1817
Op 8 mei 1817 werd een nieuwe (d.w.z. eerste) zeebrief verstrekt voor de DIANE, aangevraagd door de gebroeders Sinave, Brugge, voor Andreas Carbon als kapitein.
1818
Op 25 maart 1818 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse pas voor Batavia verstrekt voor de DIANE , aangevraagd door de gebroeders Sinave, Brugge, voor Andreas Carbon als kapitein.
RC 040418
Brugge, 31 maart. Eergisteren zijn er 96 man van het 33ste regiment uit Harderwijk alhier aangekomen, om naar Oost Indiën te worden ingescheept op het driemastschip (opm: fregat) de DIANA, kapt. A. Carbon, hetwelk, weer en wind dienende, deze week uit Ostende zal in zee lopen; zijnde eerst bestemd naar Batavia, en aldaar een gedeelte van de lading gelost te hebbende, vertrekt naar China. De Heeren gebroeders Sinave hebben alles, wat tot de uitrusting behoort, in deze stad doen gereed maken of leveren.
MCO 280418
Ostende, 21 april. Eergisteren is het driemastschip DIANA, kapt. A. Carbon, te Brugge door de heeren Sinave uitgerust, naar Batavia onder zeil gegaan.
RC 060818
Amsterdam, 4 augustus. Den 19 mei was op 4 gr. 6 min. breedte, 21 gr. 1 min. lengte, in goeden staat zeilende het schip DIANA, kapt. A. Carbon, den 19 april van Ostende naar Batavia vertrokken.
BC 220818
Batavia. Aangekomen. 15 augustus. Het schip DIANA, kapt. A. Carbon van Ostende den 19de april 1819, met Z. M. troepen.
BC 241018
Advertentie. Passage naar Ostende. Per het snelzeilend fregatschip LA DIANA, kapitein A. Carbon. Iemand de nodige bekwaamheden bezittende en genegen zijnde zich als doctor aan boord bovengemeld schip te engageren, gelieve zich te adresseren bij P.G. Siberg & Gildenhuis.
1819
RC 200219
Rotterdam, 29 februari. Volgens bericht van Batavia, in dato 19 augustus laatstleden (opm: 1818), was aldaar, den 16 derzelve maand, in goeden staat aangekomen het fregatschip DIANA, kapitein A. Carbon, van Ostende den 19 april 1818, voor rekening der Heeren Sinave Fréres, te Brugge, vertrokken. Hetzelve had de reis in 118 dagen afgelegd; geen een man der equipage noch der aan boord zijnde troepen, had men, gedurende den overtocht verloren, maar allen zijn volkomen gezond aldaar gearriveerd; alleen was een opstand, die het krijgsvolk gesmeed had, ontdekt, en enige der schuldigen, door een krijgsraad terstond gestraft, terwijl anderen tot gevangenisstraf verwezen zijn. De kapitein dacht in de maand december laatstleden zijne terugreis naar het Vaderland weder te zullen aannemen.
OHC 300319
Amsterdam, 27 maart. In den nacht tussen den 21 en 22 maart is te Ostende van Batavia gearriveerd het schip DIANA, kapt. A. Carbon.
LC 160419
Brugge, 6 april. Zondag l.l, tegen den avond, is de DIANA, kapitein Carbon, komende van Batavia, aan de Scheeps-Doele gearriveerd, hebbende zich aldaar enige inwoners verzameld, om die te zien. Toen de DIANA naderde, werd van dezelve een salvo uit het geschut gegeven, waarop de ZELIMA onmiddellijk antwoordde, welk schip mede zeilree naar Java ligt, en aan boord van hetwelk zich verscheiden officieren zullen inschepen, die reeds enige weken op haar vertrek gewacht hebben. De lading van de DIANA bestaat in 7 á 800.000 pond koffij, 150.000 pond suiker en 60.000 pond rijst.
Op 11 oktober 1819 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse pas voor Batavia verstrekt voor de DIANE , aangevraagd door de gebroeders Sinave, Brugge, voor Andreas Carbon als kapitein.
1820
BC 120820
Samarang. Vertrokken. 1 augustus. Het schip DIANA, kapt. A. Carbon, naar Ostende, passagiers kapitein J.P. Klaassen, vrouw en 2 kinderen.
OHC 281220
Amsterdam, 26 december. Te Ostende is gearriveerd het schip DIANA, kapt. A. Carbon, van Batavia.
1822
BC 130722
Samarang. Vertrokken. 4 juli het schip DIANA, kapt. A. Carbon, naar Brugge.
