Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

In het Archief van de Amsterdamsche Waterschout^11a zijn monsterrollen op naam van Hilbrand Harms Bleeker op de:

“Twee Gezusters”, dd 10 augustus 1814; 22 juni 1815; 05 augustus 1815; 23 januari 1816;

“Twee Gebroeders”, dd 28 novemberr 1814;

“Ju. Johanna”, dd 19 oktober 1816; 18 novemberr 1817;

“Charlotte”, dd 05 augustus 1818;

“Minerva”, 24 mei 1822;

“Geertruida & Elisabeth”, dd 25 november 1822.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 27 december 1814¹¹⁴

Amsterdam, den 25 December. By Ameland is beschadigd binnengeloopen het schip JOHANNA CHRISTINA, kapt. H.H. Bleeker, van Bergen naar Amsterdam gedestineerd, zou naar Harlingen zeilen om te repareren.

 

Rotterdamsche Courant 24 augustus 1815¹¹⁴

Amsterdam, 22 augustus. De 14e augustus is te Vlissingen met zware schade binnengelopen het smakschip de TWEE GEZUSTERS, kapt. Bleeker, met haver van Amsterdam naar Rouaan. Het moet lossen om te repareren.

staat deze melding op de juiste plaats?

 

Rotterdamsche Courant 09 september 1817¹¹⁴

Londen, 2 september. De JOHANNA CHRISTINA, kapt. H.H. Bleeker, van Cette (opm: Sète) naar Rotterdam, is gepasseerde vrijdag (opm: 29 augustus) bij Newhaven (opm: noordwest van Beachy Head) op strand gedreven en verongelukt. De scheepsbehoeften, en omtrent 270 vaten wijn en sterke drank zijn gered. (opm: zie ook RC 230917 en RC 080118)

 

Rotterdamsche Courant 11 september 1817¹¹⁴

Amsterdam, 9 september. …

Den 29 augustus is te Newhaven gestrand het schip JOHANNA CHRISTINA, kapt H.H. Bleeker, van Cette (opm: Sète) naar Rotterdam; hetzelve is wrak; van de lading zijn omtrent 270 fust, benevens de gereedschappen, geborgen. (opm: zie ook RC 080118)

 

Rotterdamsche Courant 23 september 1817¹¹⁴

Advertentie. De Heren Belanghebbenden in de lading van het schip JOHANNA CHRISTINA, kapt. H.H. Bleeker, van Cette (opm: Sète) naar Rotterdam bestemd en bij Newhaven verongelukt, worden verzogt te compareren heden, dinsdag den 23 september 1817, in het Huis der Notarissen, op de Gelderschekaai, ten einde met elkander wegens het geborgene gedeelte der lading te spreken. (opm: zie RC 080118)

 

^{Rotterdamsche Courant 08 januari 1818114}

Advertentie. Frans Helmis en Cornelis van Dijck, makelaars, als ten deze speciaal geauthoriseerd door Mijnheer de President van de Regtbank van Koophandel, zitting houdende alhier, zijn van mening, ten overstaan van de Heer Antonie van Vollenhoven Janszoon, Griffier bij voornoemde Regtbank, op donderdag den 22 januari 1818, des namiddags ten 5 uren, in het Logement van ouds genaamd het Zwijnshoofd, nu het Hotel van Engeland, op de Grote Markt, publiek te veilen, en aan de meestbiedenden, zonder afslag, te verkopen: een partij van circa 11 hele en 20 halve stukken Langlade, 11 hele en 13 halve stukken St. Christol, 9 Trommels Tavelle, 26 oxhoofden Muscaat, 100 halve en 3 hele stukken rode Languedocse, 25 halve stukken witte Picardan, 9 halve stukken zoete witte Languedocse wijn en 7 stukken Languedocse voorloop van brandewijn, alles min of meer beschadigd, zijnde te Cette (opm: Sète) afgeladen geweest (opm: geladen) in het schip JOHANNA CHRISTINA, kapt. H.H. Bleeker; welk schip op de reize den 29 augustus 1817, bij Bevezier (opm: Beachy Head), is gestrand (opm: zie RC 110917), en het geborgene van Newhaven alhier is aangebragt per het schip de ONDERNEMING, kaptein R. Hakker; thans liggende in twee pakhuizen (Particulier Entrepot) op de Scheepmakershaven bij de Juffrouwstraat, zo als nader bij Notitiën zal worden aangewezen, welke bij alle de makelaars in wijnen zullen te bekomen zijn; zullende dezelve daags voor en op de Verkoopdag kunnen geproefd worden. Nadere onderrigting bij bovengemelde makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 24 september 1818¹¹⁴

