1864
Op 15-01-1864 wordt voor de JONGE MARIA door T. de Jager Gzn. Uit Scheveningen een zeebrief aangevraagd voor kapt. A. de Mos.
NRC 210164
Harwich, 16 januari. Aangekomen ADMIRAAL CORNELIS JOL, Knoester, JONGE MARIA, Mos en JOHANNA CORNELIA, van der Zwan, van Scheveningen.
RC 280164
Lowestoff, 23 januari. Aangekomen ADMIRAAL CORNELIS JOL, Knoester, JONGE MARIA, Mos en JONGE TEUNIS, Beekhuizen van Scheveningen.
OHC 011264
Uit Engeland is bericht ontvangen, dat de Scheveningse pink PIETERNELLA JOHANNA, met een bemanning van 8 hoofden, op twee na, huisvaders, op de Engelse kust is verongelukt. — Heden is in Scheveningen bericht ontvangen, dat een tweede visserspink, stuurman A. de Mos, met hare gehele bemanning is verongelukt. Ten aanzien van een derde pink schijnt men nog zeer bekommerd.
UPS 031264
Eergister morgen is te Scheveningen uit Lowestoff het verblijdende bericht ontvangen, dat de haringschuit de JONGE MARIA, schipper Arie de Mos, reder T. de Jager, niet is vergaan.
LCO 051264
Volgens nader bericht uit Lowestoff is de Scheveningse pink van de reder de Jager; stuurman A. de Mos, niet verongelukt.
1869
NRC 021269
Ramsgate, 29 november. Binnengelopen JONGE MARIA, Jager, van (vissersvaartuig)