OHC 211122
Amsterdam, 19 november. Te Ostende is gearriveerd schip DIANA, kapt. A. Carbon, van Batavia. (opm: het fregat DIANE heeft waarschijnlijk vanaf december 1822 tot augustus-september 1825 in Brugge opgelegd gelegen als gevolg van een uiterst slechte vrachtenmarkt; hierin kwam voor de grotevaart-schepen pas verandering nadat de N.H.M. was opgericht en de vrachten vanaf Indië ging subsidiëren).
1825
Op 2 augustus 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANE, aangevraagd door de gebroeders Sinave, Brugge, voor F. Meulenbroeck als kapitein.
1826
BC 150326
Batavia. Vertrokken: 11 maart. Het schip DIANA, F. Meulenbroek, naar Antwerpen, passagier: de heer Le Noir.
AC 210626
Te Batavia aangekomen, den 15 januari: ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Rotterdam; den 25 dito: DIANA, kapt. F. Meulenbroek, van Ostende.
OHC 150726
(Geen datum) Te Antwerpen is gearriveerd het schip DIANA, kapt. F. Meulenbroek, van Batavia.
1827
RC 120427
Rotterdam, 11 april. De 6e dezer is van Vlissingen naar zee gezeild het schip DIANA, kapt. F. Meulenbroek, naar Batavia, met de troepen, welke met het schip DE SCHELDE derwaarts zouden zijn vertrokken. Nog is van daar vertrokken DE CATHARINA, kapt. A. Hansen, naar Stockholm.
PGC 170427
Vlissingen, 9 april. De 6e is van hier naar zee gezeild het schip DIANA, kapt. F. Meulenbroek, naar Batavia met de troepen, welke met het schip de SCHELDE derwaarts zouden zijn vertrokken. Laatstgemeld schip is de 2e dezer in het grote dok van Antwerpen gebracht.
Op 7 juli 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANE, aangevraagd door de gebroeders Sinave, Brugge, voor F. Meulenbroeck als kapitein.
BC 070827
Te Batavia zijn gearriveerd den 3 augustus het schip DIANA, kapt. F. Meulenbroek, met Zr.Ms. troepen, den 6 april vertrokken van Antwerpen, en het schip WILHELMINA, kapt. J. Palm, met 3 passagiers en Zr.Ms. troepen, den 6 april vertrokken van Rotterdam.
1828
RC 050228
Rotterdam, 4 februari. Te Antwerpen zijn gearriveerd DIANA, kapt. F. Meulenbroek, van Batavia; DRIE GEBROEDERS, kapt. Rieke, van Londen; JONGE REMKO, kapt. Duin, van Havre.
AH 060228
Cargalijsten: Amsterdam, ANNA WILHELMINA, kapt. H.J. Mugge, van Bordeaux, DIANA, kapt. F. Meulenbroek, van Batavia.
RC 300828
Rotterdam, 29 augustus. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DIANA, kapt. F. Meulenbroek, naar Batavia; DE JULIA, kapt. J.P. Visser, naar Aberdeen;
1829
RC 250629
Rotterdam, 24 juni. Te Antwerpen zijn gearriveerd JOSEPH, kapt. Arends, van Memel; DIANA, kapt. Meulenbroek en SOPHIA DOROTHEA, kapt. Van der Steen, van Batavia, MARIA, kapt. Poods, van Bayonne; VROUW CHRISTINA, kapt. Dood, van St. Martin; HENRIETTE, kapt. Tick, van Hamburg; MINERVA, kapt. Schultz, van Bordeaux.
NIH 250229
Per Nederlandsch schip DIANA, kapt. F. Meulenbroek, naar Antwerpen: Voor de factorij der N.H.M.:209 koijangs rijst, 9 pikels bind rottings 2045 dito koffij, 6 dito ruwe zijde, 1968 ponden indigo, 72 pikels menkoedoe.
Voor N. Cezard: 340 ponden indigo, 8050 guldens zilver geld.
Voor L. Rossel: 1 kist schulpen.
Voor Z. Exc. Kommis. Generaal: 1 vat rum.
Voor Ten Brink, Reijns en Gijsing: 800 flessen arak, 14 pikels koffij, 28.600 guldens zilver geld.
(opm: Volgens latere advertentie NIH 250229 vertrokken van de rede van Batavia 7 februari 1829)
OHC 270629
Amsterdam den 25 juni. Te Antwerpen zijn binnen gekomen de schepen DIANA, kapt. F. Meulenbroek en SOPHIA DOROTHEA, kapt. J. van der Steene, beide van Batavia.