Advertentie. J. van Oosterwijk, J. van Ouwerkerk de Vries, F. der Kinderen, A. van der Sluys, J.H.A. Balwé en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 28 september 1818, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: het Pinkschips-Hol, genaamd CHARLOTTE, alsmede een partij scheeps-gereedschappen, bestaande in ankers, touwen, zeilen, enz, liggende als nader bij notitie zal worden aangewezen; nader berigt bij de makelaars. (opm: RC 260918 meldt uitstel verkoping tot maandag 5 oktober)

 

Rotterdamsche Courant 08 oktober 1818¹¹⁴

Amsterdam, 6 oktober. Den 23 september is te Falmouth lek en met verlies van zeilen binnengelopen het schip CHARLOTTA, kaptein H.H. Bleeker, van Amsterdam naar Demerarij.

 

Rotterdamsche Courant 29 oktober 1818¹¹⁴

Londen, 23 oktober. Van Falmouth is den 17 dezer vertrokken het aldaar binnengelopen schip CHARLOTTE, H.H. Bleeker, van Amsterdam naar Demerarij.

 

Rotterdamsche Courant 03 juni 1819¹¹⁴

Amsterdam, 1 juni. Kapitein Leopold Heijde, voerende het schip La BELLE ALLIANCE, meldt van Demerarij, van den 25 maart, dat hij dacht niet voor den 24 april te zullen kunnen vertrekken; alsmede dat de schepen CHARLOTTA, kapitein H.H. Bleeker, en JOHANNES GERARDUS, kapitein K. Sipkes, derzelver reis zeer spoedig zouden aannemen.

 

Rotterdamsche Courant 23 september 1819¹¹⁴

Amsterdam, 21 september. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen M. Spreeuw van Surinamen; dezelve ligt nog in het gat ten anker; kapitein Doeksen van Archangel, L.G. de Lange van Drontheim, H.H. Bleeker van Veere en M. Sanne van Dramme.

 

Leeuwarder Courant 11 april 1820¹¹⁴

Harlingen, 10 april. ….

….Uitgezeild het tjalkschip de GOEDE VERWACHTING, kapt. H.H. Bleeker, met pannen naar Hamburg….

 

Leeuwarder Courant 25 mei 1821¹¹⁴

Harlingen.

….Den 16 dito uitgezeild het smakschip CASTOR, kapt. S. Hooghout, met ballast naar Noorwegen; het kofschip LAAT HEM ZO, kapt. E. Peters; het tjalkschip de GOEDE VERWACHTING, kapt. H.H. Bleeker, beide met pannen en steen naar Hamburg…..

 

Leeuwarder Courant 20 juli 1821¹¹⁴

Harlingen. Den 9 juli binnen gekomen de tjalkschepen SOPHIA, kapt. S.O. Visser, de GOEDE VERWACHTING, kapt. H.H. Bleeker, beide ledig van Hamburg, het sloepschip MARIA, kapt. Robert Cubith, met ballast van Londen, het schonerschip LUNA, kapt. Samuel Bishop, met ballast van Amsterdam…..

 

 

Familiegegevens en opleiding

Jan Hendrik Breukemeijer werd geboren te Amsterdam op 30 maart 1788 en overleed in 1829.

Hij huwde met Anna Elisabeth Fikken, geboren te Amsterdam 18 juni 1792. Het echtpaar kreeg een dochter op 16 april 1828. ⁰⁰³. Anna overleed in augustus 1830.

J.H.Breukemeyer, vlagnummer 38, is overleden in 1829.⁰⁸⁴.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.H.Breukemeijer werd met nr.40 effectief lid van Zeemanshoop. Het Inschrijfregister vermeldt geen verdere gegevens⁰⁰². In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 19 november 1823 werd H.Breukelmeyer(sic) aangenomen als effectief lid op voordracht van T.Pieters⁰²³.

Hij werd per 09 december 1826 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.⁰⁰³

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1829 staat de melding door de wed Breukemeijer geb. Fikken van het overlijden van haar man en een verzoek om een uitkering. Dit wordt haar in de vergadering van 24 september 1829 toegekend voor haar en 1 kind.⁰⁴².

