië).
L.v.C.
Van 10 oktober 1840 tot 21 januari 1841 werden aan de RUBENS grote herstelwerkzaamheden uitgevoerd op de werf Bullerkotte, gelegen op het Vlaams Hoofd, op de linker Schelde oever recht tegenover Antwerpen.
1841
MCO 220441
Vlissingen, 21 april. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen de RUBENS, kapt. W. de Rijk, op avontuur (opm: naar Batavia).
L.v.C.
Na een onderbreking van 15 jaar werden de volgende drie reizen van de RUBENS, nu onder de Friese kapitein W. de Rijk, weer naar het Verre Oosten uitgevoerd, alhoewel vanwege de Belgische vlag geen lading van de Nederlandsche Handel-Maatschappij kon worden meegenomen.
JC 010941
Batavia, 30 augustus. Aangekomen de Belgische brik RUBENS, kapt. W. de Rijk, van Antwerpen den 17de april.
JC 040941
Aanvoer te Batavia:
Van Antwerpen met Belgisch schip RUBENS, kapt. W. de Rijk.
35087 kilo zink, 100 vaten. teer, 1200 kelders genever, 32000 kilo steenkolen, 400 vs. spijkers, 19 kn. bladkoper, 186 vaten meel, 466 kruiken olie, 17 kn. porselein, 10 dito hoeden en 44 vaten brandewijn, 100 dito en 10 vaten rode wijn, 40 kn. liqueren, 100 dito slaolie, 36 dito zeep, 10 dito reukwerk, 45 dito blik, 1 kist kramerijen, 25 zakken gouden en zilveren munt, P. Suermondt & Co.
Voorts enige regalen en restant provisies, de gezaghebber.
1842
L.v.C.
Op 12 februari was de RUBENS vanuit Samarang en Batavia terug in Antwerpen, met een lading bestaande uit koffie, suiker en rijst.
MCO 130842
Vlissingen, 12 augustus. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen de RUBENS, kapt. W.A. de Rijk, naar Singapore, met stukgoederen. (opm: mogelijk is Singapore opgegeven om de concurrentie te misleiden; de brik ging naar Batavia)
JC 301142
Batavia, 28 november. Aangekomen de Belgische brik RUBENS kapt. W.A. de Rijk, van Antwerpen den 19de augustus, passagier, de heer Clasen.
1843
NSC 010243
Antwerpen, 16 januari. Gedurende de laatste zes maanden is er hier van Batavia niets direct aangekomen. De Belgische brik RUBENS is derwaarts gestevend (opm: zie JC 301142) met slechts een geringe lading, bestaande uit marmeren en andere vloerstenen en plaveijen, venster- en ander glas, wijn en enige katoenen lakens, in de hoop op een retourlading.
(opm: de RUBENS,kapt. W.A. de Rijk, arriveerde vanuit Batavia via St. Helena op 15 mei 1843 in Antwerpen; de lading bestond uit suiker, koffie, rijst, hout en rottings; de verscheidenheid aan lading toont aan dat er ook in Indië weinig lading was)
MCO 120943
Vlissingen, 11 september. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen de RUBENS, kapt. W.A. de Rijk, naar Singapore, met stukgoederen.
1844
DC 100844
De Belgische brik RUBENS (opm: bouwjaar < 1815, van 1817 tot eind 1830 onder Nederlandse vlag), kapt. W.A. de Rijk, van Batavia (opm: via St. Helena) naar Antwerpen, sinds 25 mei te Fernambuck [Recife] met zware schade binnen, is, volgens brief van daar van 28 juni, afgekeurd en verkocht voor een zo geringe som, dat de opbrengst niet genoeg zou zijn om de kosten van het binnenlopen te dekken, en men dus diende over te gaan tot het verkopen van een gedeelte der goederen, als schadeloosstelling. (opm: zie OHC 100844, NRC 041044 en RC 101044)
OHC 100844
Amsterdam, 8 augustus. Te Fernambuck is afgekeurd en verkocht het aldaar binnengelopen Belgisch schip RUBENS, kapt. De Rijk, van Batavia naar Antwerpen.
NRC 041044
Fernambuck, 20 augustus. Vertrokken 11 augustus ARAGO, kapt. Dugner, naar Antwerpen met de lading (opm: uit Oost-Indië, zie DC 100844 en RC 101044) van het schip RUBENS.
RC 101044
Te Vlissingen is ter rede gekomen kapt. S. Deyrien (opm: kapt. S. Deyrieux, voerende de Franse bark ARAGO uit Sète) van Fernambuck, met de lading van het aldaar afgekeurde schip RUBENS, kapt. W.A. de Rijk (opm: zie DC 100844), van Batavia.