1823
8 juli 1823 eerste zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door D.J. Greeven, Pekela, voor zichzelf als kapitein.
1824
DC 110524
Vlissingen, 1 mei. Van den 29 april tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de TRITON, kapt. D.J. Cupido, naar Lissabon, met rogge; la BONNE SOCIÉTÉ, kapt. F. le Roturier, naar Duinkerken, met katoen; de VROUW CATHARINA, kapt. K.H. Wijkmeijer, op avontuur, met ballast; de VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, naar Liverpool, met boomschors.
DC 110924
Vlissingen, 7 september. Er zijn, van den 5 dezer tot heden, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen le SANS REPOS, kapt. C. Pethers, van Londen, met stukgoederen; de VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, van Liverpool, met klipzout en katoen.
1825
DC 260225
Hellevoetsluis, 18 februari. Den 15 dito. Van de morgen zeilden in zee: GOOD INTENT, kapt. W. Fox, naar Londen; VENILIA, kapt. W. van der Kolff, naar Jersey; VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, naar Londonderry; GOOD AGREEMENT, kapt. D. Fairburn en PROVIDENCE GOOD AGREEMENT, kapt. J. Atkinson, beide naar Hull. De wind ZO.
DC 140525
Vlissingen, 7 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 4 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: de VROUW HENDRINA, kapt. K. van den Oever, naar Londen met vlas, wol en granen; SARAH, kapt. J.A. Buenemeyer, naar Hull met vlas, EENIGHEDEN, kapt. G.T. Urbye, naar Drontheim met ballast; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven naar Londen, DEN PAULINE, kapt. C. Brandaris naar Liverpool, beide met tarwe; DE VROUW GEZINA, kapt. J.H. Mulder, naar Arbroath met vlas.
28 juni 1825 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door D.J. Greeven, Pekela, voor zichzelf als kapitein.
1826
DC 110326
Brielle, 8 maart. Den 9 maart. Gisteren avond zeilden in zee: ARGO, kapt. J.J. Moller en ALIA FRANCINA (opm: kof ALIDA FROUKINA), kapt. J.H. Mulder, beide naar Bordeaux; JONGE FREDRIK, kapt. H.J. Klein, CLARA MARGARETHA, kapt. P.D. Dik en DOLPHIJN, kapt. H. Sluik, alle naar Belfast; JANTINA, kapt. H.G. Sap naar Collerin (opm: Coleraine); VEENSTROOM, kapt. S.E. Hoveling, VRIENDSCHAP, kapt. R.R. Sap en VERHILDERSON (opm: tjalk VERHILDERSUM), kapt. J.C. Visser, alle naar Newry; ONDERNEMING, kapt. J. Rooderkerk en VROUW GEBINA, kapt. H.J. Kuijper, beide naar Marennes; MARIA CLASINA, kapt. J.H. Hooghout naar Southampton; VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven en BROEDERLIJKE LIEFDE, kapt. J.A. van der Wal (opm: smak BROEDERLIEFDE, kapt. Adde Addes van der Wal), beide op avontuur.
DC 130426
Vlissingen,
Den 5e en 7e april zijn voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen: INGEBORG, kapt. P.C. Emmerich, van Cette met wijn en brandewijn; HANNAH, kapt. J. Baires, van Jersey met koffie en huiden; DIE LIEBE, kapt. H. Fokken, van Bordeaux met wijn; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, van de Marennes met zout.