Het besluit tot een uitkering na het overlijden van F.Bax werd genomen in de Bestuursvergadering dd 01 november 1829 ingaande 01 november 1829.¹¹⁸

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 oktober 1837 staat een verzoek van W.Fikken, voogd van het kind van kapitein J.H.Breukemeijer “voortaan de uitkering te doen aan zijn broer Nic.^s Fikken. Het Bestuur gaat accoord.⁰⁴².

In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 30 augustus 1825 worden de kapiteins J.H.Breukemeijer en J.H.Schneebeeke bedankt “voor het ... versieren hunner schepen met de vlaggen der onderscheidene mogendheden, het doen van salutschoten enz.enz. tijdens de verjaardag van Z.M.Koning Willem I op 24 augustus 1825⁰²³

In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 06 oktober 1829 wordt melding gemaakt van een brief van mevr.Breukemeijer geb. Fikken, waarin zij het overlijden van haar man meldt en om ondersteuning verzoekt. Haar wordt een uitkering in de 1^e klasse toegewezen. ⁰²³.

In de notulen van de Algemene Vergadering van 21 november 1837 wordt een brief behandeld van W.Fikken, de voogd van het kind van wijlen kapitein J.H.Breukemeijer “verzoekende dat de Uitkeeringen voor dat kind voortaan worden gedaan aan zijnen broeder N.Fikken, waartoe hij de procuratie overlegd.”⁰²³.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam⁰⁰¹

vlagnummer                  jaren                        type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        40                         1825-1826                 brik                   Nordloh                                                 F.Fikken en Zⁿ

                                          1827                       geen opgave van schip en boekhouder

                                          1828                       fregat               Jeannette Adelaïde                              P.van den Broeke

 

J.H.Breukemeijer was in 1824 gezagvoerder van de Amsterdamse brik de “Nordloh” (90 lasten, gebouwd in Amerika). De boekhouder was J.Focke &Z^{n 012}.

Bouma⁰²⁵ vermeldt J.H.Breukemeijer als gezagvoerder gedurende:

• 1820 t/m 1825 van de brik “Nordloh”, geen bouwplaats, gebouwd in Amerika, 170 ton o.m., varend voor Focke & Zⁿ te Amsterdam;
• 1826 t/m 1827 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.Fikkens & Zⁿ te Amsterdam;
• 1829 van het 3/m schip “Jeannette Adelaïde”, gebouwd in 1808, bouwplaats niet vermeld, 300 ton o.m., varend voor P. v/d Broeke te Amsterdam. In november 1829 werd het hol geveild.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jan Hendrik Breukemeyer als gezagvoerder op de:

“Nordloh”, dd 21 juni 1820; 19 juni 1822; 15 juni 1824 en 19 september 1825;

“Jeannette Adelaïde”, dd 03 november 1828.

 

 

VITULA               ex-NORDLOH     ex-CHARLOTTE   ex-KENTUCKY BELLE

brik                        1812-1818-1820-1827-1828

 

BUITENSLANDS GEBOUWD: Waterford (USA) 1812

05.08.1818 Eerste zeebrief CHARLOTTE – kapt. Hillebrand Harms Bleeker

Eigenaar Fikke Fikken, Amsterdam.

 

09.06.1820 Nieuwe zeebrief NORDLOH – kapt. Jan Hendrik Breukemeijer (ex-CHARLOTTE)

Eigenaar Fikke Fikken, Amsterdam.

Vermoedelijk stamt Fikke Fikken uit Nordloh in Ost-Friesland, in de streek die in de Franse tijd deel uitmaakte van het Koninkrijk Holland waar ook veel schippers waren gevestigd. Met de scheepsnaam NORDLOH heeft hij mogelijk zijn oorsprong levendig willen houden.

 

18.07.1827 Nieuwe zeebrief VITULA – kapt. C. de Vos,

eigenaar E. van Regemortel, Antwerpen

Gegevens Marhisdata augustus 2012

 

Overige bijzonderheden

Bij de derde reis van de “Nordloh”, waarop als opperstuurman fungeerde Thomas Lange, liep het schip vasst op de zandbanken bij Duinkerken.

Zie ook bij Thomas Lange. Gegevens uit een brief van Ehrhardt aan Ger Mulder - 2006

Fragment van een brief van dhr.  P.Briët aan dhr D.Keizer, dd 21 november 2008

adres Briët is c.p.briet@inter.NL.net Ogier van Cralingenpark 84, 3065 BC Rotterdam

“De hoofdpersoon van mijn onderzoek naar het strafproces voor het Hooggerechtshof van Ned.-Indië was Rijck van Prehn. Hij werd eind 1820 bij vonnis van dat hof van Java verbannen en keerde met de Nederlandse brik Nordloh, kapitein J.H. Breukemeijer, naar Nederland terug.