1830
Op 23 juli 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANE , aangevraagd door A. Sinave, Brugge, voor A. Nannings als kapitein.
Na de opstand der Belgen decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoren de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder het fregat DIANA, thuishaven Brugge, eigenaar A. Sinave, met als kapitein Adriaan Nannings. Aangezien de DIANE onder kapt. Nannings reeds op 7 augustus uit Antwerpen naar Batavia was vertrokken en daar op 14 januari 1831 arriveerde kon zij haar rondreis nog zonder problemen afmaken.
1831
LvC.
Op 10 augustus 1831 is de DIANA te Oostende binnengelopen. Omdat de Schelde door Nederland werd geblokkeerd werd de DIANA na lossing in Brugge ter plaatse opgelegd om pas in mei 1835 weer in de vaart te worden gebracht.
1835
AH 190535
Binnengekomen:
Texel, 17 mei. ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, van Batavia; THERESIA ALIDA, kapt. H.H. Kral, van Suriname; VROUW ALIDA, kapt. F.O. Timmer, van Cuxhaven; JOHANNES, kapt. H. Tobbens, van Papenburg; VIER GEZUSTERS, kapt. H.H. Middel, van Sunderland; DIANA, kapt. A. Nannings, van Ostende (opm: het Belgische fregat DIANE werd, na sinds september 1831 in Brugge opgelegd te hebben gelegen, nu door de naar Amsterdam verplaatste rederij Sinave [weer] onder Nederlandse vlag gebracht om gebruik te kunnen maken van de gesubsidieerde vrachten van de N.H.M.).
Op 12 juni 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANE , aangevraagd door A. Sinave, Amsterdam, voor A. Nannings als kapitein met vermelding `fiat zeebrief, met observatie’.
AH 180835
Uitgezeild:
Texel 15 augustus. DIANA, kapt. A. Nannings, naar Batavia;
1836
JC 060136
Te Batavia zijn aangekomen de volgende Nederlandse schepen:
De 28e december het schip MARIA, kapt. J.J. Remkes, van Amsterdam vertrokken de 1e september; de 29e december het schip MARIA THERESIA, kapt. F. Jeoffroy (opm: brik MARIE THERÈSE, kapt. F. Joffroy), van Rotterdam de 21e augustus; de 31e december het schip ZAANSTROOM, kapt. H.J. Klein, met een passagier, van Canton vertrokken de 15e december; de 1e januari het schip DIANA, kapt. A. Nannings, van Amsterdam de 15e augustus.
AH 030836
Binnengekomen:
Texel, 1 augustus. DIANA, kapt. A. Nannings, van Soerabaya; ZAANDAM, kapt. L.H. Singer SURINAME, kapt. R. van der Mey, beide van Suriname. Liggen quarantaine;
AH 030836
Carga-lijsten Amsterdam: DIANA, kapt. A. Nannings, van Soerabaya met koffie, suiker, huiden, bindrottingen en sapanhout; JONGE LODEWYK ANTHONIE, kapt. R. Tjebbes, van Suriname met suiker, koperen metalen, katoen, cacao en hout;
1837
Op 17 maart 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DIANE , aangevraagd door A. Sinave, Amsterdam, voor H. Reiniersen als kapitein.
1838
ZP 080638 – 100
Volgens brief van kapt. H. Reiniersen, voerende het schip DIANA, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, in dato Mauritius 22 maart, had hij den 28 februari een orkaan doorgestaan en was daardoor genoodzaakt te Mauritius binnen te lopen.
1839
ZP 220339 – 345
Het schip (opm: fregat) DIANA, kapt. H. Reiniersen, van Amsterdam naar Batavia, is volgens brief van Ramsgate van 18 maart op de Goodwind Sands gestrand en vol water gelopen. De equipage heeft zich waarschijnlijk in de sloepen gered (opm: fregat DIANE, bouwjaar mogelijk 1810, kapt. H. Reiniersen; zie ook ZP 230339, 250339, 260339 en 270339).
ZP 230339 – 346
Kapt. Radeloff, van Suriname in Texel binnen, rapporteert de 14e maart bij Lizard (opm: 49º57’ N.B. 5º12’ W.L.) gepraaid te hebben het schip (opm: brik) de ROTTESTROOM, kapt. B.H. Kuijper, van Rotterdam naar Batavia, alsmede dat hij de 19e maart door een Engelse loods te Dover heeft zien binnen brengen een boot met 16 man der equipage van het op de Goodwindsand (opm: Goodwin Sands) verongelukte schip DIANA, kapt. Reiniersen - zie ons vorig no. Alleen de kapitein, 2 stuurlieden en een passagier waren aan boord gebleven.