DC 130526
Vlissingen, 6 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en, van den 3 dezer tot heden, van onze rede naar zee gezeild: THE DAWN, kapt. J. Doane en THE FRANCIS, kapt. W. Robinson, beide naar New York met stukgoederen; DE VROUW CATHARINA, kapt. J. van der Schuyt, naar Londen met houtwaren; LE COUREUR, kapt. B. Bourin, naar Duinkerken met ballast; THE BETSEY, kapt. J. Howlet, naar Liverpool met stukgoederen; WILLIAM GALL, kapt. E. Lott naar Duins; JASPER, kapt. J. Knight naar de Havanna; ENGELINA JANTINA, kapt. B.J. Wijgers en SOLON, kapt. J. Rickmers, beide naar de Marennes, en alle vier met ballast; DE HARMINA, kapt. H.J. Hubert, naar Noorwegen met vlas enz.; HANNAH, kapt. J. Bains, naar Londen met boomschors; REMBRANT, kapt. J. Vroon, naar Schotland met vlas; JOHANNA ANNA ALIDA, kapt. J.J. Kortrijk, naar Newry met boomschors; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven naar de Marennes, ALEXANDER, kapt. C. Mackenzie naar Riga en L’AVENTURE, kapt. J.M. Jongheim naar Rio de Janeiro, alle drie met ballast.
DC 200626
Vlissingen, 10 juni. Van den 7 dezer tot heden zijn voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen:
FREDERIK HENDRIK, kapt. P. Zink met stukgoederen en LE GASTON, kapt. P. Louriol met koffie, beide van Rio de Janeiro; LE JEUNE CAMILLE, kapt. J. Wolters, van Londen met stukgoederen; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter, van Tremblade met zout; DE WILLEM, kapt. H.W. Kiers; DE GEZINA, kapt. R.F. Taay; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven en DE EENDRAGT, kapt. E.M. de Jonge, alle vier van de Marennes met zout.
DC 290626
Vlissingen, 24 juni.
Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en sedert den 22 dezer van onze rede naar zee gezeild: DE VROUW GEERTRUIDA, kapt. L.H. Drayer; LA REINE CHÉRIE, kapt. J.C. Kuyper; DE NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domini en DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, alle vier naar de Marennes met ballast; SONES, kapt. Th. Leuco naar Gothenburg met ballast.
DC 150826
Vlissingen, 5 augustus
Den 8 dito. Van den 5 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: NEPTUNE, kapt. J. Biton, van Rio de Janeiro met huiden en koffie; ANTOINETTE, kapt. B. Harkema met suiker en koffie en DE MARIA, kapt. J. Sikkes met stukgoederen, beiden van Liverpool; GEZINA, kapt. R.F. Taay, van de Marennes met zout; ST. ANTHONIJ, kapt. H.H. Lange, van Riga met houtwaren; VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter en VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, beiden van de Marennes met zout; BALANCE, kapt. H. Niemann, van Riga met houtwaren.
DC 050926
Vlissingen, 29 augustus. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: NEPTUNES, kapt. J. Piton; THE OLIVE BRANCH, kapt. P. le Bas en THE HOPE, kapt. J. Roberts, alle drie naar Jersey met dakpannen; ORLEANS, kapt. J. Smith en DE JONGE ORANCIA (opm: brik), kapt. S. de Best, beide naar Gibraltar met ballast; DIE HOFFNUNG, kapt. C.F. Streifert naar Arbroath met boomschors; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven en DE GEZINA, kapt. R.F. Taay, beide naar de Marennes met ballast; DE HOPENDE ZEEMAN, kapt. C. Plath naar Bayonne met stukgoederen; DE ONDERNEMING, kapt. G. Klip naar Malaga met ballast.
DC 191026
Vlissingen, 30 september.
Van den 26 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: L’ESPÉRANCE, kapt. A. van Geyt, van Londen met stukgoederen; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, DE GEZINA, kapt. R.F. Taay en WEMELINA KRANENBURG, kapt. J.J. Prange, alle drie van de Marennes met zout.
1827
RC 280427
Rotterdam, 27 april. Te Antwerpen zijn gearriveerd VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, van Marennes.
RC 140627
Rotterdam, 13 juni. Te Antwerpen zijn gearriveerd VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven, van Marennes.
30 juni 1827 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door D.J. Greeven, Pekela, voor zichzelf als kapitein.
Er is van deze zeebrief van Derk Jans Greeven geen retour gevonden. Op 10 mei 1828 krijgt hij echter een eerste zeebrief voor de kof HELENA.