 

Ik heb in de Bataviasche Courant, op microfilm op de Koninklijke Bibliotheek aanwezig, een klein stukje van de reis van de Nordloh kunnen reconstrueren. De brik lag tweede helft maart en begin april 1821 op de rede van Semarang in lading naar Amsterdam. Het kon toen nog enige goederen op vracht aannemen en wie daarvan gebruik wilde maken, kon zich adresseren bij de kapitein of bij F.A. Brandt te Semarang of de firma Romswinckel & Brandt te Batavia. Op 3 of 4 april vertrok de brik van Semarang naar Batavia, waar zij op 10 april 1821 aankwam. In Semarang waren de volgende passagiers aan boord gegaan: de heer en mevrouw Ridder, de heer en mevrouw S.E.D. Morgenstern, de jongeheer L.J. Ferwerda en mejuffrouw Elisabeth Croese. Op 16 april 1821 vertrok de Nordloh van Batavia naar Amsterdam. De passagiers waren toen de heer en mevrouw S.E.D. Morgenstern, de jongeheer L.J. Ferwerda, mejuffrouw Croese , de heer Van Prehn en familie en C.A. Hendriks.

Het doorzeilen van de Nordloh van Straat Soenda heb ik niet in de krant aangetroffen. Regelmatig komen in die tijd bij de zeetijdingen daarover berichten voor, maar dat van de Nordloh ontbreekt.

Als ik goed ben ingelicht, voeren de Nederlandse schepen in die tijd normaliter in een ruk door naar Europa, dus zonder de Kaap de Goede Hoop of een andere tussenhaven aan te doen.

In verband met zijn veroordeling werd aan Van Prehn het paspoort dat iedereen die Java verliet geweigerd. Die weigering was voor hem in principe niet zo’n groot probleem omdat het schip toch in een ruk naar Nederland zou terugzeilen, maar het was door die weigering wel dat wij iets meer over de reis van de Nordloh weten. In zijn gratierekwest aan koning Willem I schrijft hij namelijk: “(...) aan den suppliant [dat is dus Van Prehn] wierdt ook een paspoort geweigerd, waardoor hij gedurende een rampvolle reize van meer dan negen maanden, successievelijk door storm naar Isle de France [Mauritius] en Kaap de Goede Hoop geslagen, meermalen in ongelegentheid is geraakt, terwijl hij eindelijk met het derde schip, na het verlies nog van een groot gedeelte van zijn overgehouden klein vermogen, in het einde van de maand januari j.l. [1822] in Engeland en vandaar in het vaderland is aangekomen.”

Ik interpreteer die passage als volgt: De Nordloh moest wegens slecht weer onvoorzien Mauritius aandoen. Wegens het ontbreken van een paspoort moest Van Prehn in Mauritius achterblijven en met een ander schip zijn reis vervolgen. Dat tweede schip deed de Kaap de Goede Hoop aan. Daar waren weer problemen wegens het ontbreken van een paspoort en daarom moest Van Prehn overstappen op een derde schip, waarmee hij tenslotte naar Engeland reisde en vandaar reisde hij naar Nederland. Door deze problemen had hij veel extra kosten moeten maken.”

Rotterdamsche Courant 08 augustus 1820¹¹⁴

Amsterdam, 6 augustus. Volgens brief van kapt. J.H. Breukemeijer, voerende het schip (opm: bark) NORDLOH, van Amsterdam naar Batavia, was hij den 15 juli in goede staat zeilende op de hoogte van Dartmouth; de equipagie en passagiers waren wel.

 

Rotterdamsche Courant 16 september 1820¹¹⁴

Londen, 12 september.Den 28 juli is te Madere (opm: Madeira) binnengelopen het schip NARDLOK, Breakemeijer (opm: bedoeld is de brik NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer), van Amsterdam; hetzelve is den 3 augustus weder van daar naar Batavia gezeild.

 

Bataviasche Courant 06 januari 1821¹¹⁴

5 Januari. Schip liggende ter rede van Batavia: NORDLOH.

 

Rotterdamsche Courant 11 januari 1821¹¹⁴

Amsterdam, 9 januari. Het schip NORDLOH, kapt. J.H. Brenkemeijer (opm: brik, kapt. Jan Hendrik Breukemeijer), van Amsterdam naar Batavia, zou, volgens brief van de Kaap de Goede Hoop van den 21 oktober 1820, den 23 dito deszelfs reis voortzetten.