ZP 250339 – 347
Aangaande de equipage van het op de Goodwind Sands verongelukte schip DIANA, kapt. Reiniersen, van Amsterdam naar Batavia - zie no. 345 – wordt van Ramsgate van de 20e maart gemeld, dat behalve de te Dover binnengebrachte 16 man, de aan boord gebleven personen, bestaande uit de kapitein, stuurman, 2 matrozen en een passagier, door een Frans schip gered en te Boulogne zijn aangebracht. De kapitein was echter die dag te Ramsgate gearriveerd, alwaar de te Dover aangekomen equipage zich bij hem zou vervoegen ten einde met het schip ANN, van daar naar Amsterdam gebracht te worden. Dezelve zijn, uitgenomen de kapitein, reeds te Amsterdam aangekomen. Van het schip was een gedeelte der inventaris te Deal geborgen.
ZP 260339 – 348
Kapt. Reiniersen, gevoerd hebbende het schip DIANA, van Amsterdam naar Batavia, op de Goodwin Sands verongelukt – zie no 345 – rapporteert volgens brief van Boulogne, dat hij, na de 13e maart van de rede van Texel te zijn vertrokken, met zuid-oosten wind in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) kwam, doch hierop liep de wind om en werd zuidwest met mist, waardoor men over en weder hield tot de 16e dito en men toen de Galloper (opm: Thamesmonding; pos. 51º 49’ N.B. 01º 58’ O.L.) bereikte. De 17e dito werd de wind gunstig en hield men weder naar de Hoofden af. Des avonds echter kreeg men mistige lucht, zodat hij geen vuren kon onderscheiden, tot men op eenmaal twee vuren in het gezicht kreeg, welke hij veronderstelde die van Zuidvoorland (opm: South Foreland) te zijn, waarop hij hogerop liet sturen. Daar echter deze vuren die van Gulstream waren, stootte het schip des avonds ten 9 ure geweldig op de Goodwin Sands en, ofschoon toen nog geen water makende, waren alle aangewende pogingen om hetzelve vlot te brengen vruchteloos. Ten 11 ure draaide de kop op zee, waardoor het schip vol water liep, en waardoor alle hoop verloren was, waarna kapt. Reiniersen met de stuurlieden, bootsman en een passagier in de hekjol het schip verlieten en in de morgenstond door een visser opgenomen en te Boulogne werden aangebracht. De overige equipage had het schip reeds vroeger met de grote boot verlaten.
ZP 270339 – 349
Door de equipage van het op de Goodwind Sands gestrande schip DIANA, kapt. Reiniersen (opm: zie o.a. ZP 220339), van Amsterdam naar Batavia, is de redactie verzocht geworden het volgende te plaatsen: De 17e maart verlieten des avonds ten 11 uren 16 man der gemelde equipage het schip in de grote boot, waarin zij die nacht in groot gevaar doorbrachten, daar dezelve bij het uitbrengen dermate lek geworden was, dat men bestendig 4 man nodig had om uit te hozen. De volgende dag ten 6 ure in de morgen in het Kanaal tussen Dover en Calais zagen zij een menigte schepen die hun echter wegens de hoge zee niet konden ontwaren, ofschoon zij noodvlaggen hadden. Tegen 11 ure evenwel werden deze door kapt. Hagberg, voerende de Zweedse brik NANCY, van Odessa naar Duinkerken, sedert aldaar gearriveerd, opgemerkt, die hun dan ook aan boord van zijn schip, na vele aangewende moeite, heeft opgenomen. Van het ogenblik af aan dat kapt. Hagberg en deszelfs equipage hen bijstand kon verlenen, ondervonden zij van deze menslievende zeelieden alle mogelijke ondersteuning en de meest belangeloze deelneming. Voor dat zij aan boord der brik kwamen, had kapt. Hagberg hun zijn beste provisie en zijn equipage hun eigen kleren aan hen, die half bevrozen waren gezonden, en deden zij alle moeite om hen te Dungeness aan wal te zetten, alwaar zij dan ook behouden voor anker kwamen en verlieten de 19e dito de brik, als wanneer kapt. Hagberg hun nog zijn laatste Nederlandse geld overgaf.
De equipage bovengemeld bedoelt met deze bekendmaking een openlijke hulde aan kapt. Hagberg en deszelfs equipage te brengen voor de waarlijk zeldzame en edele menslievendheid waarmede zij zich hun ongeluk hebben aangetrokken en waardoor zij een onthaal genoten die hun verwachting verre te boven ging.