In 1827 (of eerder) is voor kapt. F.J. de Winter geen zeebrief gevonden, desondanks vertrekt hij in september 1827 met de VROUW HELENA van Antwerpen naar Plymouth. Waarschijnlijk heeft de plaatselijke consul hem dispensatie verleend voor een rondreis via Plymouth en Marennes of Liverpool terug naar Patria.
RC 120727
Rotterdam, 11 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven en VROUW ALBERDINA, kapt. P.J. Mooi, naar …….(geen opgave)
RC 150927
Rotterdam, 14 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Plymouth.
1828
24 januari 1828 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door J.A. Eilers c.s., Pekela, voor F.J. de Winter als kapitein.
RC 021028
Te Antwerpen zijn gearriveerd VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool.
RC 111128
Rotterdam, 10 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Yarmouth.
RC 201128
Rotterdam, 19 november. De 18e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas de VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Yarmouth.
1829
RC 310329
Rotterdam, 30 maart. De 28e dezer, des morgens, zeilden uit de Maas, VROUW ENGELINA, kapt. G.H. Fryn, JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Pybus en VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar ………(vermoedelijk Liverpool)
RC 050529
Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van de 1e mei.
DE VROUW HELENA, kapt. De Winter, van Liverpool naar Antwerpen, is te Holyhead vergaan en de equipage verongelukt. (opm: bericht is onjuist; zie RC 090529)
RC 090529
Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van 5 mei. Het bericht dat DE VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool naar Antwerpen, bij Holyhead vergaan zou zijn, is onwaar bevonden.
RC 180629
Rotterdam, 17 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Liverpool.
RC 030929
Rotterdam, 2 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Topsham.
RC 051129
Rotterdam, 4 november. Te Antwerpen is gearriveerd VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter van Liverpool.
1830
5 maart 1830 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door F.J. de Winter, Pekela voor zichzelf als kapitein.
1830
RC 020930
Rotterdam, 1 september. De 30e passato, des namiddags, arriveerden te Hellevoetsluis DE HOOP, kapt. D. Guyt, en VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool.
DC 040930
Dordrecht, 3 september. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool met zout.
RC 051030
Rotterdam, 4 oktober. De 3e, des morgens, zeilden van Hellevoetsluis VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter en DE VREDE, kapt. J.J. Greeven, naar Liverpool.
RC 231130
Rotterdam, 22 november. De 22e dezer, des morgens, arriveerde te Hellevoetsluis VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool.
1831
AH 310531
Texel, 28 mei. Binnengekomen: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Riga.
AH 090831
Texel, 7 augustus. Binnengekomen: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Cardiff.
1832
16 maart 1832 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door F.J. de Winter, Pekela, voor zichzelf als kapitein.
AH 150632
Terschelling, 11 juni. Binnengekomen: DE VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Riga.
AH 170732
Vlie, 14 juli. Vertrokken: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, op avontuur.
1833
RC 290833
Rotterdam, 28 augustus. De 27e, des morgens, zeilde uit de Maas VROUW HELENA, kapt, F.J. de Winter, naar Reval.
RC 261033
Rotterdam, 25 oktober. De 23e dezer arriveerde te Hellevoetsluis VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Reval.
1834
13 maart 1834 nieuwe zeebrief voor de VROUW HELENA, aangevraagd door J.A. Eilers (boekhouder), Pekela, voor F.J. de Winter als kapitein.
DC 050434
Hellevoetsluis, 3 april. Van de morgen zeilden in zee: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, de JONGE MARGARETHA, kapt. J.K. Wijkmeijer, en CATHARINA, kapt. H.G. van Dam, allen naar Liverpool.
DC 150534
Hellevoetsluis, 15 mei. Gisteren namiddag arriveerde uit zee VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool.