 

Rotterdamsche Courant 16 september 1820¹¹⁴

Londen, 12 september. …..Den 28 juli is te Madere (opm: Madeira) binnengelopen het schip NARDLOK, Breakemeijer (opm: bedoeld is de bark NORDLOH, kapt. J.H. Breukmeijer), van Amsterdam; hetzelve is den 3 augustus weder van daar naar Batavia gezeild.

 

Bataviasche Courant 27 januari 1821¹¹⁴

Advertentie. Vracht en passage naar Amsterdam met het snelzeilend gekoperd Nederlands brikschip NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer. Dezelve zal medio februari zeilen. Iemand genegen zijnde goederen op vracht te laden of passage met dezelve te nemen, adressere zich ten kantore van Romswinckel & Brandt. Batavia, den 18 januari 1821.

 

Bataviasche Courant 03 maart 1821¹¹⁴

28 Februari Schip liggende ter rede van Batavia: NORDLOH.

 

Bataviasche Courant 17 maart 1821¹¹⁴

Samarang, den 10 maart. Zeetijdingen

Den 9 maart arriveerden alhier de Nederlandse schepen MERCURY, kapt N.L. Jordan, van Batavia, HARRIETTE, kapt. Williams, van dito, en NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, van dito…..

 

 

Bataviasche Courant 07 april 1821¹¹⁴

Schip liggende ter rede van Samarang brik NORDLOH

 

Rotterdamsche Courant 16 juni 1821¹¹⁴

Den 5 februari: Bataviase berigten tot den 24 februari behelzen

Ter rede van Batavia ligt brik NORDLOH.

 

Rotterdamsche Courant 16 oktober 1821¹¹⁴

Rotterdam, 15 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 9 oktober:

Te Cowes is den 6 binnengekomen het schip CONCORDIA, Groen, van Amsterdam naar Surinamen.

Het schip NORDLOH, Breukemeijer, van Batavia, is den 9 juli te Mauritius binnengelopen.

Te Malaga is gearriveerd NEERLANDSCH KROONPRINS, van Rotterdam.

Rotterdamsche Courant 19 februari 1822¹¹⁴

Amsterdam, 17 februari. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen J.H. Breukemeijer (opm: brik NORDLOH) en J. Duijff, van Batavia, laatst van de Kaap de Goede Hoop.

Kapt. Breukemeijer rapporteert, dat op het Robbeneiland, voor Kaap de Goede Hoop, is gestrand het schip FLORA, W. Blom, van Batavia naar Amsterdam; omtrent 480 balen koffij zijn door de kotter the DUKE OF GLOUCESTER geborgen.

De schooner JOHANNA SOPHIA is insgelijks gezonken; hetzelve was geladen met goederen enz. uit het gestrande schip FLORA.

 

Bataviasche Courant 13 juli 1822¹¹⁴

Uit een bij ons ontvangen scheepslijst delen wij de volgende berichten mede:

Te Texel binnengevallen de schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duif, den 16 februari; ONDERNEMING, kapt. Lelts (opm: H.Murk Lelsz), den 20 februari; NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, den 15 februari.

Te Helvoet ANNA, kapt. C.R. Stolte, den 17 februari.

Te Antwerpen AUGUSTA, kapt. A. Bezemer, den 15 januari; COROMANDEL, kapt. J.B. Osgood, den 30 januari.

 

Rotterdamsche Courant 03 september 1822¹¹⁴

Rotterdam, 2 september. Uittreksel uit de Lloyd´s Lijst van den 30 augustus:

Te Madera is den 6 dezer binnengelopen het schip (opm: brik) NORDLOH, J.H. Breukemeijer, van Amsterdam naar Batavia.

Rotterdamsche Courant 28 september 1822¹¹⁴

Rotterdam, 27 september. Uittreksel uit de Lloy’ds Lijst van den 24 september: …

….Te Plymouth is den 19 gearriveerd het schip la VIERGE MARIE (opm: brik, kapt. J. de Meire), van Liverpool naar Ostende.

Den 11 augustus is van Madera vertrokken het schip (opm: brik) NORDLOH, J.H. Breukemeijer, van Amsterdam naar Batavia.

Amsterdamsche Courant 07 juli 1823¹¹⁴

Van den 13 januari tot 18 februari zijn te Batavia gearriveerd de schepen PALEMBANG, kapt. L. Heijde, JAN EN CORNELIS, kapt. J. Kroon, ROTTERDAM (opm fregat);  NORDLOH (opm: brik), kapt. J.H. Breukemeijer, en ONDERNEMING (opm: fregat), kapt. H. Murk Lels, alle vijf van Amsterdam.

 

Amsterdamsche Courant 22 augustus 1823¹¹⁴

Ter rede van Batavia lag den 22 maart het Nederlandse schip (opm: brik) NORDLOH.

 

Amsterdamsche Courant 07 oktober 1823¹¹⁴

Texel, 5 oktober. Heden is alhier gearriveerd het schip NORDLOH (opm: brik), kapt. J.H. Breukemeijer, van Batavia.

 

 

Amsterdamsche Courant 28 november 1824¹¹⁴

Den 26 september is aan de Kaap de Goede Hoop aangekomen het schip NORDLOH, kapt. Brenkemeijer (opm: brik, kapt. J.H. Breukemeijer), van Amsterdam.

 

Amsterdamsche Courant 22 januari 1825¹¹⁴

Van de Kaap de Goede Hoop den 27 oktober laatstleden vertrokken kapt. J.H. Breukemeijer, NORDLOH, naar Batavia.

 

Amsterdamsche Courant 27 mei 1825¹¹⁴

Te Batavia aangekomen het schip NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, van Amsterdam, laatst van Kaap de Goede Hoop.

.                               

Amsterdamsche Courant 09 juni 1825¹¹⁴

Texel, 7 juni. Binnengekomen: NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, van Batavia. De wind ZW.

 

Amsterdamsche Courant 17 november 1825¹¹⁴

Texel, 15 november. Uitgezeild: NORDLOH, kapt. B.H. Breukemeijer, naar Batavia.

 

.

Rotterdamsche Courant 24 november 1825¹¹⁴

Amsterdam, 22 november. De brik NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, van Amsterdam naar Batavia, is, volgens brief van Zr.Ms. consul te Duinkerken, in dato 19 dezer, aldaar tussen de banken geraakt, doch door een van Duinkerken derwaarts gezonden sloep met volk gered; aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 26 november 1825¹¹⁴

Amsterdam, 24 november. Kapitein J.H. Breukemeijer, voerende de brik NORDLOH, van Amsterdam naar Batavia, meldt van de rede van Duinkerken, van den 18 dezer, dat hij den 16 des ochtends, met dik weer, zodat geen land te verkennen was, door stilte en stroom zich tussen de Vlaamse banken bevindende, aldaar, tot behoud van schip en de lading, ten anker was gegaan en noodschoten gedaan had, zonder dat zich een loods opdeed; des avonds de schoten herhaald en een lantaren aan de grote mast gehangen hebbende, was eindelijk een boot bij hem gekomen, bemand met een kapitein en vijf stuurlieden van de te Duinkerken liggende koopvaarders, waarvan twee personen, zijnde de scheepskapitein Pierre Granara en de opperstuurman François Marc Brijsemail aan zijn boord kwamen, door wier mensenlievende hulp en zelfopoffering hij met zijn schip en volk uit het onvermijdelijk gevaar gered en ter rede van Duinkerken gebracht werd; hebbende geen de minste schade of verlies geleden; tot meerdere veiligheid zou hij waarschijnlijk de volgende dag naar Vlissingen verzeilen.

 

Dordrechtsche Courant 29 november 1825¹¹⁴

Vlissingen, 22 november. Het schip NORDLOH, kapt. J.A. Breukemeijer van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, laatst van Duinkerken, is wegens contrarie-wind hier ter rede gekomen.

 

Dordrechtsche Courant 13 december 1825¹¹⁴

Vlissingen, 7 december. Voorts is van Antwerpen de Schelde afgekomen en heden van onze rede naar zee gezeild NORDLOH, kapt. A. Breukemeijer naar Batavia met stukgoederen.

 

Bataviasche Courant 03 mei 1826¹¹⁴

Den 27 april is alhier ter rede (Batavia) gearriveerd de brik NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer met vijf passagiers, den 6 december van Vlissingen vertrokken.

 

Bataviasche Courant 28 juni 1826¹¹⁴

Te Batavia ter rede liggend schip NORDLOH.

 

Amsterdamsche Courant 27 oktober 1826¹¹⁴          

Texel, 25 oktober. Binnengekomen: NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, van Batavia;