RC 240534
Advertentie. De houders der cognossementen over 25 balen katoen. Gemerkt een J in een ruit, 1/25 en 25 balen katoen, gemerkt een q in een ruit, 1/25, aangebracht per het schip CATHARINA, kapt. H.G. van Dam en 60 balen katoen, gemerkt B met een streep en CL & C er onder, 71/30, aangebracht per het schip VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, beide van Liverpool, gelieven zich ten spoedigste aan te melden ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer.
DC 240634
Brielle, 20 juni. Heden morgen zeilden in zee: VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Newcastle; VROUW HELENA, kapt. S.J. Aden, naar de Oostzee. De wind W.
DC 080734
Hellevoetsluis, 5 juli. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: MARGARETHA, kapt. H. Hagers, van Suriname; VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Newcastle.
DC 290734
Brielle, 27 juli. Heden morgen zeilde naar zee: de VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, naar Libau.
F.J. de Winter passeert op 7 augustus de Sont in ballast van Schiedam naar Ostersoen (opm: de Oostzee) en betaalt 2 daalder bakengeld (opm: uit Sont Tol Register, record 1230393 / passage 1700).
GRC 190834
Elseneur, 7 augustus. De Sond gepasseerd VROUW HELENA, F.J. de Winter, van Schiedam.
OHC 110934
Bij Calmar is verongelukt het schip de VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, doch het volk gered. (opm: kof, bouwjaar 1823; kapt. Frederik Johan de Winter; waarschijnlijk is de kof op de thuisreis van Libau op de Oostkust van het eiland Öland gestrand; zie ook PGC 140735)
1835
PGC 140735
In de vergadering van de Staten der Provincie Groningen, den 7 l.l. alhier geopend, is het gewone verslag van de Gedeputeerde Staten der Provincie Groningen medegedeeld.
Omtrent de koophandel en zeevaart luidt het verslag ongunstig. Over het geheel heeft de handel in 1834 weinige gunstige ogenblikken opgeleverd en menige speculant teleurgesteld. Ook heeft de handel voor eigen rekening zijn ondernemingen moeten staken, hetwelk men meent hoofdzakelijk te moeten toeschrijven aan de verbodswetten, waarmede men bijna overal zou te strijden hebben. In de enkele gevallen, dat hier of daar buiten 's lands enige behoefte ontstaat, is dezelve meestal van korte duur en de aanvoer zo algemeen, dat de verzendingen zeer zelden een gewenste uitkomst opleveren. Desniettemin hebben de meeste artikelen te Groningen een goede vraag gevonden. In de zogenaamde kleinhandel binnen deze provincie is geen verbetering te bespeuren, evenmin in de toestand der zee- of buitenvaart. Daar de voorafgegane winter bijzonder zacht was geweest, was ook de scheepvaart bijna onafgebroken voortgezet, en waren de vrachten daardoor op haar lage koers gebleven. De grootste vloot onzer kofschepen zeilde in het voorjaar met ballast naar de korenhavens in de Oostzee, om van daar naar Petersburg beladen te worden, alwaar de invoer van granen, bij Keizerlijk besluit, was aangemoedigd. Door de menigte van schepen leverden echter deze vrachten nauwelijks enig voordeel op. Daar het loon van het scheepsvolk nog even hoog gebleven is en de schepen thans bijna even hoge uitgaven hebben, als in vroegere jaren, ofschoon zij nagenoeg voor de helft der vrachtpenningen moeten varen, zo is het gemakkelijk optemaken, hoe deerniswaardig het met de buitenvaart in dit gewest gesteld is.
De zogenaamde binnenvaarders of tjalkschippers varen bijna zonder uitzondering voor eigen rekening. Vroeger vonden zij schier uitsluitend hun bestaan op de afvallige Zuidelijke gewesten.
De hevige najaarsstormen hebben de aanzienlijke vloot onzer gewestelijke koopvaardijschepen weder op een allerongelukkigste wijze getroffen. De grootte dezer ramp blijkt ten duidelijksten uit navolgende opgave der in den jare 1834 verongelukte schepen:
Frederik Johan de Winter, van de Pekela, kof, het volk gered. (opm: VROUW HELENA)
(opm: bekort)